De PKK, de Koerdische Arbeiderspartij, bestaat niet meer. In ruil voor het ontbinden van de partij verwacht de Koerdische beweging stappen van de Turkse autoriteiten, zoals het vrijlaten van alle politieke gevangenen. Vooralsnog blijft het stil.
Tijdens een partijcongres in mei 2025 besloten de afgevaardigden van de PKK de oproep te volgen van hun leider, Abdullah Öcalan, om de wapens neer te leggen en de partij te ontbinden. Öcalan zit sinds 1999 een levenslange gevangenisstraf uit op het Turkse eiland Imrali, nadat hij werd opgepakt in Kenia tijdens een gezamenlijke Turkse, Israëlische, Griekse en VS-operatie.
De PKK werd opgericht in Turkije in 1978 en startte de gewapende strijd in 1984, toen er in Turks Koerdistan geen ruimte was om aan politiek te doen. In 1980 hadden de Turkse militairen met een staatsgreep een einde gemaakt aan een woelige politieke periode. Ze militariseerden heel de Koerdische regio in Turkije en zetten Koerdische activisten achter de tralies als ze met meer dan vijf mensen vergaderden. Hierna ging de PKK over tot een gewapende strijd voor een bevolking zonder rechten. In die periode verwierf de partij massale steun van het Koerdische volk.
Sinds het begin van de jaren 1990 ging de gewapende strijd voor Koerdische rechten van de PKK gepaard met politieke initiatieven en deelname aan verkiezingen - eerst met Leyla Zana op een linkse Turkse lijst, later met een autonome deelname van pro-Koerdische partijen, aanvankelijk aan gemeenteraadsverkiezingen, nadien ook aan nationale parlementsverkiezingen met de partij HADEP. Vandaag is de Koerdische politieke beweging, met de DEM Partij (die voordien verschillende keren van naam veranderde telkens als de partij verboden werd), uitgegroeid tot de op één na belangrijkste oppositiepartij in Turkije.
In het Turkije van vandaag, zelfs met een moslimconservatieve en uiterst rechtse regering, zijn de Koerdische vertegenwoordiging in het parlement én de vele burgemeesters in Turks Koerdistan een belangrijke hefboom om meer rechten te verkrijgen. De Koerdische guerrilla onderneemt sinds tien jaar geen grootschalige acties meer op Turks grondgebied en zijn functie is er meer een van stok achter de deur richting Ankara.
Wat heeft Öcalan ertoe gedreven om de PKK te ontbinden? Allereerst was het Bahceli, de extreemrechtse bondgenoot van de Turkse president Erdoğan, die in oktober 2024 een voorstel deed om de gewapende strijd te staken in ruil voor de start van een vredesproces. Zijn motief: een Turkije zonder ‘terrorisme’ zou de verloederde Turkse economie ten goede komen. Daarnaast willen de NAVO-bondgenoten in het geval van een westerse aanval op Iran de Koerden niet als vijand. En belangrijker nog: in Syrië doet de Turkse staat er alles aan om de Koerdische strijdkrachten en hun bondgenoten de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) te doen opgaan in het Syrische leger. Zonder autonomie dus.
Na het verrassende voorstel van Bahceli bezocht een delegatie van de DEM Partij Öcalan meermaals in aanwezigheid van de Turkse inlichtingendiensten. Dat mondde uit in een verklaring van Öcalan. Op 27 februari 2025 werd publiekelijk het bericht voorgelezen waarin hij pleitte om de gewapende strijd te staken en de PKK te ontbinden. Het zorgde voor consternatie bij heel wat medestanders, omdat Öcalan zijn verklaring aflegde zonder voorafgaandelijke toezeggingen van de Turkse staat.
'Off the record' zei Öcalan echter dat er "een wettelijke basis gelegd moest worden voor een politiek proces dat moet leiden tot een echt democratisch Turkije". En in aanwezigheid van de DEM-delegatie en vertegenwoordigers van de Turkse staat zei Öcalan dat "de verklaring tot ontbinding van de PKK in de vuilbak belandt als er geen betekenisvolle stappen gezet worden door de Turkse autoriteiten in Ankara".
Reacties
Een deel van het Turkse publiek (links inbegrepen) meent dat de verklaring van de PKK het gevolg is van een complot van het VS-imperialisme. Of dat de DEM Partij overgelopen zou zijn naar de regeringspartij AKP om Erdoğan te helpen de grondwet te wijzigen en zo een nieuw mandaat als president te verkrijgen. De Turkse regeringspartijen -de conservatief islamitische AKP van Erdoğan en de extreemrechtse MHP van Bahceli- reageerden echter positief op de ontbinding van de PKK. Zij zeiden dat "een Turkije zonder terrorisme nabij is". De verantwoordelijken van de pro-Koerdische DEM Partij gaven ook hun goedkeuring aan de beslissing, maar verklaarden dat nu "de wettelijke basis gelegd moet worden voor een nieuw politiek proces".
De Turkse staat legt echter de nadruk op de ontbinding van de PKK: alle groepen die met de PKK verbonden zijn moeten de wapens neerleggen, met inbegrip van de Syrische Democratische Strijdkrachten (de alliantie van Koerden, Arabieren en Assyriërs) in de Autonome Regio Noord- en Oost-Syrië (of Rojava). Ankara wil dat de SDF zichzelf opheft en dat de strijders individueel deel gaan uitmaken van het nieuwe Syrische leger, dat door Turkije getraind en uitgerust wordt, en voormalige jihadisten als bevelvoerders heeft. Dat zou een capitulatie betekenen voor het democratisch en feministisch experiment in Rojava, dat sinds 2014 vorm heeft gekregen. Erdoğan heeft verklaard dat er geen democratisch verkozen burgemeesters meer worden afgezet in Turkije, een lot dat heel wat Koerdische burgemeesters te beurt viel de afgelopen jaren (al worden de reeds afgezette niet opnieuw aangesteld). Ook zal hij politieke gevangenen vrijlaten, maar niet de kopstukken Öcalan en de zeer populaire Selahattin Demirtaş.
De vrijlating van enkele politieke gevangenen is echter te weinig voor de Koerdische beweging. In Syrië reageerde Mazloum Abdi, de militaire verantwoordelijke van de Syrische Democratische Strijdkrachten, al in februari dat een ontwapening van de PKK hen niets aangaat, omdat zij geen deel uitmaken van deze partij. De SDF wil deel uitmaken van het ‘nieuwe Syrië’, maar als een bataljon met militaire autonomie voor Noord- en Oost-Syrië. De Turkse staat heeft alleszins geen argumenten meer om militaire operaties uit te voeren in Noord-Syrië of in Noord-Irak (waar de PKK-guerrilla zich schuilhoudt). Sinds de verklaring van Öcalan in februari zijn er geen militaire operaties meer uitgevoerd door Turkije op het Syrische grondgebied.
Hoe dan ook, de Koerdische beweging verwacht heel serieuze tegemoetkomingen van de Turkse staat na de beslissing om de wapens neer te leggen en de organisatie te ontbinden.
Zo moet er amnestie komen voor de 15.000 tot 20.000 guerrillero’s in de bergen in Noord-Irak en moeten alle politieke gevangenen worden vrijgelaten, waaronder Selahattin Demirtaş en Abdullah Öcalan. Ook moeten alle afgezette democratisch verkozen burgemeesters van HDP (nu DEM) in hun functie worden hersteld. De honderdduizenden vluchtelingen in de diaspora moeten kunnen terugkeren naar hun geboorteland en de Koerdische taal moet officieel, naast het Turks, onderwezen worden in de regio’s waar Koerden in de meerderheid zijn. Ook wordt een grondwetswijziging gevraagd waardoor de Koerden als volk of als gemeenschap officieel worden erkend.
Maar niets van dit alles maakt deel uit van de Turkse officiële agenda. De bal ligt nu duidelijk in het kamp van de Turkse autoriteiten. Sinds het PKK-congres in mei kwamen er signalen vanuit Ankara, maar geen daadwerkelijke stappen. De woordvoerder van het Turkse ministerie van Defensie, Zeki Aktürk, verklaarde tijdens een persconferentie in mei alleen dat "de PKK alle wapens moet neerleggen en zich onvoorwaardelijk moet overgeven". Erdoğan zwijgt in alle talen en Bahceli is ziek. Niet echt geruststellend voor de start van een vredesproces.
Dit artikel verscheen eerst op de Nederlandstalige site van Jacobin.