Toen de regering van president Ivan Duque een belastinghervorming aankondigde om de door COVID-19 verwoeste economie van Colombia “te stabiliseren”, barstte de bom.
De hervormingen zouden nog meer fiscale druk opleggen aan de arbeiders- en middenklassen, terwijl de rijken gespaard bleven. Een verhoging van taksen op de verkoop van goederen, waaronder voedselproducten, zou de armste lagen van de bevolking dan weer het zwaarst treffen.
De reactie van de Colombianen was furieus. De grote vakbonden en sociale bewegingen riepen een nationale staking af voor 28 april. In alle grote en heel wat kleinere steden van het land trokken tienduizenden mensen de straat op om hun recht op vreedzaam protest uit te oefenen, ondanks een verbod vanwege de pandemie.
Hoewel de overgrote meerderheid van de betogingen, blokkades en culturele protestacties geweldloos was, reageerde de politie brutaal en vooral in de hoofdstad Bogotá en de Cauca-vallei escaleerde de situatie. Toen de volgende dag bleek dat er een aantal demonstranten gedood waren, wakkerde dat de woede van de bevolking alleen maar verder aan. De volgende dagen werd er over heel het land betoogd en weerklonken er ‘cacerolazos’ (het uiten van protest door collectief op potten en pannen te slaan) vanuit de huizen.
Hoewel de overgrote meerderheid van de demonstraties totaal geweldloos was, reageerde de politie brutaal.
Terwijl president Duque liet weten dat hij allerminst van plan was de belastinghervorming in te trekken, vergeleek zijn minister van Defensie, Diego Molano, het collectief vreedzaam protest van inheemse bevolkingsgroepen met terrorisme en schilderde hij alle demonstranten af als criminelen. Voormalig president Álvaro Uribe verdedigde ondertussen via Twitter herhaaldelijk het gebruik door de politie van vuurwapens tegen de demonstranten. Zijn woorden hadden geen temperend effect op de actiebereidheid van de bevolking.
Dat kan ook gezegd worden van een lokaal interview met de minister van Financiën, Alberto Carrasquilla. Op de vraag hoeveel een dozijn eieren in Colombia kost, gaf hij als antwoord een bedrag dat 4 keer lager lag dan de reële prijs. Het is de perfect illustratie van de enorme kloof die er heerst tussen de politieke elite en de realiteit in de straten.
Sociale ongelijkheid
Op 1 mei, de Dag van de Arbeid, maakte Colombia zich op voor een golf aan protestmarsen doorheen het land. De massaal opgetrommelde politie en in het bijzonder de nationale oproerpolitie ESMAD (Escuadrón Móvil Antidisturbios) traden wederom bijzonder agressief op. De president verklaarde dat hij bereid was het leger naar de steden te sturen - een verontrustend voorstel dat onmiddellijk veroordeeld en verworpen werd door de burgemeesters van Bogotá, Medellín en Cali.
Verrassend genoeg liet Duque op zondag 2 mei weten dat hij zijn plannen voor de belastinghervorming van tafel veegde. Het is de eerste keer dat de Colombiaanse regering is gezwicht voor wijdverspreid volksprotest. De weerbarstigheid van het protest en vooral de groeiende binnenlandse én buitenlandse kritiek op de disproportionele en gewelddadige aanpak van de politie, zullen daarbij zeker bepalend geweest zijn.
Het is de eerste keer dat de Colombiaanse regering is gezwicht voor wijdverspreid volksprotest.
Maandagavond 3 mei diende Duque’s minister van Financiën, Carrasquilla, zijn ontslag in. Het protest hield echter aan, want het ongenoegen van de bevolking reikt veel verder dan een belastinghervorming. Die diende slechts als de spreekwoordelijke druppel. De diepe sociale breuklijnen in de maatschappij, die eind 2019 en in 2020 al uitmondden in brede protestgolven, zijn door de pandemie alleen nog maar scherper gesteld.
Voor de COVID-19 crisis uitbrak was het neoliberale Colombia al een zeer ongelijk land met een totaal ondergefinancierde publieke gezondheidszorg. Ondertussen heeft de pandemie, die al meer dan 75.000 levens eiste, de kloof tussen de armen en de rijken in het land nog verbreed.
De Colombianen leven momenteel onder een van de langst aanhoudende lockdowns in de wereld. In 2020 groeide het aantal mensen dat er in extreme armoede leeft aan met 2,8 miljoen! Mensen hingen rode doeken op aan hun huizen in een wanhopige poging om aan te geven dat de bewoners honger lijden.
Armoede leidt tot een grotere kwetsbaarheid voor ziektes. In de arme wijken van de grote steden hebben de bewoners 10 maal meer kans om gehospitaliseerd te worden of te sterven door COVID-19 dan in de rijkste buurten.
De vele Colombianen die afhankelijk zijn van de informele economie -die zich grotendeels op straat afspeelt (het verzamelen van afval, de verkoop van van alles en nog wat langs de wegen)- hebben zwaar te lijden onder de lockdown. En het is uiteraard de politie die de corona-maatregelen in de praktijk afdwingt. De sterk gemilitariseerde Colombiaanse politie, en in het bijzonder de ESMAD, heeft over het algemeen al geen te beste reputatie wat het respecteren van de mensenrechten betreft. De relatie tussen de bevolking en de politie verslechterde nog meer tijdens het afgelopen jaar waarin agenten de macht kregen om zeer hoge coronaboetes op te leggen o.a. voor het niet correct dragen van mondmaskers of het drinken van alcohol in het openbaar.
In september vorig jaar braken er al anti-politiedemonstraties uit in de hoofdstad nadat de politie een advocaat -opgepakt voor het drinken van alcohol op straat- vermoord had met een taser. Tijdens het protest dat volgde, werden ten minste nog 10 demonstranten gedood door agenten.
Ook de huidige protestgolf wordt gekenmerkt door disproportioneel politiegeweld. Elke ochtend worden de Colombianen wakker met het nieuws van gedode en gewonde demonstranten. Het aantal meldingen van arbitraire arrestaties, mishandelingen en aanrandingen door de politie neemt gestaag toe.
Op 5 mei meldde Temblores, een plaatselijke NGO die het politiegeweld in het land monitort, 37 door de politie gedode demonstranten sinds 28 april. Op 8 mei stond de teller al op 47 (waaronder 4 minderjarigen), naast bijna 1000 arbitraire arrestaties, 12 gevallen van seksueel geweld door agenten en vele honderden gewonden ten gevolge van politiegeweld. Advocaten en mensenrechtenverdedigers die gaan informeren naar vermiste personen op politiebureaus, worden systematisch bedreigd door de gewapende politie.
Op 8 mei stond de teller al op 47 gedode demonstranten sinds 28 april.
De reactie van de staat op de algemene onvrede, beperkt zich tot militarisering. Vreedzame demonstraties werden door veiligheidstroepen getransformeerd in oorlogsscènes. Op sommige plaatsen worden zelfs militaire helikopters ingezet die laag over de huizen vliegen en traangas afvuren.
Een standaardtactiek in Colombia is het inhuren van infiltrerende civiele agitatoren die demonstranten provoceren, aanvallen en geweld uitlokken. Ondertussen blijft de regering actievoerders systematisch omschrijven als terroristen en criminelen die gelinkt zijn aan linkse guerrillagroepen.
Besluit
Ondanks het harde neerslaan ervan, blijft het volksprotest tegen sociale onrechtvaardigheid voorlopig aanhouden. Op 12 mei wordt er opnieuw een nationale staking georganiseerd en verwacht men over heel het land demonstraties. De vakbonden en sociale bewegingen eisen een intrekking van een door de regering voorgestelde antisociale gezondheidshervorming, een gegarandeerd basisinkomen voor alle Colombianen van 1 miljoen peso (ongeveer 222 euro), de demilitarisering van de steden en de ontmanteling van de gewelddadige en totaal straffeloze ESMAD.
Tot nu toe heeft de regering nog geen enkele indicatie gegeven dat ze bereid is om te luisteren, laat staan een nationale dialoog op te starten over de gerieven van de bevolking. Waarnemers twijfelen aan het feit of President Duque de schaal van de legitieme onvrede in het land wel bevat. De volgende verkiezingen in Colombia staan gepland voor 29 mei 2022. Misschien dat het hem dan duidelijk zal worden.