Image
protest Iran

Brussel, 1 oktober 2022; S.V.M.

Iran zet de doodstraf in tegen aanhoudend protest
Artikel
3 minuten

Twee maanden na de dood in politiehechtenis van de jonge Koerdische vrouw Jîna (Mahsa) Amini, houdt het grootschalig volksprotest tegen het theocratisch regime in Iran nog steeds aan. De autoriteiten beslisten daarom om de repressie verder op te drijven met het officiële vooruitzicht van de doodstraf voor opgepakte demonstranten.   

Amini werd midden september in Teheran aangehouden door de zedenpolitie wegens het niet correct dragen van de verplichte hijab. Toen het nieuws van haar dood ten gevolge van het gewelddadig optreden van de politie bekend raakte, barstte spontaan protest uit in de Koerdische regio van het land, evenals in Teheran, waar vrouwen -die duidelijk de drijvende kracht zijn van het protest- het gemunt hadden op de hen opgelegde kledingvoorschriften en andere discriminerende wetten.

De brutale repressie van de Iraanse ordehandhavingsdiensten tegen het vreedzaam protest wakkerde de woede van de bevolking alleen maar aan en zorgde ervoor dat de onvrede zich verspreidde over heel het land en uitgroeide tot een algemene protestbeweging tegen het door hardlijnige islamitische geestelijken gedomineerde regime.  

Dat regime blijft meedogenloos reageren, met een mediacampagne die de demonstranten afschildert als interne terroristen aangestuurd door buitenlandse vijanden en met niet aflatende repressie in de straten. Ondertussen zijn al meer dan 325 demonstranten gedood en werden naar schatting al 14.000 anderen opgepakt. In een poging om de adem van de protestbeweging definitief af te snijden -die hier en daar toch ook de eerste tekenen van vermoeidheid begint te vertonen- besloten de autoriteiten om een ware golf van doodsvonnissen in het vooruitzicht te stellen.   

Na herhaaldelijke verzoeken vanwege sommige Iraanse functionarissen om nog harder op te treden tegen het vreedzaam protest, stemden 272 (van de 290) Iraanse wetgevers op 6 november voor de uitvoering van de doodstraf tegen demonstranten wegens ernstige misdaden tegen de staat.

Op 29 oktober werden al 8 demonstranten door de Islamitische Revolutionaire Rechtbank van de provincie Teheran beschuldigd van misdrijven waarop de doodstraf staat, namelijk “oorlog voeren tegen God” (‘moharebeh’) en “corruptie op aarde". Twee dagen later kondigden de Iraanse autoriteiten aan dat alleen al in de provincie Teheran ongeveer 1000 personen aangeklaagd waren en dat de Islamitische Revolutionaire Rechtbank op korte termijn een aantal openbare rechtszaken plande. 

De Islamitische Revolutionaire Rechtbanken werden opgericht na de revolutie van 1979. Ze worden al jaren gebruikt om politieke activisten, journalisten, advocaten en mensenrechtenverdedigers te vervolgen via zeer summiere processen. Het Iraanse strafrechtsysteem leunt daarbij zwaar op gedwongen schuldbekentenissen die verkregen worden via foltering en andere vormen van dwang.

De doodstraf voor bepaalde misdaden wordt in Iran vaak uitgesproken en uitgevoerd, maar sinds de nationale protesten van 2019 worden ook personen geëxecuteerd die deelnamen aan protesten op grond van niet-onderbouwde en vage beschuldigingen van moord of het in gevaar brengen van de nationale veiligheid. In 2020 zijn ten minste 2 Iraniërs geëxecuteerd omdat ze hadden deelgenomen aan protesten.
 
Deze week werd het eerste doodsvonnis geveld in het kader van de huidige protestbeweging. Een niet nader geïdentificeerde man werd officieel ter dood veroordeeld wegens vermeende brandstichting. Het is een lot dat nu boven de hoofden hangt van vele duizenden opgepakte en aangeklaagde demonstranten. Verschillende NGO's en de VN trekken aan de alarmbel.

“Met de aanhoudende onderdrukking van de protesten zouden er binnenkort nog veel meer aanklachten waarop de doodstraf staat en doodsvonnissen kunnen uitgesproken worden. We vrezen dat vrouwen en meisjes, die het voortouw genomen hebben tijdens de protesten, en specifiek vrouwelijke mensenrechtenbeschermers, die gearresteerd en opgesloten werden omdat ze een einde eisten aan de systemische en systematische discriminerende wetten, beleidsmaatregelen en praktijken, in het bijzonder geviseerd zullen worden”, aldus een Expertengroep binnen de Verenigde Naties met daarin onder meer Javaid Rehman, de Speciale VN-Rapporteur over de Situatie van Mensenrechten in Iran.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.