Image
AfD

Shutterstock.com

Hoe politieke illusies extreemrechts hebben aangewakkerd in Duitsland
Artikel
15 minuten

Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in juni vond in alle EU-lidstaten een verschuiving naar extreemrechts plaats. In Duitsland verhoogde de neofascistische partij ‘Alternative für Deutschland’ (AfD) haar aandeel in de stemmen met bijna een derde, tot ongeveer 16%. Hoe is het zover gekomen?

Om de opkomst van extreemrechts te begrijpen, is het de moeite waard om het belangrijke centrum van de Europese Unie, Duitsland, onder de loep te nemen. Duitsland werd lang beschouwd als een industriële en politieke grootmacht in Europa. Het land werd geroemd omdat het, na het naziregime, de democratie opnieuw had uitgevonden en een dynamische sociale markteconomie had gecreëerd. Tegelijkertijd presenteerde het zich op het wereldtoneel als een gematigde speler en een klimaatleider, die opkwam voor wereldwijde waarden en prioriteit gaf aan diplomatie.

"Welvaart voor iedereen" en "waarden voor iedereen" waren de basisprincipes van het herenigde Duitsland. Maar deze principes waren nooit echt een realiteit, niet in de Duitse Democratische Republiek (Oost-Duitsland), noch in de oude Bondsrepubliek Duitsland (West-Duitsland), waartegen nieuwe generaties in de jaren 1960, 1970 en eind 1980 in opstand kwamen.

Het werkelijk streven naar sociale gelijkheid, de democratische versterking van de publieke sfeer en de bevordering van beleid gericht op wereldwijde vrede en welvaart, werden steeds meer retoriek.

Ongelijkheid en armoede, de uitsluiting van minderheden, laster tegen critici en steun voor militair geweld hebben -net als in andere landen over de hele wereld- altijd bestaan in Duitsland, ondanks alle verbeteringen en positieve ontwikkelingen waar van onderaf voor gevochten is. Maar in de laatste drie decennia heeft de Duitse politiek een fatale wending genomen. Dit ging gepaard met een sluipend proces, waarin de samenleving erodeerde. Het streven naar sociale gelijkheid, de democratische versterking van de publieke sfeer, en de bevordering van beleid gericht op wereldwijde vrede en welvaart verdwenen steeds meer achter loutere retoriek. In plaats van vooruitgang was er terugval.

Om de ommekeer, weg van doelen als algemene welvaart en waarden, te verbergen, werden illusies gecreëerd over wat de politiek eigenlijk drijft. Sociale bezuinigingen en soberheid (niet voor de bedrijven en de rijken, natuurlijk), werden vermomd achter mooi klinkende etiketten zoals ‘Agenda 2010’ of ‘hervormingen’. Ze creëerden echter niet de beloofde miljoenen banen, noch bracht het Duitsland economisch vooruit. Dat de Duitse economie enigszins overeind kon blijven, was niet te danken aan sociale bezuinigingen, loondruk en 'liberalisering'. Uiteindelijk waren het de opnieuw opbloeiende mondiale economie en de groeiende Duitse exportmachine die het land toestonden om te groeien, zij het gematigd. 

De 'hervormingen' hadden wel een effect: de sociale en economische ongelijkheid in het land verslechterde. Ze creëerden de grootste lagelonensector in Europa, temperden de binnenlandse vraag (en creëerden een gevaarlijke afhankelijkheid van buitenlandse markten) en verhoogden de armoede. De inkomenskloof werd groter. Later, tijdens de eurocrisis, exporteerde het Duitse Kanzleramt (kantoor van de bondskanselier, nvdr) zijn bezuinigingsbeleid naar de hele Europese Unie en zette vooral Griekenland onder druk om verwoestende sociale en economische bezuinigingen door te voeren.

Sommigen sloegen ook winst uit dit beleid. Bedrijven, investeerders en de rijken in het land wreven zich in de handen. Vandaag is de rijkdom in Duitsland ongelijker verdeeld dan in bijna elk ander land in Europa. Volgens officiële statistieken bezit het rijkste honderdste deel, de top één procent, nu meer dan twee biljoen euro (2000 miljard euro). Maar het is waarschijnlijk veel meer. Volgens de cijfers van het belangrijke Duitse onderzoeksinstituut, het ‘Institut für Makroökonomie und Konjunkturforschung’ (IMK), zou het in feite meer dan drie en een half keer zoveel zijn.

Er zouden alarmbellen moeten gaan rinkelen wanneer de vier rijkste families in Duitsland evenveel rijkdom bezitten als de onderste helft van de inkomensgroep. De 200 miljard euro van de onderste helft komt ruwweg overeen met het vermogen van families als Böhringers (70 miljard euro van het farmabedrijf Boehringer, schat het 'Netzwerk Steuergerechtigkeit’), Schwarz (45 miljard euro van de supermarktketens Lidl en Kaufland), Quandt (50 miljard euro van het autobedrijf BMW) en Heister & Albrecht (33 miljard euro van de supermarktketens Aldi en Trader Joe’s). Deze ongelijkheid ondermijnt de democratie en maakt er zelfs een farce van. Geld vertaalt zich immers in macht en invloed.

Heel wat zaken waar mensen in het land moeten op rekenen om in veiligheid te leven zijn gecommercialiseerd en vermarkt. De staat van de Duitse spoorwegen, het gezondheidszorgsysteem, de pensioenen, de landbouw, de vastgoedmarkten en onderwijssystemen tonen aan waartoe dit heeft geleid. Ooit waren deze infrastructuren in redelijk goede staat, maar nu zijn ze disfunctioneel, duur, oneerlijk en vervuilend. 

Het is tegen deze achtergrond dat de frustratie groeide. Om de oorzaken van de grieven te verdoezelen, begon de politieke klasse vluchtelingen en migranten de schuld te geven van de puinhoop. Opgediend op een presenteerblaadje door het politiek establishment en de mainstream pers, zijn de  “illegale indringers” de perfecte zondebokken voor autoritair rechts om opgepikt en gebruikt te worden om stemmen te winnen. Deze tactiek is niet alleen in Duitsland extreem succesvol gebleken, maar ook in de rest van Europa, en eveneens in de Verenigde Staten. De opkomst van de neofascistische partij Alternative für Deutschland (AfD) begon met de morele paniek die werd gecreëerd rond de zogenaamde “vluchtelingencrisis” in 2015/2016.

Toch blijven politici en de media de mythe verspreiden dat alles in principe in orde is, dat een pleister hier en daar volstaat: een beetje meer sociale bijstand -die het koopkrachtverlies door de inflatie niet eens compenseert- of een euro meer minimumloon, dat vaak toch wordt ondermijnd door de bedrijven. Wie echter wil raken aan de extreem hoge salarissen en vermogens, aan de kapitaalswinsten van investeerders en bedrijven (vaak geparkeerd in belastingmoerassen), wordt ofwel bestraft met onwetendheid (zie de eisen van die Linke in de Bundestag), ofwel aangevallen met economische doemscenario’s. 

Procureur-generaal Anne Brorhilker, de belangrijkste onderzoekster in het grootste Duitse belastingschandaal, de zogenaamde ‘CumEx’-zaak -dat 1.700 verdachten en twaalf miljard euro aan verbrand belastinggeld omvat, en waar kanselier Olaf Scholz bij betrokken is- heeft onlangs haar baan opgezegd. Ze werkt nu bij ‘Finanzwende’, een NGO die zich inzet voor eerlijke, stabiele en duurzame financiële markten. Uiteindelijk bleek namelijk dat geen van de verantwoordelijken geïnteresseerd is in het vervolgen en bestraffen van witteboordencriminaliteit gepleegd door de machtigen des lands, legt de gefrustreerde ex-procureur-generaal uit. “Je kruisigt de kleintjes en laat de groten gaan”, zegt ze.

Welkom bij de klimaatrealiteit

Laten we een ander beleidsterrein nemen waar illusies het zicht vertroebelen op wat er moet gebeuren. Duitsland werd lang beschouwd als een klimaatpionier en een rolmodel wat klimaatbeleid betreft. Dat is nooit terecht geweest. Het land heeft altijd geleefd met een veel te grote CO2-voetafdruk, is historisch gezien een van de grootste vervuilers en heeft sinds 1990 automatisch veel emissies "verloren" als gevolg van de zogenaamde 'muurval-winst’ tijdens de hereniging, toen de extreem vervuilende energiesector en industrie in de nieuwe deelstaten van de voormalige DDR instortten en vernieuwd werden. 

Een groot deel van de afname van de uitstoot in Duitsland was het resultaat van externe factoren, niet van actieve klimaatbescherming. 

Latere CO2-reducties waren het gevolg van de financiële en economische crisis, de coronavirus crisis en de energie- en inflatiecrisis. Een groot deel van de afname van de broeikasgassen in Duitsland was bijgevolg het resultaat van externe factoren, niet van actieve klimaatbescherming. 

Begin juni kondigde de ‘Expertenrat für Klimafragen’ aan in een rapport dat Duitsland zelfs zijn eigen klimaatdoelstellingen voor 2030 niet zal halen, net zomin als klimaatneutraliteit tegen 2045. Duitsland zal zelfs niet de decarbonisatie, d.w.z. nul broeikasgassen, bereiken die het vooropgesteld had voor 2050. Maar de situatie is eigenlijk nog erger. Duitslands officieel “ambitieuze” doelstellingen zijn veel te zwak en incompatibel met de limiet van 1,5 tot 2 graden Celsius waartoe alle ondertekenaars van het Klimaatakkoord van Parijs, inclusief Duitsland, zich hebben verbonden. Dit komt omdat de wereldwijde broeikasgassen sinds 1990 zijn blijven toenemen en nog steeds toenemen.

Het overblijvend CO2-budget voor de opwarming van de aarde, dat het risico op het triggeren van het omslagpunt van het Aards systeem net binnen de perken zou kunnen houden, is daardoor dramatisch geslonken. Volgens de consensus onder klimaatwetenschappers en de internationale klimaatakkoorden, zou de temperatuurstijging in geen geval de twee graden Celsius mogen overschrijden als we losgeslagen klimaatverandering willen vermijden, en sommigen beschouwen twee graden al als te gevaarlijk. Het CO2-budget voor deze bovenlimiet is momenteel echter minder dan 750 miljard ton koolstofdioxide wereldwijd. Maar we verbruiken elk jaar bijna 40 miljard ton, dus de CO2-zandloper sijpelt snel door. (Het CO2-budget is de maximale hoeveelheid cumulatieve wereldwijde antropogene netto-uitstoot van koolstofdioxide die zou resulteren in het beperken van de opwarming van de aarde tot een bepaald niveau, nvdr.)

Bij een redelijk eerlijke verdeling van dit budget blijven er niet veel emissies over voor de rijkere geïndustrialiseerde landen. Zij zouden naar nul moeten gaan tegen 2030 tot 2035, zoals klimaatwetenschappers aangeven, en niet rond de volgende eeuwwisseling.

Om dit te bereiken zouden de ontwikkelingslanden -waar er nog steeds een stijgende vraag is naar energie en elektriciteit, en die niet over de middelen beschikken om zelf de onmiddellijke technologische overgang naar hernieuwbare energiesystemen te maken- tot twee biljoen dollar per jaar aan financiering moeten ontvangen van de rijke landen, die zoals berekeningen aantonen de belangrijkste schuldigen zijn voor de klimaatcrisis.

Bondskanselier Olaf Scholz reageerde onlangs op een vraag over de eis om de wetenschappelijke realiteit te erkennen, dat Duitsland nog steeds het doel voor ogen heeft om de opwarming van de aarde te stoppen bij 1,5 graden Celsius. Dit ondanks de extreme realiteit van de uitstoot, ondanks de aanhoudende koers van de Duitse regering om een enorm CO2-budget op te eisen voor zichzelf, ondanks dat Duitsland zelfs niet in de buurt komt van de noodzakelijke klimaatfinanciering voor het Globale Zuiden, en ondanks de extreem korte mogelijkheid voor verandering.

Iedereen weet dat de bovengrens van 1,5 graden niet langer kan worden gehandhaafd tenzij er een onmiddellijke ommekeer van 180 graden in het beleid komt, vooral in de geïndustrialiseerde landen. Reken maar uit: we zitten nu op ongeveer 1,1 graden Celsius opwarming van de aarde. Het CO2-budget voor 1,5 graden is momenteel minder dan 350 miljard ton koolstofdioxide die wereldwijd nog mag worden uitgestoten.

Volgens de vrijwillige en niet-bindende klimaatdoelstellingen die landen zich op de klimaattoppen gesteld hebben voor 2030, zal dit budget bijna volledig uitgeput zijn tegen 2030 – en dan nog mits iedereen zijn ‘ambitieuze’ reductiedoelstellingen haalt. Anders zal het nog erger worden. De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) meldde zopas dat de wereld de 1,5 graden-doelstelling in ten minste één van de komende vijf jaar zal overschrijden.

Om de fossiele lobby's tevreden te stellen, saboteerde het politiek establishment de 'Energiewende'.

Dus als de Duitse regering blijft herhalen dat ze vasthoudt aan het Akkoord van Parijs en de 1,5 graden, leeft ze in een wereld van illusies - ‘Olaf in Wonderland’. De media blijft dit fabeltje bovendien zonder commentaar en zonder enige context te voorzien, voorschotelen aan het publiek. Erger nog, een deel van de politici en de journalisten bevorderden toxische discours rond het onderwerp.  

Om de fossiele lobby's tevreden te stellen en de transitie te vertragen, saboteerde het establishment de zogenaamde ‘Energiewende’, verwierp het de roep om noodmaatregelen, bracht het klimaatdemonstranten in diskrediet als "terroristen”, en stelde het klimaatbescherming voor als een economische last en een bedreiging voor de welvaart, vooral voor de lagere- en middenklasse. Ondertussen werden windmolens, zonnepanelen en elektrische auto's meegesleurd in heersende culturele oorlogen.

Dit alles heeft het gemakkelijk gemaakt voor AfD en rechtse krachten om klimaatmaatregelen voor te stellen als een eliteproject, en zichzelf als de resolute beschermer van de gewone mensen tegen de lastige en kostelijke energieverschuiving.

Oorlog als het antwoord op conflict

Ook op het gebied van buitenlands beleid gaat de Duitse trein de verkeerde kant op, namelijk in de richting van militaire oplossingen als antwoord op de conflicten van de 21e eeuw. Na de val van de Berlijnse Muur had men het vredesdividend kunnen innen en samen met de andere Europese staten een onafhankelijke weg kunnen inslaan. Onafhankelijk van de VS.

Maar uiteindelijk hadden ze niet de moed om afstand te nemen van het giftige veiligheidsconcept van Washington (met ‘veiligheid’ als codewoord voor dominantie en uitbreiding van invloedssferen), wiens kant ze bleven kiezen. Het resultaat waren militaire NAVO-operaties in Joegoslavië, oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en ‘contraterrorisme’-missies van VS-speciale eenheden over de hele wereld, de zogenaamde vuile oorlogen. Volgens de Brown Universiteit zijn er 4,5 miljoen mensen gedood in de ‘oorlogen tegen terreur’, die zelf tegelijk alsmaar meer terreur hebben gekweekt. Dit alles heeft de wereld niet veiliger gemaakt, maar juist onveiliger.

Westerse daden van agressie werden tegelijkertijd gerechtvaardigd tegenover de binnenlandse bevolking met nobele waarden. Er werd gezegd dat we mensen wilden beschermen, stabiliteit wilden creëren en democratie wilden opbouwen. In plaats van conflicten te de-escaleren, lag de focus echter altijd op confrontatie. 

In Oekraïne voert het Westen, sinds de val van de regering Janoekovitsj en de Maidanprotesten in 2014, een de facto proxy-oorlog met Rusland, aangestuurd door de VS. Diplomatieke oplossingen waren haalbaar geweest (vooral als de VS had verklaard dat het rekening zou houden met de veiligheidsbehoeften van Moskou en het Oekraïne niet zou opnemen in de NAVO).
Nu dreigt de hele zaak uit te lopen op een fiasco. De Russische invasie van Oekraïne in februari 2022 zette bondskanselier Scholz ertoe aan een ‘Zeitenwende’ af te kondigen, een verschuiving in de richting van een militaire opbouw. Ondanks de massale steun van het Westen is Oekraïne nog lang niet aan de winnende kant - integendeel. En als neveneffect van de aanhoudende oorlog en het sanctieregime kampen de ontwikkelingslanden met voedsel- en energietekorten en stijgende kosten, terwijl Duitsland en Europa een de-industrialisering riskeren.

Ondanks de sombere vooruitzichten op het oorlogsterrein, de vernietiging van Oekraïne en de dood van vele duizenden Oekraïners, worden in Duitsland, net als in de rest van Europa en in de Verenigde Staten, niet-aflatend slogans van volharding en een overwinningsstemming verspreid. De realpolitik is al lang vervangen door een illusionair beleid.

En dan is er nog het Midden-Oosten met zijn nog steeds enorme rijkdommen. De Gaza-oorlog -al de vijfde- en de aanhoudende onwrikbare steun voor Israël van de VS en Duitsland, evenals van andere -zij het steeds chagrijnigere- Europese landen, storten de regio in chaos. Het Internationaal Gerechtshof heeft het over “plausibele genocide” en nieuwe details over wreedheden komen bijna dagelijks aan het licht (waaronder massagraven en berichten van folteringen).

Terwijl er een fatale rechtstreekse oorlog tussen de NAVO en Rusland dreigt in Oekraïne, met gevaar op nucleaire escalatie en het vooruitzicht van een derde wereldoorlog, zou het Midden-Oosten in brand gestoken kunnen worden door de escalaties van de Netanyahu-regering. Er wordt voortdurend met vuur gespeeld via de wederzijdse militaire confrontaties tussen Israël en Iran, de Houthi-aanvallen in Jemen, en de militaire confrontaties met de Hezbollah in Libanon.

Duitsland, Europa en het Westen in het algemeen hebben niets te winnen bij deze escalaties, alleen veel te verliezen. De steun van de internationale gemeenschap zijn ze al lang kwijt. Het mondiale Zuiden keert hen de rug toe.

Dit hardnekkig vertrouwen op en steun voor ‘militaire oplossingen’ heeft ook thuis zijn stempel gedrukt. Militaire budgetten groeien aan, nucleaire afschrikking is in de mode en wapenexporten worden gezien als een teken van mondiaal verantwoordelijkheidsgevoel. 

Politici als Marie-Agnes Strack-Zimmermann (van de liberale Vrije Democratische Partij) en Anton Hofreiter (Bündnis 90/Die Grünen) zijn uitgegroeid tot politieke boegbeelden in Duitsland en hebben zich -versterkt door de media- ontpopt tot vocale pioniers van deze nieuwe militaristische attitude, die helemaal om wapens en overwinningen op het slagveld draait. Het feit dat Bundesliga-voetbalclub en Champions League-finalist Borussia Dortmund onlangs het wapenbedrijf Rheinmetall als hoofdsponsor voorstelde, en dat dit op de een of andere manier wordt afgedaan als oké, laat zien hoe ver de normalisering van de militarisering is gekomen.

Een ernstig debat over alternatieven, civiele conflictoplossing en kritiek op de Duitse aanpak onder leiding van de VS, worden tegelijkertijd in de kiem gesmoord. De context en de oorsprong van conflicten, zoals de uitbreiding van de NAVO naar het oosten of het bezettings- en apartheidsregime van Israël -dat met hulp van de VS en Europese onwetendheid decennialang een Palestijnse staat heeft kunnen verwerpen, ook al is dit een ernstige schending van het internationaal recht- worden genegeerd of irrelevant verklaard.

Tegen protest en kritiek op de oorlog in Gaza is in Duitsland autoritair opgetreden. 

Iedereen die de context van de oorlog in Oekraïne aankaart en voor diplomatie pleit, wordt beschouwd als een “Poetin-apologeet". In het geval van de Gaza-oorlog is er in Duitsland zelfs autoritair opgetreden tegen protest en kritiek. Journalisten, artiesten, academici, ambtenaren en professionele voetbalspelers hebben tijdens de afgelopen acht maanden hun jobs verloren, omdat ze kritiek uitten op het beleid van Israël. Evenementen werden afgelast en betogingen werden verboden of met geweld uiteen gedreven. Sociale media worden uitgeplozen door pro-Israël activisten op zoek naar ‘bewijs’ van solidariteitsbetuigingen met de Palestijnen (vaak wordt daarbij jaren teruggegaan) om die publiekelijk te veroordelen als antisemitisch, zoals blijkt uit een onderzoek van het Israëlische magazine+972. Tegelijkertijd zijn er ‘antisemitisme-commissarissen’ aangesteld op elk overheidsniveau. Zelfs kritiek op de Israëlische oorlog en bezetting geuit door joden en Israëli’s, wordt nu regelmatig veroordeeld als antisemitisch.

In mei brachten 600 ambtenaren en werknemers van verschillende ministeries en overheden in Duitsland eindelijk een statement uit, waarin ze de Duitse regering opriepen om onmiddellijk te stoppen met de levering van wapens aan de Israëlische regering. De auteurs wilden wel anoniem blijven. Een van hen, een hooggeplaatste ambtenaar, sprak van een “angstklimaat” binnen de besturen en ministeries dat hij “in 15 jaar tijd nog nooit had ervaren”. 

Hoe nauwer Duitsland zich heeft verbonden met de VS op het gebied van buitenlands beleid en zich compromislozer en agressiever opstelt tegen Rusland, China en diplomatieke oplossingen, ook in het conflict in het Midden-Oosten, hoe gemakkelijker het voor de AfD is geweest om zich te presenteren als een anti-oorlogspartij. En terwijl staatsverboden en rechtbanken steeds strenger optreden tegen grondrechten, wat ook door sommigen ter linkerzijde wordt gesteund, kan rechts de de vlag van de vrijheid van meningsuiting hijsen en de cancelcultuur aanvallen.

Het zelfbeeld van Duitsland als een levendige democratie, een sociale markteconomie, een vreedzame speler in het midden van Europa en op het wereldtoneel, en een verantwoordelijke “klimaatpionier” - dit alles heeft weinig te maken met de realiteit van vandaag.

Dit betekent niet dat alles slecht is en er geen positieve ontwikkelingen zijn. Er is aanhoudend verzet tegen het mislukt klimaatbeleid en de militaire agressie, terwijl bewegingen campagne voeren voor betaalbare huurprijzen en belastingrechtvaardigheid. Maar de moed om integer te zijn, wordt nauwelijks teruggevonden in het politiek establishment, de media en de machtscentra van de maatschappij. Om nog maar te zwijgen over de wil om iets te doen aan de bestaande grieven. 

Dit politiek falen is de belangrijkste drijfveer voor de frustratie die kan worden uitgebuit door degenen die Duitsland en Europa in extreemrechtse richting willen duwen. Dit zal niet stoppen tenzij de onderliggende problemen serieus worden aangepakt. 

Aangezien Duitsland nog steeds de belangrijkste politieke en economische macht is in Europa, kan het een enorm verschil maken als het land besluit om zijn beleid bij te sturen en uiteindelijk van koers te veranderen. Daarom heeft het maatschappelijk middenveld zo'n belangrijke rol te spelen in het tot stand brengen van de vooruitgang die dringend nodig is. Het zal niet werken zonder eerlijkheid en een open debat. Want verbetering begint met het erkennen van wat er is, niet met illusies. 

Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Brave New Europe.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.