Niet alle oppositiepartijen laten zich verleiden tot samenwerking met de VS. De Communistische Partij van Irak (CPI) verwerpt zowel de dictatuur van Saddam Hoessein als de oorlogsplannen van Washington.
Niet alle oppositiepartijen laten zich verleiden tot samenwerking met de VS. De Communistische Partij van Irak (CPI) verwerpt zowel de dictatuur van Saddam Hoessein als de oorlogsplannen van Washington.
De communisten speelden een cruciale rol in het postkoloniale Irak: ze lagen mee aan de basis van de omverwerping van de hasjeminitische monarchie (1958) en beschikten over de best uitgebouwde massaorganisaties. De CPI was een partij waar alle (Ba'ath)-regimes rekening moesten mee houden. CPI-kaders en militanten waren geregeld slachtoffer van vervolgingen en executies.
Toen Saddam Hoessein in 1979 definitief zijn dictatuur vestigde en een nieuwe golf van zuiveringen organiseerde bleef ook de CPI niet buiten schot. De partij werd zwaar getroffen: een groot deel van de kaders en militanten vluchtte naar het buitenland, een ander deel werd gevangen gezet of geëxecuteerd. Sindsdien opereert de CPI clandestien, zowel vanuit het buitenland als vanuit de Koerdische regio.
TOENEMENDE SOCIALE ONGELIJKHEID
Ondanks haar verzet tegen de VS-politiek, spaart de communistische partij haar kritiek op het regime in Bagdad niet. Volgens de secretaris van het Centraal Comité van de CPI, Hamid Majid Moussa, dient Saddam Hoessein paradoxaal genoeg de belangen van de VS: « Sinds Saddam Hoessein aan de macht kwam, heeft hij de VS de gelegenheid gegeven om zijn belangen uit te breiden in de regio en de Arabische solidariteit te verpletteren. » En hij voegt er aan toe : "Zij die claimen dat het Irakees regime anti-imperialistisch is, laten zich misleiden." Het Irakees 'middeleeuws' regime heeft voor een politieke, sociale en economische chaos gezorgd met als gevolg dat de infrastructuur van het land is geruïneerd. Opvallend is dat de CPI veel kritiek heeft op de economische politiek van het regime in Bagdad, die samen met het embargo tegen het land een zware tol heeft geëist van de bevolking. In het politiek verslag van de Nationale Raad van de CPI (juli 1999) staat: "(...) het regime gaat door met het verminderen van publieke investeringen en het afbouwen van de publieke dienstverlening. (...) Ondertussen gaat het (regime) door met zijn privatiseringsbeleid. (...) Omkoperij en corruptie zijn gemeengoed op alle niveau's van staatsorganen en –instituten, inclusief het gerechtelijk apparaat." Volgens de CPI heeft dit alles geleid tot groeiende sociale ongelijkheid en verslechtering van de levensomstandigheden.
De CPI verzet zich ook fel tegen het economische embargo waaronder het land sinds het begin van de Golfoorlog gebukt gaat. Majeed Moussa: "Het is bewezen dat dergelijke sancties de Saddamclique niet raken, maar feitelijk helpen in het handhaven van de controle, door zich te verstoppen achter het lijden van de bevolking." Volgens Moussa houdt Saddam Hoessein geld van het 'olie-voor-voedsel' programma achter. "De Irakese regering gebruikt voedselrantsoeneringen tegen de bevolking door te dreigen hun voedsel af te pakken." De CPI vraagt de onvoorwaardelijke opheffing van de economische sancties en haalt scherp uit naar de VS die "verantwoordelijk zijn voor de vernietigingen veroorzaakt door de Golfoorlog en de onrechtvaardige internationale economische blokkade die 12 jaar geleden werd opgelegd."
FELLE KRITIEK
De Irakese communisten verzetten zich krachtig tegen de oorlogspolitiek van de VS. "Oorlog en een buitenlandse militaire interventie, of het nu onder het mom van massavernietigingswapens is of 'regime change' moet stevig verworpen worden". Oorlog zal verder dood en verderf zaaien, kan geen democratie en vrede brengen voor Irak en zal "de Israëlische leiders in de gelegenheid brengen om nog meer gruwelijkheden te begaan tegen de Palestijnse bevolking." De CPI weigert zich voor de kar van de VS te laten spannen en nam dan ook niet deel aan de 'oppositieconferentie' in Londen, eind 2002. Ondanks dit meningsverschil, blijft de partij oproepen tot samenwerking. "Wij hebben het altijd als onze principiële taak beschouwd om van de dictatuur verlost te geraken en een democratisch alternatief op te zetten dat rekening houdt met de wil en de belangen van het volk: een eengemaakt democratisch Irak, waarbinnen de Koerdische kwestie zou opgelost worden op federale basis", aldus Partijleider Moussa.
Noten:
1
Interview met Hamid Majeed Moussa in Morning Star, 29 mei 2001
2
Political Report. 5th National Council of the Iraqi Communist Party (26 – 28) July 1999
3
No to war... No to Dictatorship. Solidarity with the Iraqi People for peace & democracy. Perscommuniqué, 28 september 2002, (zie: http://www.iraqcp.org/)
4
ibidem