Het is makkelijk praten over de ‘roze golf’ in Latijns-Amerika. Alle landen waar een ietwat progressieve regering aan de macht kwam, botsen op de muur van de realiteit. En die realiteit is rechts, soms zelfs zéér rechts.
President Boric zag de droom van links Chili van een nieuwe grondwet, met een grote meerderheid, verworpen worden door de bevolking. Wellicht was links té naïef geweest in zijn geloof dat een linkse president ook linkse plannen mocht uitvoeren. Inmiddels staat een tweede grondwetsontwerp in de steigers, maar de stemming voor de Grondwettelijke Raad gaf het project in handen van… extreem-rechts.
De onervaren president van Peru, Pedro Castillo, werd brutaal aan de kant gezet en gearresteerd. Inmiddels bestuurt rechts en dat wil van geen compromissen weten.
In Bolivia heeft de linkse regering weliswaar nog steeds een mooie meerderheid in het parlement, maar de rechterzijde voert harde acties en maakt van elk incident gebruik om de regering onder druk te zetten.
In Brazilië moet de pas verkozen president Lula da Silva afrekenen met de harde rechterzijde van Bolsonaro, die al één keer probeerde een ‘Trumpje’ te doen. Bovendien vaardigt het parlement wetten uit die regelrecht ingaan tégen de beloftes van de president, met name op het vlak van milieu en de bescherming van de inheemse volken.
En Argentinië, ach, het land zit diep in de financiële problemen, waardoor het zijn soevereine rechten nog nauwelijks kan waarmaken.
Problemen kunnen ook geheid worden verwacht in Honduras, het kleine Midden-Amerikaanse land waarvan de linkse president (Manuel Zelaya) al eerder in pyjama werd afgevoerd (2009). De huidige president, zijn echtgenote, Xiomara Castro, besloot Taiwan in te ruilen voor China en vraagt toetreding tot de club van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika).
Venezuela staat nog steeds op de zwarte lijst, maar beetje bij beetje worden de sancties afgebouwd omdat de VS nu eenmaal olie nodig heeft.
Eén klein lichtpuntje misschien: in Mexico is de procedure gestart voor het aanduiden van de kandidaat voor de presidentsverkiezingen die plaatsvinden over precies één jaar. De linkse partij MORENA doet het nog steeds zeer goed in alle peilingen. De huidige president AMLO wordt uiteraard beschuldigd van alle denkbare zonden. Wie rechtse kranten leest, vraagt zich soms af over welk land ze het precies hebben. Uiteraard is er veel kritiek mogelijk, maar Mexico doet het al vijf jaar lang bijzonder goed op economisch vlak en is met een merkelijk goede sociale vooruitgang bezig.
Colombia ontbreekt nog in het lijstje. Gustavo Petro, de eerste linkse president van het land, wordt door velen als de enige kans beschouwd om Colombia de weg van sociale veranderingen op te sturen. Hij heeft het echter zeer moeilijk.
Een oproep uit wanhoop
Het waren een kleine vierhonderd intellectuelen en vooraanstaande progressieve mensen uit vijfendertig landen die enkele weken geleden een oproep lanceerden om de ‘zachte coup’ tegen Petro ongedaan te maken. Onder hen Chomsky, Ada Colau, Perez Esquivel, Baltasar Garzón, Jeremy Corbyn… we kennen ze.
De aanleiding was een golf van aanklachten, gerechtelijke onderzoeken en mediacampagnes tégen de ‘pacto histórico’, het compromis dat Petro gesloten had met enkele welwillende partijen om een meerderheid te halen in het parlement en zijn programa te kunnen uitvoeren. De hoofdlijn daarvan is ‘paz total’, een totale vrede -niet enkel met guerrila’s en ex-guerrilla’s, maar ook met de militairen, paramilitairen en de georganiseerde criminaliteit- met het oog op grondige en supernoodzakelijke sociale veranderingen in het land.
Met de verwerping van het ambitieuze hervormingsplan voor de gezondheidssector, is deze regeringscoalitie in april uit elkaar gevallen. De coalitiegenoten in de regering werden bedankt en vervangen door mensen van Petro’s beweging.
In eerste instantie werd na de machtsovername wel al een belastinghervorming, de wet op de ‘paz total’ en een plan voor nationale ontwikkeling goedgekeurd, maar de kans is groot dat de belangrijke sociale hervormingen, zoals in de gezondheidssector, de pensioenen en het arbeidsrecht nooit het daglicht zullen zien. De oppositie remt nu alles af. Met andere woorden, de kans is groot dat Petro nauwelijks een jaar na de machtsoverdracht, zijn machteloosheid zal moeten vaststellen. Zonder meerderheid in het parlement, kan er niets veranderen.
Velen in Colombia twijfelen er aan of het bij een ‘zachte coup’ zal blijven. Een gepensioneerd kolonel, aanhanger van de rechtse ex-president Uribe, riep al op om Petro te ‘defenestreren’.
Petro is ook intensief bezig met buurland Venezuela. Met tussen de één en de twee miljoen Venezolaanse vluchtelingen in het land heeft Colombia er alle belang bij dat de sancties worden opgeheven en dat er democratische verkiezingen worden georganiseerd.
In de onderhandelingen met het ELN (Nationaal Bevrijdingsleger), de overblijvende guerrillabeweging, werd afgelopen week een akkoord bereikt, maar van een leien dakje lopen de gesprekken niet. Het heeft nog weinig met ideologie te maken, aldus Petro, het zijn verdienmodellen geworden.
Het lijdt geen twijfel dat ook hier de VS achter de schermen aardig mee aan de touwtjes trekt. Colombia is altijd de beste bondgenoot van de VS in de regio geweest, en heeft tevens sterke banden met de NAVO. Petro heeft vooralsnog niets gedaan om die goede betrekkingen in gevaar te brengen, maar men weet uiteraard dat een progressieve regering nooit uitgesproken pro-yankee zal zijn.
"Verandering is moeilijker dan we dachten", aldus Petro. En dat ervaren alle linkse regeringen in de regio. Het volk moet duidelijk maken dat het veranderingen wil, want het enige alternatief voor de democratische parlementaire wetgeving, is de gewapende strijd. En geweld heeft Colombia meer dan genoeg gekend. Dit heeft niets te maken met kapitalisme, aldus nog Petro, wel met feodalisme.
De ‘roze golf’ in Latijns-Amerika bestaat hoofdzakelijk uit erg reformistische presidenten die er niet aan denken om het economisch systeem op zijn kop te zetten.
De Braziliaanse president Lula doet er momenteel alles aan om op zijn minst meer eenheid in het Latijns-Amerikaanse progressieve kamp te krijgen. Denkend aan de geopolitieke verschuivingen die aan de gang zijn, en de oude en nieuwe bondgenootschappen die herbekeken worden, zou dat al zeker een grote vooruitgang kunnen betekenen. Meer en meer wordt gepraat over een nieuwe beweging van ‘niet-gebonden landen’, over een uitbreiding van de BRICS, over de vervanging van de Dollar als reservemunt. Het klinkt aantrekkelijk en kan dat ook worden, maar op wieltjes loopt het alvast niet.