De Verenigde Staten produceert recordhoeveelheden olie en aardgas, ondanks het feit dat het aanhoudende gebruik van deze fossiele brandstoffen een existentiële bedreiging vormt voor de planeet.
Zelfs vandaag de dag, nu de aarde wordt geconfronteerd met een catastrofale opwarming, blijven leiders van zowel de Democratische als de Republikeinse Partijen aandringen op meer olie- en aardgasproductie, in de overtuiging dat het grootste deel van de wereld nog tientallen jaren afhankelijk zal blijven van deze fossiele brandstoffen.
"Schrijf het maar op, je kunt naar elke NGO gaan en ze zullen zeggen dat ik gek ben, maar ik voorspel dit," zei voormalig minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo vorige maand op het 'Aspen Security Forum'. "Over 30 jaar wordt er meer ruwe olie verbruikt dan nu."
Fossiele brandstoffengrootmacht
Het afgelopen decennium werd de Verenigde Staten een grootmacht wat fossiele brandstoffen betreft. Sinds 2011 is de VS de grootste aardgasproducent ter wereld en sinds 2018 de grootste olieproducent ter wereld. De VS werd een grootmacht in deze sector door de techniek van het hydraulisch breken te omarmen. Ook gekend als ‘fracking’, wordt bij deze techniek gebruik gemaakt van een hogedrukstraal van water en chemicaliën om ondergrondse rotsformaties open te breken. Hierdoor hebben de energiebedrijven toegang gekregen tot voorheen ontoegankelijke olie- en aardgasvoorraden.
Milieuorganisaties veroordelen de praktijk omdat ze het grondwater vervuild en aardbevingen zou uitlokken, met als gevolg dat sommige staten fracking verboden hebben.
In Washington staan de topfunctionarissen volledig achter de explosieve groei van het fracken. Tijdens de Obama-regering, pochten functionarissen dat de VS een “energiegrootmacht” en het “centrum van de wereld op het vlak van energie” aan het worden was. Functionarissen in de Trump-regering waren nog enthousiaster, en stelden dat ze de wereld leidden naar een nieuw tijdperk van “energiedominantie”
Fervent enthousiasme over energiedominantie blijft wijdverspreid in de regering van Biden. Functionarissen gaan er prat op dat de VS nieuwe records blijft breken in de olie- en aardgasproductie. "Er wordt in feite een record [aan olie] geproduceerd in de Verenigde Staten," legde minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken eind vorig jaar uit. "We produceren meer en verkopen meer over de hele wereld dan we ooit gedaan hebben."
Bedreiging voor de planeet
De ontwikkeling van de VS tot een grootmacht op het gebied van fossiele brandstoffen heeft zware kosten met zich meegebracht voor het milieu. Door olie en aardgas op recordniveaus te blijven produceren, leidt de VS de wereld naar de klimaatcrisis.
Er is een rechtstreeks verband tussen het gebruik van fossiele brandstoffen en de opwarming van de planeet. Het verbranden van fossiele brandstoffen creëert broeikasgassen, zoals koolstofdioxide, die worden uitgestoten in de atmosfeer, met als effect dat de planeet opwarmt. Klimaatwetenschappers hebben berekend dat de aarde sinds het einde van de negentiende eeuw met 1,2 graden Celsius is opgewarmd.
De ongecontroleerde opwarming van de aarde vormt een existentiële bedreiging voor de planeet. Mensen in heel wat delen van de wereld hebben nu al te kampen met ongeziene extreme weersgebeurtenissen, waaronder enorme hitte, overvloedige regen, droogtes, overstromingen, stormen en bosbranden. Afgelopen juli was de heetste maand die ooit geregistreerd werd op de planeet.
"De klimaatverandering is hier", zei secretaris-generaal van de VN António Guterres tijdens een persconferentie op 27 juli. "Het is angstaanjagend. En het is nog maar het begin.
"Al tientallen jaren zijn wereldleiders bekend met het probleem van door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Herhaaldelijk hebben ze regelingen getroffen om de uitstoot van koolstof te verminderen, waaronder het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (1992), het Kyoto-protocol (1997), het Groen Klimaatfonds (2010) en het Akkoord van Parijs (2015).
In het kader van het Akkoord van Parijs (2015) stelde bijna elk land ter wereld vrijwillige doelstellingen voor de vermindering van de uitstoot op, met het oog op de wereldwijde beperking van de gemiddelde temperatuurstijging tot 1,5 graden Celsius (2,7 graden Fahrenheit) en ze ruim onder de 2 graden Celsius (3,6 graden Fahrenheit) te houden. De deelnemers kwamen overeen om elke vijf jaar bij elkaar te komen om de voortgang te evalueren.
Ondanks deze stappen staat de wereld vandaag niet dichter bij het voorkomen van een catastrofale opwarming van de aarde dan aan het begin van de jaren 1990. In veel opzichten zijn de zaken veel erger, ondanks enige vooruitgang in landen als de Verenigde Staten, die zijn afgestapt van steenkool, een fossiele brandstof die veel meer koolstofuitstoot genereert dan olie of aardgas.
Niet alleen produceert en consumeert de wereld fossiele brandstoffen op record of bijna recordniveau, de mondiale broeikasgasuitstoot blijft aan recordtempo stijgen. Volgens de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering, een internationaal orgaan van klimaatdeskundigen, is de gemiddelde mondiale temperatuurstijging goed op weg om tegen het begin van de jaren 2030 -binnen zo’n tien jaar- 1,5 graden Celsius te bereiken.
Op weg naar klimaatverdoemenis
De vraag of de wereld in staat zal zijn om de klimaatverdoemenis af te wenden zal grotendeels afhangen van de acties van enkele van de machtigste landen ter wereld, waaronder China en de Verenigde Staten.
Samen zijn China en de VS verantwoordelijk voor bijna de helft van de koolstofdioxide-uitstoot in de wereld. Hoewel China vandaag 's werelds grootste uitstoter van koolstofdioxide is -grotendeels te wijten aan de verbranding van steenkool- is de VS verantwoordelijk voor de grootste hoeveelheid historische uitstoot en blijft de op één na grootste uitstoter van koolstofdioxide ter wereld.
“We hebben een verantwoordelijkheid, een grote verantwoordelijkheid, rond deze klimaatkwestie, om twee redenen”, legde Blinken vorig jaar uit. “Ten eerste, zijn we vandaag helaas de tweede grootste uitstoter ter wereld na China”. En ten tweede, “wat we voor onze eigen ontwikkeling hebben gedaan, zijn dingen waarvan we nu van andere landen vragen om ze niet te doen," zoals het gebruik van steenkool.
Functionarissen in Washington zijn echter maar traag in het opnemen van hun verantwoordelijkheid. Leiders van beide politieke partijen blijven prioriteit geven aan de VS-dominantie in olie en aardgas, boven een mondiale rechtvaardige transitie naar propere energie.
De regering Biden heeft zichzelf het doel gesteld om de broeikasgasuitstoot van de VS tegen 2030 te reduceren tot de helft van het emissieniveau van in 2005, maar het land ligt niet op schema om deze regeringsdoelstelling te bereiken.
Republikeinse leiders vegen de klimaatdreiging grotendeels van tafel door ten onrechte te beweren dat de klimaatwetenschap onduidelijk en niet overtuigend is. Ze organiseren zich rond Project 2025, een plan dat het boren wil opdrijven en milieubescherming wil afschaffen. Aardgas zal “de belangrijkste energiebron zijn voor de komende 40 jaren”, zei Pompeo op het evenement vorige maand. Zowel olie als aardgas, benadrukte hij “gaan zeer belangrijk blijven”.
Veel VS-functionarissen zien olie en aardgas als strategische troeven. Ze geloven dat energiedominantie de Verenigde Staten in staat zal stellen om invloed te blijven uitoefenen op landen die minder grondstoffen hebben, zoals China. "China heeft er bijna geen, dus we hebben enorm veel macht op dat gebied," zei Pompeo, verwijzend naar olie en aardgas.
In tegenstelling tot hun Republikeinse tegenhangers, zijn Democratische leiders meer bereid gebleken om de klimaatdreiging te erkennen, soms beschrijven ze de klimaatcrisis als de grootste uitdaging van onze tijd, maar ze delen veel van dezelfde prioriteiten met de Republikeinen. Niet alleen beschouwen ze olie en aardgas als strategische troeven tegenover China, maar ze blijven zich ook inzetten om de productie en de consumptie van deze twee fossiele brandstoffen te verhogen.
De Biden-regering dringt al jaren aan op een grotere olieproductie. Zelfs terwijl de regering een overgang naar schone en duurzame energie steunt, met ongekende investeringen in batterijen en hernieuwbare energiebronnen via de ‘Inflation Reduction Act’, heeft de regering de VS-energiebedrijven in staat gesteld om records te blijven vestigen qua olie- en gasproductie, wat tot enorme winsten heeft geleid.
“Er wordt de binnenlandse olie en aardgasproductie geen strobreed in de weg gelegd”, stelde de VS-minister van Energie, Jennifer Granholm eerder dit jaar.
Kortom, wat de VS-leiders en oliemaatschappijen doen, leidt de wereld naar een klimaatramp. Door voorrang te geven aan de productie van fossiele brandstoffen en aan de machtspolitiek van grote mogendheden boven de bevindingen van klimaatwetenschappers, creëren ze een toekomst waarin "we gedoemd zijn", zoals VS-klimaatgezant John Kerry het ooit uitdrukte.
"De wereld leeft niet duurzaam en als je naar de geschiedenis kijkt, zijn er beschavingen verdwenen als gevolg van die realiteit", zei Kerry eerder dit jaar.
Dit vertaald artikel verscheen eerder op Foreign Policy in Focus.