Europese defensie voor vrede
Artikel
5 minuten

Morgen en zaterdag sleutelen de Europese regeringsleiders voort aan het gemeenschappelijke Europese defensiebeleid. Ludo De Brabander en Pol De Vos betwijfelen dat het de goede richting uitgaat. De Europese Unie trekt volgens hen geen lessen uit de eigen kritiek op de Amerikaanse militaire politiek.

Morgen en zaterdag sleutelen de Europese regeringsleiders voort aan het gemeenschappelijke Europese defensiebeleid. Ludo De Brabander en Pol De Vos betwijfelen dat het de goede richting uitgaat. De Europese Unie trekt volgens hen geen lessen uit de eigen kritiek op de Amerikaanse militaire politiek. Tijdens de Europese Top van 12 en 13 december in Brussel moeten de Europese regeringsleiders het eens worden over een strategisch document rond het Europees Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Tegelijk wordt binnen de Intergouvernementele Conferentie volop gediscussieerd over de grondwet van de Europese Unie. Ook daarin staan verschillende nieuwe bepalingen over het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

Wie beide teksten erop naleest, zal merken dat het hele opzet nauwelijks iets met defensie te maken heeft. Want voor ,,wederzijdse defensie'' blijven vroegere mechanismen gelden. Waar dient het Euroleger anders wel voor? Volgens artikel III - 210 gaat het uitsluitend om militaire activiteiten buiten het grondgebied van de Europese Unie. Dus niet voor defensie, maar voor interventie. Daartoe wordt een Snelle Interventiemacht op poten gezet, met 60.000 manschappen, 400 vliegtuigen en 100 schepen. Zij moet in staat zijn om acties tot ver buiten Europa te ondernemen. De bedoeling is om binnen de zestig dagen operationeel te zijn om uit te rukken en tot één jaar overzee actief te kunnen blijven.

Daarbij lijkt het erop dat de Europese Unie, in navolging van de VS, de mogelijkheid openlaat om op te treden buiten de Verenigde Naties om. De voorgestelde teksten stellen wel dat het buitenlands beleid moet gebeuren met ,,inachtneming van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties''. Maar dat lijkt vooral bedoeld om duidelijker formuleringen als ,,in overeenstemming met het VN-handvest'' te ontwijken.

Bij de burger creëert het begrip ,,Europese defensie'' ontzettende verwarring. Dat blijkt duidelijk uit een bevraging (de Eurobarometer van 2001) waar de Europese burger zich met 73 procent uitspreekt voor een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Maar op de vraag over hoe dat defensiebeleid moet worden ingevuld, komt een ander resultaat uit de bus. De taak ,,bescherming van het grondgebied'', waarover de EU voorlopig geen bevoegdheid heeft, ziet 71 procent van de bevraagden zitten. Humanitaire missies daarentegen kunnen maar op de instemming rekenen van 48 procent, deelname aan VN-vredesmissies slechts 34 procent en niet-VN-missies amper 15 procent. Er is dus slechts een minderheid van de Europese burgers gewonnen voor de uitvoering van buitenlandse interventies, ondanks het feit dat ze steeds worden voorgesteld als ,,humanitaire taken of om landgenoten te evacueren; voor missies om de vrede te handhaven; voor missies waarbij de strijdkrachten crisissen moeten beheersen, ook operaties om de vrede te herstellen''.

Maar klopt dit verhaal wel? Binnen de vredesbeweging leeft een andere verklaring voor de haast waarmee de Europese Unie haar leger wil uitbouwen. Hoe beter het Europees interventieleger in staat is op te treden in het buitenland, hoe meer mogelijkheden de Europese Unie krijgt om haar invloedszones te beschermen tegen concurrenten. Daarnaast ziet het ernaar uit dat de Europese politieke elite de belangen van de defensie-industrie grondwettelijk wil vastleggen. Dat doet ze via de oprichting van een Europees Bureau voor Bewapening, Onderzoek en Militaire Vermogens, waarin de defensie-industrie prominent aanwezig is. De laatste vijf jaar zetten de Europese leiders een eigen militaire industrie op touw rond een paar grote groepen. Enerzijds European Aeronautic, Defence and Space Company (EADS), dat Airbus, Eurocopter, Eurofighter, Arianespace, Astrium en Dassault controleert. En anderzijds BAE Systems, de nummer één in de wereld op het vlak van defensie. Het militair-industrieel complex zal meer militaire investeringen opdringen, ten nadele van de werkgelegenheid in de burgerlijke en sociale sector. Het Europees leger zal daardoor, net als in de Verenigde Staten, een verhoging van de militaire budgetten vereisen.

Daartegenover stellen we enkele eisen aan de Europese regeringsleiders.

Verscheidene landen -- ook in Europa -- wezen er terecht op dat de interventie van de Verenigde Staten in Irak het internationale recht niet respecteerde. Als de EU dat wel wil doen, moet het Europees buitenlands en veiligheidsbeleid ondubbelzinnig ,,in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties'' zijn (en niet alleen ,,met inachtneming van de beginselen ervan''). Voorts is het meer dan aangewezen om expliciet het soevereiniteitsprincipe te bevestigen, zoals ook in het Handvest staat vermeld. Tegelijk moeten onze regeringen ijveren voor een radicale democratisering van de VN.

In het voorontwerp van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid wordt wel naar de EU-verantwoordelijkheid voor vrede en veiligheid verwezen. Maar het is ook noodzakelijk om -- de actualiteit van Afghanistan en Irak in het achterhoofd -- het verbod op aanvalsoorlogen voorop te stellen voor de aanpak van politieke en economische geschillen (naast het eerder vermelde soevereiniteitsprincipe). Daarbij sluiten de Europese landen elke deelname aan degelijke conflicten uit. Europa moet zijn militaire verdragen (inclusief het Navo-verdrag) in die zin herformuleren.

Wie vandaag de groeiende problemen in de Europese gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid ziet, begrijpt al helemaal niet waarom zoveel geld naar oorlog gaat. Europa heeft geen beroepsleger voor snelle agressieve interventies nodig. We eisen de afschaffing van snelle interventiemachten zowel binnen de EU als in de Navo. We verzetten ons tegen de verhoging van het militair budget, de aankoop en productie van nieuwe agressieve wapens en de nieuwe nuclearisering van de wapenarsenalen (zoals in de VS en Frankrijk).

Dergelijke maatregelen zouden een eerste kleine stap zijn naar veiligheid voor de Europese en wereldbevolking. Maar daarover zal het op de topontmoeting niet gaan. Wedden?

Pol De Vos en Ludo De Brabander

(Verschenen in De Standaard op 11/12/2003 - De auteurs zijn medewerkers van respectievelijk StopUSA en Vrede.)


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.