Het militair-industrieel complex dat de VS-economie voedt, zal leiden tot meer oorlogvoering vanop afstand, terwijl een waaier aan gevaren de wereldwijde veiligheid vermindert.
De rampzalig chaotische terugtrekking van de VS uit Afghanistan is beëindigd. Of het Taliban-bestuur zelf in chaos zal vervallen ten gevolge van financiële en andere crisissen is verre van duidelijk. Het regime heeft goede vrienden in de regio, vooral in het Pakistaans leger. Buurland China ziet dan weer heel wat winstmogelijkheden. Deze twee landen zijn afhankelijk van een waarneembare stabiliteit onder de Taliban.
Ook verder gelegen staten proberen zich al een weg naar binnen te banen. De dag dat het laatste Amerikaanse vliegtuig opsteeg vanuit Afghanistan, landde het Qatarese leger met een team van specialisten dat de taak kreeg om de luchthaven op te zetten als een commerciële operatie.
De Russische, Chinese en Pakistaanse ambassades in Kaboel zijn blijven functioneren tijdens de machtsomschakeling. Het Verenigd Koninkrijk (VK) en de VS hebben hun ambassades overgeplaatst naar de Qatarese hoofdstad Doha, waar ze de Taliban gemakkelijk kunnen ontmoeten in hun diplomatiek kantoor daar. Zelfs de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Dominic Raab, vloog in allerijl naar Qatar om de zaken vooruit te helpen, en mogelijk zijn carrière te redden.
Wat gebeurt op het wereldtoneel wordt overschaduwd door de verzwakte status van de VS en president Joe Bidens positie. Het lijdt weinig twijfel dat zijn persoonlijke status geschaad is en het zou kunnen dat we vicepresident Kamala Harris nu meer op de voorgrond zien treden.
Voor de recente chaotische terugtrekking was de 20-jarige oorlog zeer onpopulair geworden in de VS. De meerderheid van de Amerikanen zag de troepen maar al te graag naar huis terugkeren. Een Pew opiniepeiling uitgevoerd in de laatste dagen van augustus toonde aan dat zelfs terwijl de tragische gebeurtenissen in Kaboel zich ontvouwden, de steun voor de terugtrekking onder volwassen Amerikanen op 54% stond.
Weinig bewijs van staatsopbouw
In zijn speech vanuit het Witte Huis, 24 uur nadat de laatste VS-soldaat Kaboel verlaten had, aanvaardde Biden een deel van de verantwoordelijkheid voor de puinhoop -terwijl hij de schuld ook bij anderen legde- maar ging hij verder met een veel algemener punt: “Deze beslissing over Afghanistan, gaat niet alleen over Afghanistan. Het gaat over het beëindigen van een tijdperk van grote militaire operaties om andere landen te hermaken”.
Zijn verklaring dat dergelijke operaties -vooral als ze ‘state-building’ (staatsopbouw) omvatten- niet langer behoren tot de prioriteiten van het VS-beleid, wordt algemeen beschouwd als een enorme verandering van richting in het beleid.
Aangezien het veiligheidsbeleid van de VS een grote invloed heeft op de rest van de wereld, zou dit een aanzienlijke impact op lange termijn kunnen hebben. Maar Bidens verklaring roept veel meer vragen op dan dat ze antwoorden aanreikt. Om te beginnen, in hoeverre is de VS eigenlijk betrokken geweest bij staatsopbouw de afgelopen twee decennia?
De operatie in Afghanistan moest al-Qaeda vernietigen en een einde stellen aan het Taliban-regime, maar de Bush-regering verloor weken na het initiële succes van november 2001 al haar interesse in Afghanistan. De heropbouw van de staat werd overgelaten aan de Europeanen en anderen, terwijl Washington zich ging concentreren op de bredere ‘as van het kwaad’, te beginnen met Irak.
Binnen enkele jaren groeide de VS-aandacht voor Afghanistan opnieuw vanwege de comeback van de Taliban, maar de nadruk lag toen op ‘counterinsurgency’, staatsopbouw was slechts zeer secundair.
Het is waar dat de initiële focus in Irak lag op het bouwen van een nieuwe staat die een lichtend voorbeeld moest zijn van een puur neoliberaal domein. De transitionele regering, bekend als de Provisoire Autoriteit van de Coalitie (CPA), werd gerund vanuit het Pentagon en was gericht op het transformeren van de Iraakse economie in een voorbeeld voor de regio en daarbuiten.
De plannen omvatten de grootschalige privatisering van staatsactiva, het openen van de olie- en gasexploitatie voor buitenlandse controle, een minimale financiële regulering en een vlaktaks-belastingsysteem. De militaire missie in Irak ging echter zodanig mis dat Barack Obama zijn verkiezingscampagne in 2008 kon voeren rond het zo snel mogelijk uit het land vertrekken.
De VS was niet betrokken bij enige staatsopbouw tijdens de oorlog in Libië van 2011. Het werd daar aan de Europeanen overgelaten om er een potje van te maken. De door de VS geleide luchtoorlog van 2014-2018 tegen ISIS in Irak en Syrië was een regelrechte antiterreurmissie die uitgevochten werd vanuit de lucht in plaats van op de grond, wat de mondiale transitie naar oorlogsvoering vanop afstand versneld heeft.
Dat brengt ons tot het bredere relaas van de afgelopen jaren. Wat Biden voorstelt is niet nieuw, maar bouwt voort op het Obama-beleid om de VS uit Irak terug te trekken en -in zijn tweede ambtstermijn- radicaal te bezuinigen op troepen in Afghanistan nadat zijn initieel militair offensief in 2010 er niet in geslaagd was om de Taliban tot onderhandelen te dwingen.
Bidens voorstel betekent evenmin een vermindering van de Amerikaanse overzeese militaire operaties. Het gaat eerder om twee veranderingen in de VS-houding. Eén is het opdrijven van de ‘drones’-aanpak van Obama, die zijn hoogtepunt kende tijdens de strijd van 2014 t.e.m. 2018, toen ISIS meer dan 50.000 aanhangers verloor in een intense luchtoorlog. De weinige VS-verliezen waren toen eerder te wijten aan accidenten dan aan gevechten.
Dat deze aanpak in de lift zit, is duidelijk over heel de wereld, onder meer in Mali, Somalië, Irak, Syrië en uiteraard Afghanistan, waar zopas nog gewapende drones betrokken waren in een aanval tegen ISIS-K (ISIS-Khorasan is een vertakking van ISIS die actief is in Zuid- en Centraal Azië).
Over het algemeen zijn we definitief het tijdperk van oorlogsvoering op afstand ingegaan, gekenmerkt door weinig troepen op de grond. In plaats daarvan wordt er gerekend op gewapende drones, gevechtsvliegtuigen, speciale eenheden, private huurlingenbedrijven en lokale milities.
De tweede verandering ligt in het nieuw militaire budget voor het fiscaal jaar 2022 (FY2022) dat volgende maand ingaat. Het terugschroeven van het voeren van overzeese oorlogen zou uiteraard moeten leiden tot lagere Amerikaanse militaire uitgaven, maar Biden heeft in plaats daarvan een enorm defensiebudget van 715 miljard dollar ingediend – een bedrag dat dicht in de buurt komt van het hoogste Amerikaans militair budget tijdens de Koude Oorlog.
Bovendien wilde het Congres -onder impuls van de Republikeinen- het voorgestelde bedrag aandikken met 25 miljard dollar tot een herzien budget van 740 miljard dollar.
'Pork-barrel'-politiek
Het hoger budget werd eerst goedgekeurd in de VS-Senaat en het Huis van Afgevaardigden volgde onlangs dit voorbeeld. Zoals Defense News op donderdag 2 september rapporteerde: “Een van de 14 Democraten die samen met de Republikeinen voor stemden was Elaine Luria, die een district in Virginia vertegenwoordigt waar scheepsbouw zeer belangrijk is. Ze prees de opname van openbare en private scheepswerven in de budgetverhoging: ‘Het defensiebudget van de president laat na om de stijgende dreigingen van China, Iran en Rusland adequaat aan te pakken en ik zal niet aarzelen om met mijn partij te breken als dat in het belang is van onze nationale veiligheid en de lokale economie van Hampton Roads.’”
Zelfs als Biden de militaire uitgaven zou willen inperken, zou hij er een duivelse klus aan hebben. De macht van het militair-industrieel complex en specifiek de rol van ‘pork-barrel politics’, waarbij overheidsgeld toegeëigend wordt om lokale projecten te financieren, maakt het inperken van het militair budget quasi onmogelijk.
Het dominante narratief in Washington mag dan de dreiging van de Chinezen zijn, het FY2022-budget voorziet ook heel wat fondsen voor antiterreur-operaties. Zoals ik opmerk in een recente column is de uitdaging van extremistisch islamisme op geen enkele manier verminderd.
Bewegingen zijn actief over heel de Sahel, van Mauritanië tot Tsjaad, alsook elders in Afrika, in Mozambique, de Democratische Republiek Congo en Somalië. Anderen zijn actief in Jemen, terwijl ISIS paramilitairen behoudt in Syrië en Irak. Er is ook radicaal islamistische activiteit in Pakistan, India, het zuiden van Thailand, de Filipijnen en Indonesië, en al-Qaeda en ISIS zijn actief in Afghanistan.
Daarbovenop is de COVID-19 pandemie zich nog altijd aan het uitbreiden in het Globale Zuiden en het is hoogst onwaarschijnlijk dat wereldwijde vaccinering bereikt zal worden voor midden 2023. De impact ervan is een toename van de marginalisering en van alle sluimerende wrok die daarmee gepaard gaat.
Marginalisering zorgt voor de ideale voedingsbodem om jongeren -vooral mannen- te rekruteren voor extremistische bewegingen. En als de klimaatverandering niet tegengegaan wordt, zal ze deze marginalisering alleen maar verergeren.
In de wereld zoals ze nu is, is de notie dat de VS zich onder Biden zal terugtrekken van een mondiale militaire rol, pure nonsens. Zolang de VS en andere militaire machten het gebruik van geweld beschouwen als hun eerste redmiddel, zal er weinig veranderen.
Dit artikel verscheen eerder op Opendemocracy.