In 2014 kende de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan stemrecht toe aan Turkse onderdanen die in het buitenland wonen zonder dat ze naar Turkije hoeven te gaan om hun stem uit te brengen.
Hoewel dit misschien een democratische beslissing lijkt, moet men zich vragen stellen bij het democratisch gehalte van de mogelijkheid om de politieke richting mee te bepalen van een maatschappij waar men strikt genomen (en vaak al generaties lang) geen deel van uitmaakt.
Erdoğan en zijn religieus-conservatieve Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) namen deze beslissing uitsluitend uit eigenbelang. Een groot deel van de buitenlandse diaspora staat er immers om bekend eerder conservatief te denken. De eerste generatie Turkse migranten, die voornamelijk in de jaren 1960 naar West-Europa trok als gastarbeiders, was immers afkomstig uit arme, rurale en vrij conservatieve regio’s. Hun religieus-conservatieve opvattingen bleven grotendeels bewaard in de volgende generaties. Dit verklaart mede waarom een relatief groot deel van de huidige Turkse diaspora zich aangetrokken voelt door de waarden van de AKP.
Kılıçdaroğlu
Tijdens de aankomende parlementaire en presidentiële verkiezingen op 14 mei 2023 zouden de stemmen van deze diaspora, een potentieel electoraat van zo’n 3,4 miljoen mensen of ongeveer 5 procent van het totaal aantal Turkse kiezers, van cruciaal belang kunnen zijn. Er wordt immers een nek-aan-nekrace verwacht tussen Erdoğan en Kemal Kılıçdaroğlu, de leider van de belangrijkste seculiere oppositiepartij, de Republikeinse Volkspartij (CHP).
Te midden van wijdverspreide ontevredenheid over de aanhoudende economische crisis -gekenmerkt door torenhoge inflatie en een algemene duurte van het leven- en over de inadequate reactie van de regering na de dodelijke aardbevingen begin februari, geven de peilingen in Turkije Kılıçdaroğlu een lichte voorsprong. Al betwijfelen sommige commentatoren of de weinig charismatische 74-jarige econoom effectief een einde zal kunnen brengen aan de langdurige heerschappij van Erdoğan, die van 2003 tot 2014 premier was en sindsdien als president regeert.
Het was oorspronkelijk de bedoeling van de CHP om naar de stembus te trekken met de populaire burgemeester van Istanboel, Ekrem Imamoglu, die er in 2019 in slaagde om de AKP-kandidaat te verslaan tijdens de lokale verkiezingen. Erdoğan stak hier echter een stokje voor door het gerecht in te schakelen om Imamoglu te verbieden zich kandidaat te stellen voor het presidentschap.
Na wat gekibbel werd Kılıçdaroğlu dan maar naar voor geschoven als presidentskandidaat voor de Nationale Alliantie, een coalitie bestaande uit zes oppositiepartijen, waaronder zijn eigen CHP, de Kemalistische ‘İyi Parti’ (Goede Partij) en een aantal kleinere van de AKP afgescheurde partijen. Hun voornaamste doel is het verslaan van Erdoğan en het terugschroeven van verschillende van zijn hervormingen. De terugkeer van een presidentieel naar een parlementair systeem, staat daarbij hoog op de politieke agenda.
Het presidentieel systeem -ingevoerd na een constitutioneel referendum in april 2017- heeft Erdoğan voorzien van verregaande uitvoerende bevoegdheden, die hem in staat stellen om het binnenlands, veiligheids- en buitenlands beleid van zijn land autoritair te dicteren, in te grijpen in het rechtstelsel, en bijna elk aspect van het maatschappelijk leven te beheersen. Het gevolg is echter dat hij nu ook beschouwd wordt als de belangrijkste en persoonlijke verantwoordelijke voor de problemen van het land. Ondanks zijn agressieve pogingen om onafhankelijke critici en media het zwijgen op te leggen, begon het Turkse publiek zich de afgelopen jaren steeds meer tegen hem te keren.
De pro-Koerdische Democratische Volkspartij schaarde zich onlangs achter Kılıçdaroğlu.
Een andere factor die in Erdoğans nadeel zou kunnen spelen tijdens de nakende verkiezingen, is het feit dat de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP), op vrijdag 28 april openlijk haar steun uitsprak voor de Nationale Alliantie. De leider van de HDP, Selahattin Demirtaş, werd in 2016 veroordeeld tot de gevangenis (waar hij zich vandaag nog steeds bevindt) op grond van valse terrorismebeschuldigingen. In 2018 dong hij van achter de tralies zelf mee naar het presidentschap, maar deze keer schaart zijn partij zich dus achter oppositiekandidaat Kılıçdaroğlu. De Koerden vertegenwoordigen ongeveer een vijfde van het totaal aantal inwoners van Turkije. Bij parlementsverkiezingen haalde de HDP -die Erdoğan trouwens actief probeert te verbieden- telkens meer dan 10% van de stemmen.
Diaspora
Terwijl de Turken in eigen land nog even moeten wachten tot 14 mei om hun stem uit te brengen, gingen de 177 stembureaus voor Turken in 73 andere landen ter wereld al open op 27 april. Ze kunnen hun stem uitbrengen tot 9 mei. Van zodra het verkiezingsproces in het buitenland beëindigd wordt, zullen de stembussen via diplomatieke koeriers en volgens regels bepaald door de Hoge Kiesraad (YSK), naar Turkije worden gebracht. Daar zullen ze onder strikte veiligheidsmaatregelen bewaard worden in de hoofdstad Ankara tot ook de stembureaus in Turkije op 14 mei sluiten. Dan pas worden de in het buitenland uitgebrachte stemmen geteld. Wat de presidentsverkiezingen betreft worden deze stemmen rechtstreeks opgeteld bij het totale percentage dat de kandidaten in Turkije halen. Voor de parlementsverkiezingen worden ze evenredig verdeeld over de kiesdistricten in het hele land.
Er werden voor deze verkiezingen voor het eerst stembureaus geïnstalleerd in landen als Wit-Rusland, Estland, Litouwen, Montenegro, Slovakije, Brazilië, Zuid-Korea, Maleisië, Pakistan, Marokko, Libië, Nigeria en Tanzania. Maar net als tijdens de verkiezingen van 2018 verwacht men dat voornamelijk de diaspora in West-Europa -waar veruit de meeste uitgeweken Turken leven- zal participeren. Met voorsprong de grootste groep Turkse stemgerechtigden in het buitenland leeft in Duitsland. Meer dan 1,4 miljoen mensen met de Turkse nationaliteit kunnen daar momenteel deelnemen aan de verkiezingen op 26 verschillende locaties - dat zijn er drie meer dan tijdens de verkiezingen van 2018. Aangezien Erdoğan deze keer meer dan ooit rekent op de steun van de diaspora, had hij Duitsland verzocht om nog 10 extra stembureaus. Zijn verzoek werd echter afgewezen, wat onmiddellijk beschuldigingen van “sabotage” opleverde vanuit het AKP-kamp.
In 2018 koos 64,8% van de Turken die hun stem uitbrachten vanuit Duitsland voor Erdoğan, terwijl de steun voor zijn herverkiezing als president in Turkije zelf, toen maar 52,6% bedroeg. Dezelfde trend was zichtbaar in de rest van West-Europa. In België kon Erdoğan zelfs rekenen op 74% van de uitgebrachte stemmen, in Nederland op 72%, in Oostenrijk op 71% en in Frankrijk op 63%. In totaal kreeg de zittende president in 2018, 59% van alle buitenlandse Turkse stemmen achter zich (van de Turkse onderdanen in de VS kreeg hij slechts 17% van de stemmen en in het VK 21%). Ook voor zijn constitutioneel referendum in 2017 kon Erdoğan rekenen op de steun van 63% van de Duitse Turken en van maar liefst 77,9% van de Belgische Turken. In Turkije zelf vond maar een nipte 51% van de kiezers de stap richting meer autocratische macht voor de president, een goed idee.
Het is dus niet verrassend dat de AKP al bijna 10 jaar alles in het werk stelt om deze buitenlandse electorale groepen naar de stembus te lokken. Bij elke Turkse verkiezing sinds 2014, werd het aantal stemlocaties en -bureaus in het buitenland opgedreven, werd de periode waarin gestemd kon worden verlengd, en trokken effectief meer stemgerechtigden naar de stembus. Voor de presidentsverkiezingen van 2014 waren dat er wereldwijd nog 500.000. Aan het constitutioneel referendum in 2017 namen al 1,4 miljoen uitgeweken Turken deel en voor de algemene verkiezingen van 2018 werd de kaap van 1,5 miljoen op een haar na gemist.
Deze stijgende trend valt samen met de toenemende stempel die Erdoğan drukt op het internationale toneel (militaire interventies in Syrië, bemiddelen bij een graancorridor-deal tussen Oekraïne en Rusland, het aan de kaak stellen van westerse dubbele standaarden, enz). Erdoğans zichtbaardere internationale aanwezigheid en sterke man-imago zouden de nationale trots bij een deel van het Turkse publiek in het buitenland aangewakkerd hebben. Volgens bepaalde studies zijn het vooral Turken die zich gediscrimineerd, weinig gerespecteerd, en politiek en economisch uitgesloten voelen in de landen waar zij verblijven, die zich gemakkelijker laten leiden door populistische en nationalistische discoursen uit het land waar hun roots liggen.
De AKP richt zich daarnaast specifiek tot de diaspora met speciaal voor hen bedoelde boodschappen, zoals veroordelingen van (de bestaande) discriminatie, xenofobie en islamofobie in Europa. Erdoğan reist ook regelmatig naar westerse landen om zijn toehoorders onder meer te beloven hen te zullen beschermen tegen de druk om te assimileren. Een bepaalde groep mensen voelt zich hierdoor duidelijk aangesproken en gehoord. Na 14 mei zal blijken of er effectief een belangrijke rol voor deze groep was weggelegd wat het verkiezingsresultaat betreft.