De Turkse regering verlengt de noodtoestand 3 maanden. De zuiveringsacties tegen opposanten gaan verder. President Erdoğan trekt in razendsnel tempo alle macht naar zich toe en maakt van Turkije een autoritaire eenpersoonsstaat. Het Koerdisch Instituut roept op tot solidariteit met vervolgde Koerdische politici.
De grootschalige zuiveringsacties tegen iedere mogelijke criticus van het Erdoğan-regime blijven drie maanden na de mislukte coup van 15 juli onverminderd doorgaan. Journalisten en mensenrechtenorganisaties kunnen de vele tienduizenden arrestaties en ontslagen, in zo goed als alle onderdelen van de Turkse samenleving, nauwelijks bijhouden.
Volgens Amerikaanse opiniemakers zijn de huidige zuiveringsacties in Turkije veel erger dan de heksenjacht op ‘communisten’ onder McCarthy in de jaren ’50. Toen werden in de VS honderden politieke opposanten opgesloten in de gevangenis, in Turkije worden vandaag vele tienduizenden mensen gearresteerd! Onder Koerdische opiniemakers wordt de mislukte staatsgreep ondertussen eerder vergeleken met de brand in de Reichstag, die de deur opende naar de grootscheepse politieke zuiveringsactie onder het opkomende nazi-Duitsland (al helemaal omdat Erdoğan recent nog zijn sympathie voor Hitler heeft uitgesproken). Of minder ver in het verleden, met de bloedige repressie uit de jaren ’90. Of nog recenter, met de arrestatie van verschillende duizenden Koerdische politici, journalisten, vakbondsafgevaardigden en mensenrechtenactivisten tijdens de KCK-processen tussen 2009 en 2012.
Verschillende nieuwe decreten die de regering onder de noodtoestand (die vlak na de couppoging werd uitgeroepen) uitvaardigde, maken de toenemende repressie mogelijk. Zo werd de maximale periode dat iemand door de politie aangehouden mag blijven (alvorens een gerechtelijke procedure wordt gestart) opgetrokken van vier naar 30 dagen (in veel westerse landen is dit 12 tot maximaal 24 uur). Tijdens de eerste vijf dagen mogen arrestanten bovendien geen advocaat zien.
Turkey Purge, een website van een groep anonieme journalisten die proberen de zuiveringsacties in beeld te brengen, telde begin oktober meer dan 100.000 ontslagen, meer dan 50.000 aanhoudingen en meer dan 27.000 gedetineerden. Volgens Turkey Purge werden sinds de coup 3531 rechters en openbare aanklagers ontslagen, 2099 scholen, studentenhuizen en universiteiten gesloten, 1254 verenigingen en stichtingen gesloten, 180 media gesloten en 120 journalisten gearresteerd (twee weken later zijn de cijfers alweer serieus de hoogte in gegaan).
Helemaal verontrustend zijn de vele rapporten over martelingen en verkrachtingen in politiekantoren en gevangenissen en het grote aantal ‘zelfmoorden’ onder de gearresteerden. Zo werd onlangs nog een openbare aanklager opgehangen teruggevonden in zijn cel, slechts één geval in een steeds langer wordende lijst verdachte overlijdens.
Onrustwekkend genoeg kondigde premier Yildirim aan dat Turkije het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens op zal schorten gedurende de hele periode van de noodtoestand.
Heksenjacht treft ook de Koerden
Voor de Koerdische bevolking in Turkije is de huidige repressiegolf ondertussen niets nieuws, zij werden immers ook voor de coup al geviseerd door de AKP-regering. Desalniettemin worden de Koerden nu opnieuw en nog verregaander geviseerd, ditmaal zelfs onder het mom van de jacht op aanhangers van Gülen, de islamitische prediker die er door Erdoğan van beschuldigd wordt achter de mislukte staatsgreep te zitten. De voorbode kwam er in augustus toen AKP-prominenten, gevolgd door de regeringsgezinde pers, plots massaal begonnen te berichten over zogenaamde banden tussen Gülen en de PKK. Behoorlijk ridicuul als je weet dat de Gülen-beweging de PKK altijd vijandig gezind is geweest en dat Gülenisten zich hevig tegen het toenmalige vredesproces kantten. De absurde aantijgingen gingen zelfs zo ver dat er bericht werd dat een 60-tal Turkse soldaten en drie generaals na de couppoging naar het Qandil-gebergte gevlucht waren (het hoofdkwartier van de PKK), wat later wel tegengesproken moest worden door de Turkse legertop. Duidelijk werd alleszins dat de zuiveringsacties niet tot vermeende Gülenisten beperkt zouden blijven, maar dat meteen ook de Koerden in de klappen zouden delen.
Onderwijs en media onder controle
Onder de noodtoestand worden fundamentele mensenrechten zoals de vrijheid van vereniging (bv. vreedzame bijeenkomsten en betogingen) en persvrijheid drastisch ingeperkt. De regering mag publicaties en uitzendingen en bijeenkomsten eenvoudigweg verbieden. En doet dat ook. De noodtoestand houdt ook in dat nu in heel Turkije uitgaansverboden afgekondigd kunnen worden. De Koerdische bevolking werd het afgelopen jaar zeer zwaar getroffen door dergelijke uitgangsverboden en vandaag zijn in verschillende Koerdische steden en dorpen nog steeds uitgaansverboden van kracht.
Terwijl aanhangers van het regime in de nadagen van de mislukte coup volop aangemoedigd worden om de straten en pleinen te bevolken, krijgt de oppositie minder vlot toestemming om samen te komen. Zo werd het de pro-Koerdische Democratische Partij der Volkeren (HDP) en haar medestanders verboden een herdenking te houden voor de slachtoffers van de gruwelijke bomaanslag op hun vredesbetoging in Ankara op 10 oktober vorig jaar, waarbij meer dan 100 doden vielen. De mensen die probeerden samen te komen om hun doden te herdenken, werden door de politie hardhandig uiteengedreven.
Eind september sloot de Turkse overheid tien Koerdische tv-stations en 11 radiozenders, waaronder Zarok TV, een zender met enkel kinderprogramma’s zoals de smurfen. Op hetzelfde moment oefende de Turkse regering druk uit op de Franse satellietbeheerder Eutelsat om twee in België gevestigde Koerdische tv-stations, Newroz TV en Med-Nuçe TV, uit de ether te halen.
Ondertussen begon ook het schooljaar onder zware repressie. Met slechts één pennenstreek werden begin september maar liefst 11.000 Koerdische leerkrachten ontslagen, veelal op verdenking van steun aan de PKK of aan Gülen. Vlak na de coup hadden de Turkse autoriteiten al meer dan 36.000 leerkrachten ontslagen (in het staatsonderwijs) of hun licentie ingetrokken (in privéscholen) en 1000 scholen en 15 universiteiten gesloten.
Terzelfdertijd openden Turkse scholen het schooljaar met een ‘glorieuze herdenking van de overwinning van de democratie op de coupplegers’, waarbij in talloze scholen herdenkingsmonumenten werden opgericht en leerlingen theaterstukjes over de mislukte staatsgreep opvoerden. Het Turkse ministerie van Onderwijs voorziet daarbij in handboekjes en een propagandafilm over de couppoging als extra leerstof, uiteraard met een glansrijke rol voor president Erdoğan in de geschiedenis van het “Nieuwe Turkije”.
De repressie tegen de academische wereld – die eveneens al lang voor de coup was ingezet met de vervolging van 1128 academici die een petitie hadden getekend tegen de oorlog in de Koerdische regio – werd eveneens verder gezet. Zo werden alle decanen van zowel private als staatsuniversiteiten ontslagen, 1577 mensen in totaal. Dit alles zorgt ervoor dat er een ‘braindrain’ dreigt voor Turkije, daar ook veel academici momenteel graag uit Turkije weg willen. Academici en leerkrachten kregen een verbod opgelegd om het land te verlaten.
Ook binnen de Turkse administratie, het leger, de politie en het gerecht werden vele tienduizenden mensen aangehouden, gearresteerd of ontslagen. En ook bedrijfsleiders worden geviseerd, waarbij, net als bij media en scholen, meteen ook al hun eigendommen aangeslagen worden door de staat.
Turkije is géén democratie
Het moge alleszins duidelijk zijn dat we moeten ophouden Turkije een democratie te noemen. Een belangrijk kenmerk van een parlementaire democratie is het principe van de scheiding der machten, waarbij de wetgevende (het parlement), de uitvoerende (de regering) en de rechterlijke macht onafhankelijk moeten zijn van elkaar, zodat ze elkaar in evenwicht houden. Wat in Turkije in razendsnel tempo aan het gebeuren is, is dat president Erdoğan alle macht naar zichzelf aan het toetrekken is. Niet enkel de rechtelijke, de wetgevende en de uitvoerende macht (met inbegrip van het leger en de politie), maar ook de pers (de vierde macht) en het hele onderwijssysteem.
Peter Edel schetste in een eerder artikel haarfijn het einde van de onafhankelijke rechtspraak in Turkije, die ingezet werd met het ontslag van maar liefst 3531 rechters en openbare aanklagers. Beklaagden stellen dat het momenteel zeer moeilijk is om nog een advocaat te vinden in Turkije die iemand durft te verdedigen die van steun aan de coup wordt beticht. De balie van Adana verklaarde dat er “angst” heerst onder de advocaten en wees erop dat advocaten momenteel cliënten weigeren die van banden met Gülen of de PKK worden beticht, omdat ze bang zijn om zelf ook gearresteerd te worden. Uiteraard zijn dit zaken die het recht op een eerlijk proces zwaar in de weg staan.
Presidentiële ambities
Ondertussen heeft de Turkse regering aangekondigd de noodtoestand opnieuw met drie maanden te zullen verlengen en Erdoğan heeft al aangekondigd dat “de noodtoestand nog zeker een jaar nodig zal zijn”. Hierdoor kan de regering tal van repressieve maatregelen per decreet doorvoeren, waarbij de wetgevende macht van het parlement weggehaald en de controle door het Grondwettelijk Hof overgeslagen wordt. In principe kan het door de AKP gedomineerde parlement een decreet nog afkeuren, maar dit lijkt niet meteen te zullen gebeuren.
Volgens de Turkse grondwet heeft de president al behoorlijk veel wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, zeker in vergelijking met de louter ceremoniële lintjesknip-functie van andere presidenten, een erfenis van de staatsgreep van 1980. Zo mag de Turkse president de premier aanduiden en mag hij als hij dit nodig acht zelf de ministerraad voorzitten en leiden. De Turkse president dient zich anderzijds wel te weerhouden van partijpolitiek en dient als staatshoofd de belangen van alle inwoners van Turkije te behartigen, over de partijgrenzen heen. De meeste vorige Turkse presidenten, waaronder Gül, hielden zich grotendeels aan deze ceremoniële en verenigende functie en lieten het regeren over aan de premier en zijn ministers. Erdoğan, die een “Putinneke” heeft gedaan (van premier naar president) toen hij niet opnieuw kon verkozen worden als premier in 2014, heeft zich nooit bij die ceremoniële functie willen neerleggen. Zo maakte hij het van meet af aan duidelijk dat hij voortaan zelf de ministerraden zou voorzitten en verving hij zonder verpinken de premier toen de vorige door hem niet dociel genoeg bevonden werd. Noch weerhield hij er zich tijdens de afgelopen verkiezingscampagnes van om openlijk campagne te voeren voor zijn eigen AKP-partij, wat in principe niet mag als president van Turkije.
Erdoğan maakt er verder geen geheim van dat het zijn ambitie is de Turkse grondwet te veranderen zodat Turkije een presidentieel systeem zou krijgen, met nog meer bevoegdheden voor de president. “Turkije heeft immers de facto al een presidentieel systeem,” zo argumenteerde hij onbeschaamd, “het is alleen nog maar een kwestie de grondwet aan te passen aan deze nieuwe realiteit”.
Een mening die nagepraat wordt door premier Yildirim die begin oktober verklaarde dat de AKP opnieuw zal ijveren om de grondwet te wijzigen, omdat Turkije de “de facto situatie een wettelijke status moet geven”. De extreemrechtse Partij van de Nationalistische Beweging (MHP) heeft bekend gemaakt dat ze de grondwetswijziging zullen steunen in het parlement. Dat wil zeggen dat Erdoğan nu een referendum kan organiseren over zijn gewenste grondwetswijziging. Tenzij hij nog minstens tien extra parlementsleden aan zijn kant kan krijgen, want dan is een referendum niet nodig en kan de grondwetswijziging meteen in het parlement goedgekeurd worden.
Vervolging van Koerdische parlementsleden …
De pro-Koerdische Democratische Partij Der Volkeren (HDP) wist aanvankelijk nog stokken in de wielen te steken van Erdoğans presidentiële ambities, door tot twee maal toe de hoge kiesdrempel van 10 procent te halen en daardoor de AKP van haar verhoopte absolute meerderheid te weerhouden. En dat ondanks een bikkelharde lastercampagne tegen de partij wiens parlementsleden non-stop in de Turkse pers afgeschilderd worden als “terroristen”, het beëindigen van het vredesproces door de AKP-regering en een lange reeks fysieke aanvallen op HDP-kantoren en bijeenkomsten, met de aanslag op de vredesbetoging in Ankara met meer dan 100 doden als absolute dieptepunt (waarna de HDP haar verkiezingsbijeenkomsten noodgedwongen stopzette).
Toen het niet lukte de HDP in de herverkiezingen van 1 november 2015 alsnog uit het parlement te houden, gooide Erdoğan het over een andere boeg door de immuniteit van 55 van de 59 HDP-parlementsleden te laten opheffen, zodat ze strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Ook parlementsleden van andere partijen verloren hun immuniteit, maar de meeste zaken zijn duidelijk tegen de HDP gericht. De parlementaire procedure werd ingezet nadat Erdoğan in januari 2016 het parlement “geadviseerd” had dat de HDP-parlementsleden “naar de gevangenis moeten”. Vervolgens diende de AKP meer dan 500 dossiers, goed voor meer dan 645 rechtszaken, in tegen de 55 HDP-parlementsleden. Dat is een gemiddelde van meer dan 10 rechtszaken per parlementslid. Tegen HDP-co-voorzitter Demirtaş zijn maar liefst meer dan 80 rechtszaken geopend!
Via de nieuwe “immuniteitswet” van 20 mei 2016 werd de gebruikelijke, grondwettelijke procedure om de immuniteit van een parlementslid op te heffen, aan de kant geschoven, waardoor de weg vrij gemaakt werd om de HDP te vervolgen. Aanklachten variëren van “het beledigen van de president” tot “lidmaatschap van een terroristische organisatie” of “propaganda” daarvoor. De overgrote meerderheid van deze aanklachten is absoluut nergens op gebaseerd en bepaalde aanklachten zijn zelfs overduidelijk gefabriceerd met als doel de HDP in diskrediet te brengen, zoals een aanklacht voor “wapensmokkel” tegen parlementslid Faysal Sarıyıldız. De HDP-parlementsleden zijn ondertussen wel allang uitgebreid veroordeeld in de Turkse pers. En een eerlijk proces moeten de Koerdische politici evenmin verwachten.
… en burgemeesters
Op 12 september werden in één keer meer dan 24 Koerdische burgemeesters ontzet uit hun ambt en vervangen door regeringsgezinde administratoren. Het ontslaan en arresteren van democratisch verkozen Koerdische burgemeesters is een proces dat eveneens al voor de coup in gang gezet werd. De Democratische Partij der Regio’s (DBP), de grootste partij binnen de HDP-coalitie, won de laatste gemeenteraadsverkiezingen in een 100-tal steden en gemeentes. Aangezien de DBP eveneens een (niet-erkend) systeem van mannelijk-vrouwelijk co-voorzitterschap hanteert, gaat het in totaal om een 200-tal Koerdische coburgemeesters. Begin oktober bevonden 42 coburgemeesters zich in de gevangenis, waren 61 coburgemeesters aangehouden geweest en weer vrijgelaten, liep er een aanhoudingsbevel tegen 6 coburgemeesters en waren 65 coburgemeesters uit hun functie ontzet. Het aantal arrestaties loopt ondertussen ook hier snel op. Uiteraard is het verre van democratisch om burgemeesters, die soms met meer dan 80 procent van de stemmen verkozen zijn, zomaar te ontslaan en te vervangen door regeringsgezinde pionnen.
Internationale solidariteit gezocht
Het Koerdisch Instituut is in samenwerking met de Europese vertegenwoordiging van de HDP begonnen met een internationale solidariteitscampagne voor zowel de vervolgde Koerdische parlementsleden, als de ontslagen en vervolgde burgemeesters. We roepen Vlaamse en Belgische parlementsleden op om de zaak van één van de HDP-parlementsleden te volgen en hier ruchtbaarheid aan te geven, een soort politiek peterschap. Daarnaast zoeken we lokale gemeentebesturen die zich over een Koerdische zustergemeente willen ontfermen. Wie hier graag aan mee wil helpen, mag ons zeker contacteren.
Kristel Cuvelier is stafmedewerker bij het Koerdisch Instituut