Image
agro-industrie

Shutterstock.com

Van economische concurrentie naar militaire “speciale operatie”
Artikel
14 minuten

De omstandigheden die uiteindelijk tot de onaanvaardbare inval van Rusland in Oekraïne hebben geleid, tonen verschillende lagen.

Er is vooreerst een geopolitiek niveau, waarin de westerse invloedssferen dankzij de NAVO opendeurpolitiek steeds meer opschuiven naar ‘vijand Rusland’. Moskou meent dat zijn rechtmatige veiligheidsbelangen worden genegeerd. Er is vervolgens een oude interne breuklijn in Oekraïne zelf waar het Oekraïens sprekend westen botst met het Russisch sprekend oosten, beiden met een andere geschiedenis en een andere economische ontwikkeling. Over deze breuklijn woedt er al sedert 2014 een oorlog in de Donbas-regio. Ten slotte is er nog een derde breuklijn – veel minder aanwezig in de analyses – rond de onopgeloste economische confrontaties tussen Oekraïne en Rusland.

We lezen en horen veel over de broederband tussen Russen en Oekraïners die door het optreden van ‘tiran Poetin’ verscheurd wordt. Op rabkor.ru vonden we een artikel van Roman Koenitsin dat ingaat tegen het idee van de eigengereide tirannieke leider, waarin beschreven wordt hoe dertig jaar economische tegenstellingen en concurrentie tot een totale impasse hebben geleid tussen beide landen. Het politieke domein is er niet in geslaagd deze botsingen in beheerbare banen te leiden met als resultaat dat een economische oorlog overgaat in een echte oorlog.

Rabkor.ru (“arbeiderscorrespondent”) is een website die zichzelf o.a. deze kernwoorden toedicht: democratisch, socialistisch, radikaal, anti-(neo)liberaal. De tekst hieronder is een weergave van wat de Russische journalist Koenitsin schrijft, de tussentitels zijn door de redactie ingevoegd. (GS)

Vladimir de waanzinnige

Van de kant van Russische liberalen en hun buitenlandse bondgenoten horen we vandaag alleen dat één persoon de schuld heeft voor alles. Maar ons lijkt een dergelijke benadering van de zaak onvergeeflijke naïviteit. Natuurlijk speelt het individu een bepaalde rol in de geschiedenis, en de verantwoordelijkheid voor de “speciale operatie” van de Russische strijdkrachten, gelanceerd op 24 februari 2014, ligt bij de opperste leider van Rusland en zijn entourage. Zonder hun beslissing zou de gewapende confrontatie tussen Rusland en Oekraïne misschien helemaal niet hebben plaatsgevonden, of zou ze hebben plaatsgevonden op een ander tijdstip en op een andere schaal …

Maar het feit is dat er een waar, grondig en onopgelost belangenconflict tussen de twee post-Sovjetstaten heerst, ongeacht wat er in de hoofden van bepaalde individuen omgaat.

Dit conflict heeft zijn eigen voorgeschiedenis, het heeft decennialang gerijpt en het kwam niet meteen in een 'hete' fase.

De geschiedenis ontwikkelt zich niet volgens de wil van individuen, ook al hebben ze grote macht, maar volgens sociale wetten (die tegelijkertijd natuurlijk worden gerealiseerd door de acties van mensen). En trends die worden gevormd door botsingen van belangen van miljoenen mensen, sociale groepen en lagen. Bovendien kan de geografische factor niet worden opzijgeschoven. De economische ontwikkeling hangt af van volkeren en natuurlijk ook van het milieu dat ze hebben geërfd. Dit is waar we vanuit moeten gaan bij het analyseren van het huidige Russisch-Oekraïense conflict, dat niet louter terug te brengen valt tot de spontane beslissing van de president van Rusland (of niet alleen bij hem).

Dit conflict heeft zijn eigen voorgeschiedenis, het heeft decennialang gerijpt en het kwam niet meteen in een “hete” fase. Zoals Medvedev -de voormalige president van de Russische Federatie, en nu plaatsvervangend voorzitter van de Veiligheidsraad van de Russische Federatie- ooit terecht zei: "… vergeet niet dat economische oorlogen in de geschiedenis van de mensheid vaak in echte oorlogen zijn veranderd".

Einde Sovjet-Unie


Eigenlijk begon het allemaal in 1991, toen de voormalige republieken van de Sovjet-Unie, Rusland en Oekraïne, elk hun eigen weg gingen na de ondertekening van de Belovezhskaya-akkoorden. De leiders van deze republieken (voormalige leden van de communistische partij die zich hadden omgeschoold tot kapitalistische oligarchen en zich het grootste deel van de voormalige openbare eigendommen hadden toegeëigend) besloten afzonderlijk hun aansluiting te regelen met het wereldkapitalisme.

Rusland zou Europa minerale grondstoffen, olie en gas kunnen bieden, terwijl Oekraïne metalen, hoogwaardige landbouwproducten en … dezelfde Russische olie en gas zou kunnen bieden. Feit is dat de olie- en gaspijpleidingen van het Brezjnev-tijdperk, die vanuit Siberië naar Europa lopen via het Europese deel van de republiek Rusland, door Oekraïne gaan (dit betrof 95% van de gaspijpleidingen), dat nu ineens een “onafhankelijke mogendheid” werd.

Door de samenwerking te verbreken tussen de top van Oekraïne en de USSR, plaatste Boris Jeltsin een bom onder de betrekkingen tussen de twee post-Sovjetstaten. Deze Jeltsin-bom is nu ontploft. Jeltsins opvolger maakt nu met militair geweld af wat Jeltsin zelf en zijn ministers sinds de jaren 1990 begonnen waren door middel van diplomatie en economische maatregelen.

Gasoorlogen

De eerste 20 jaar na de val van de Sovjet-Unie waren er de gasoorlogen. De eerste brak uit in 1993. De overgang naar het kapitalisme van de voormalige Sovjetrepublieken bracht hun economieën ten val. De schuldencrisis begon en strekte zich ook uit over de betrekkingen tussen de GOS-staten. (Het Gemenebest van Onafhankelijke Staten is een los verband van ex-Sovjetstaten dat ontstond in 1991.) 

Krachtens een overeenkomst tussen de regeringen van de Russische Federatie en Oekraïne van 1992 moest Rusland gas aan Oekraïne leveren voor de behoeften van Oekraïense consumenten, en Oekraïne was verplicht om de doorvoer van Russisch gas naar Europa te verzekeren.  Rusland betaalde Oekraïne voor de doorvoer van Europees gas (1,5 dollar per 1.000 kubieke meter, per 100 kilometer). En Oekraïne moest natuurlijk betalen voor gas voor binnenlands verbruik (maar de prijzen stegen voortdurend, tot 80 dollar per 1.000 kubieke meter eind 1993).

Er werden onderhandelingen gevoerd en overeenkomsten getekend, maar de situatie bleef in een impasse.

Oekraïne kon en wilde zo’n prijs niet betalen, omdat die oneerlijk was. De consumenten begonnen 'transitgas' uit de leiding te tappen, en het Russische Gazprom moest de kosten dekken voor het onderaanbod aan de Europese consumenten. Als gevolg hiervan werd in augustus 1993 op bevel van Tsjernomyrdin (Russisch premier 1992-98) de gaslevering aan Oekraïne stopgezet. Daarna heeft Gazprom deze maatregel nog vele malen toegepast. Er werden regelmatig onderhandelingen gevoerd en overeenkomsten getekend, maar de situatie bleef in een impasse. Oekraïne zou, zelfs als het zou willen, de enorme gasschuld niet kunnen betalen (in 1994 had deze al 2 miljard dollar bereikt en groeide ze nog voortdurend).

Aan Oekraïense kant koos men het pad van de ruilhandel ter aflossing van de schuld. Zo weigerde Oekraïne zijn erfenisdeel van de buitenlandse activa van de USSR. Oekraïne vervoerde ook allerlei oorlogsmateriaal, kruisraketten, gevechtsvliegtuigen en kernwapencomponenten naar Rusland. Een direct gevolg van het gasconflict was de ondertekening van een overeenkomst over de Zwarte-Zeevloot in 1997. Oekraïne stelde op zijn grondgebied (in de Krim en Sebastopol) ruimte ter beschikking aan de Russische Zwarte-Zeevloot, maar ontving hiervoor geen huur. In plaats daarvan werd een deel van de schuld afgeschreven en werd een gaskorting gegarandeerd. (Na opname in 2014 van de Krim en Sebastopol in de Russische Federatie weigerde Rusland onmiddellijk de korting nog toe te passen.)

Percepties


Velen in Oekraïne in 1997-2000 zagen dit als Russische belangenpolitiek op basis van “gaschantage”. Over het algemeen stond de perceptie over de gasprijzen in beide staten lijnrecht tegenover elkaar. In Rusland geloofden ze dat Moskou “Oekraïne sponsort”. President Poetin verklaarde in het begin van de jaren 2000 publiekelijk dat Rusland “Oekraïne” jaarlijks tussen de 3 miljard en de 5 miljard dollar “gaf” door middel van preferentiële energieprijzen. In Oekraïne antwoordden ze verontwaardigd dat het net andersom was – gedurende de jaren 1990 zou Rusland gas aan Oekraïne hebben geleverd tegen prijzen die zelfs hoger waren dan die voor de Europese markt. Er zat veel overdrijving in deze beschuldigingen, maar er was ook een gegronde basis. In 1999 bijvoorbeeld bereikte de gasprijs in Europa 61 dollar per 1.000 kubieke meter, terwijl de Russische prijs voor Oekraïne zou stijgen tot 80 dollar.

Hoe het ook zij, de gasoorlogen hebben de betrekkingen tussen de twee tot voor kort ‘broederlijke’ republieken fundamenteel verpest. Zowel in Oekraïne als in Rusland presenteerden politici met een nationaal-patriottische, “rechtse” oriëntatie hun land als het slachtoffer, en hun buurland als een soort sluwe en bedrieglijke agressor. Het tv-publiek geloofde het, de spanningen groeiden.

Politieke confrontatie

In 2004 werden er in Oekraïne presidentsverkiezingen gehouden. De Russische autoriteiten maakten geen geheim van hun steun aan kandidaat Janoekovitsj. Het Kremlin probeerde de Oekraïners te verleiden met nog een korting op gas en een kwijtschelding van een deel van de schuld. Deze voorstellen maakten het nationalistisch ingestelde deel van de Oekraïense samenleving echter alleen maar bozer.

De overwinning van Janoekovitsj was twijfelachtig en dit veroorzaakte de eerste “Maidan” (Oranje Revolutie), die eindigde in een hertelling van de stemmen en de overwinning van Joesjtsjenko. President Joesjtsjenko sprak over de noodzaak van het zoeken naar andere gasbronnen, buiten Rusland. (In de late jaren 1990 had Rusland hetzelfde gedaan met de aankondiging een gaspijpleiding te willen bouwen van Yamal naar Europa via Polen, die Oekraïne omzeilde.) In de toenmalige situatie was dit echter onrealistisch.

In 2005 begon een nieuwe 'gasoorlog'. Een poging om over te schakelen van ruilhandel naar marktverhoudingen mislukte. Rusland verhoogde de gasprijs, Oekraïne was het hier niet mee eens. Op 1 januari 2006 stopte Gazprom met de levering van gas aan het Oekraïense gastransportsysteem. Het aftappen van het transitgas ging door. In Europa begonnen ze te praten over Rusland als een onbetrouwbare partner die niet tot overeenstemming kon komen met het doorvoerland.

In 2005 begon een nieuwe 'gasoorlog' tussen Rusland en Oekraïne.

In februari 2006 werd met veel moeite een compromis bereikt. Toen was er in 2008 een overeenkomst tussen Poetin en Joesjtsjenko, maar begin 2009 volgde een nieuwe crisis met de stopzetting van de gasleveringen aan Oekraïne en een verminderde levering voor de Europese consumenten. In 2010 tekende de toenmalige Oekraïense president Janoekovitsj in Charkov een overeenkomst met Medvedev, waardoor het gastarief met 30% werd verlaagd in ruil voor een verlenging van de overeenkomst over de Zwarte-Zeevloot tot 2042. En dit veroorzaakte opnieuw een scherpe negatieve reactie binnen het rechtse en nationalistische deel van de politieke elite van Oekraïne. Tegelijkertijd loste het het economische probleem niet definitief op.

In december 2013, toen Euromaidan begon in Kiev, verkondigde de Russische president Poetin, om Janoekovitsj te steunen, een verlaging met een derde van de gasprijzen voor Oekraïne en een lening van 15 miljard dollar. En nogmaals, dit stimuleerde de anti-Russische groepen in Oekraïne alleen maar. De rechtse politici, die heel wat invloed hadden, zagen dit immers als bemoeienissen met de zaken van Oekraïne en het promoten van een kandidaat die door Rusland werd geprefereerd. In 2014 was er dan een staatsgreep, kwam er een ​​‘anti-Russische partij’ aan de macht en veranderde het conflict uiteindelijk in een politieke confrontatie.

Uiteengetrokken systeem

De geschiedenis van de gasoorlogen (1993-2013) tussen Rusland en Oekraïne heeft eens te meer bewezen dat elke politieke confrontatie een botsing van economische belangen inhoudt. Die zijn bovendien zo complex dat een vreedzame oplossing ervan bijna onmogelijk lijkt. In dit geval gaf de economische oorlog geen uitzicht op vrede vanwege het feit dat het gastransportsysteem van de Sovjet-Unie -geërfd door Rusland en Oekraïne- was gebouwd voor de socialistische, geplande economie van één grote staat. Pogingen om het voormalige “socialistische gastransportsysteem” te gebruiken voor de behoeften van de nieuwe kapitalistische staten leidden tot een patstelling.

Mocht in de jaren 1970 Rusland kapitalistisch geweest zijn, dan zouden concurrerende kapitalistische bedrijven verschillende gaspijpleidingen aangelegd hebben, die door het grondgebied van verschillende landen hadden gelopen (aangezien hun regeringen ook verschillende voorwaarden zouden bieden). Het is duidelijk dat onder die omstandigheden zelfs een verstoorde relatie met Oekraïne niet tot een gascrisis zou hebben geleid. Maar het punt is dat de gaspijpleidingen werden aangelegd door de socialistische Sovjet-Unie – een staat met een geplande economie, waardoor er geen reden was om verschillende leidingen door verschillende gebieden te laten lopen (deze gebieden behoorden toe aan de Sovjetrepublieken die deel uitmaakten van één Unie).

Landbouw

Waarschijnlijk zijn de gasoorlogen tussen Rusland en Oekraïne bekende materie. En hun invloed op de “Oranje Revolutie” en de Euromaidan is over het algemeen ook duidelijk. Maar alleen specialisten-economen weten van de landbouwconcurrentie tussen Rusland en Oekraïne. En kennelijk houdt niemand zich bezig met de extrapolatie van dit probleem naar de politiek.

De landbouwexport is van heel groot belang voor Oekraïne. In 2020 was het aandeel van agro-industriële producten 45% van alle Oekraïense export. Oekraïne zit in de top-10 van wereldexporteurs van landbouwproducten. De voormalige president van Oekraïne noemde zijn land een “agrarische supermacht” (zoals president Poetin Rusland een “energiesupermacht” noemde). En dit is geen toeval. Oekraïne is rijkelijk begiftigd met de natuurlijke en demografische omstandigheden die nodig zijn voor de landbouw: 32 miljoen hectare ‘zwarte grond’ (een derde van het bebouwbaar land in Europa), een warm klimaat en vele miljoenen hardwerkende mensen die gewend zijn aan het plattelandswerk. De opbrengst in Oekraïne is 4 ton landbouwgoederen per hectare, terwijl die in Rusland slechts 3 ton per hectare bedraagt.

In de Sovjettijd werd Oekraïne beschouwd als de 'graanschuur' van de hele Unie.

In de Sovjettijd werd Oekraïne beschouwd als de 'graanschuur' van de hele Unie. In de USSR speelden verschillende republieken en takken van de economie op elkaar in, maar met de ineenstorting van de USSR begonnen ze elkaar te beconcurreren. Aanvankelijk wilde Rusland echter niet concurreren met Oekraïne wat de export van landbouwproducten betreft. Lange tijd na het 'anti-collectieve-landbouwdecreet' van Jeltsin lag de Russische landbouw in puin en op het gebied van export lag de focus op de handel in mineralen en koolwaterstoffen.

Sinds 2012 begonnen de inkomsten uit de verkoop van olie in het buitenland echter sterk te dalen. In 2011 bereikte ze een piek van 181,8 miljard dollar per jaar (terwijl ze in 2000 slechts 25,27 miljard dollar bedroegen), maar in 2012 zakten ze al naar 180 miljard, in 2013 – 173,6 miljard, in 2014 – 153,8 miljard en in 2020 naar 72,3 miljard dollar. Toegegeven, in 2021 groeiden ze opnieuw een beetje – tot 110 miljard dollar. Daarenboven kondigde de Europese Unie haar overschakeling naar een “groene economie” aan. Dit stelt duidelijk een einde aan de superwinsten van de oliestaten in het vooruitzicht. Rusland begon zich daarom te heroriënteren op de export van landbouwproducten.

De Oekraïense econoom Oleksandr Kramar verklaarde in 2017: “Volgens Rosstat [Statistisch bureau van de Russische overheid] bedroeg de stijging van de bruto toegevoegde waarde in de landbouw van 2012 tot 2016, 13,7%, terwijl de bruto toegevoegde waarde in het algemeen op het niveau van 2012 bleef, in de winningsindustrie groeide deze met slechts 2,6%”. De door Kramar geconstateerde dynamiek zette zich ook in de volgende jaren voort. In 2020 brak Rusland al zijn exportrecords voor landbouwproducten. Het leverde 79 miljoen ton landbouwproducten en voedsel ter waarde van 30,7 miljard dollar aan andere landen.

Het exportvolume van Russische landbouwproducten steeg in 2020 tot 30 miljard dollar en overtrof het exportvolume van de chemische industrie en de machinebouw. Het tijdschrift Agroinvestor stelde: “Sinds 2011 is de export van voedsel en landbouwgrondstoffen 2,6 keer zo groot geworden… Maar de export van minerale producten, brandstoffen en energieproducten is in 10 jaar tijd gehalveerd, het volume van de aanvoer van metalen is gedaald met 1,2 keer, de chemie met 20%” .

Concurrentie

Rusland is een agrarische supermacht geworden. Het heeft zelfs zijn eigen “agrarische oligarchen” – de voormalige minister van Landbouw Alexander Tkachev, Vladimir Yevtushenkov, de broers Linnikov, en anderen. Samen bezitten ze 8,3 miljoen hectare land ter waarde van 617 miljard roebel.

Tegelijkertijd zijn Azië en Afrika de belangrijkste ontvangers van Russische landbouwproducten. In 2020 ging 14% van de landbouwexport naar China en ongeveer 20% naar Turkije en Egypte. Bovendien blijft de landbouwexport naar Turkije alleen maar groeien: ten opzichte van 2019 exporteerde Rusland in 2020 14% meer landbouwproducten naar de Turkse markt. Turkije staat al enkele jaren op de tweede plaats, onder China, op de lijst van importeurs van Russische landbouwproducten - tarwe, zemelen, zonnebloemolie, maïs. In 2019 kwam ongeveer 19% van de landbouwimport in Turkije uit Rusland, en op de volgende plaats, met 11% stond …Oekraïne.

Zodra het agro-industriële complex van Rusland begon te groeien, begon de felle concurrentie tussen Rusland en Oekraïne op de landbouwmarkt.

Zodra het agro-industriële complex van Rusland begon te groeien (en deze trend is zoals reeds hoger vermeld waar te nemen sinds 2012), begon de felle concurrentie tussen Rusland en Oekraïne op de landbouwmarkt. Zoals Alexander Kramar opmerkt: “De markten voor Oekraïens en Russisch graan zijn bijna identiek.” Rusland en Oekraïne leveren vanwege hun geografische nabijheid landbouwproducten aan dezelfde landen: Egypte, Turkije, Saoedi-Arabië, Iran, Bangladesh, Libanon, Indonesië, Nigeria, Azerbeidzjan, Soedan. Tegelijkertijd heeft Rusland een aantal troeven vanwege het feit dat het meer bouwland heeft, een grotere bevolking en een autoritair regeringssysteem, wat in bepaalde gevallen voordelen biedt (in Rusland werd bijvoorbeeld een korting van 10% “van bovenaf” ingevoerd op het vervoer van graan naar havens per spoor).

In 2017 verdrong Rusland Oekraïne van de 2e naar de 3e plaats op 's werelds landbouwmarkt (de Verenigde Staten bezette toen de eerste plaats, maar in 2019 haalde Rusland ook dat land in).

Al in 2011 bracht de Oekraïense premier Azarov onder president Janoekovitsj het idee naar voren om “de krachten op de graanmarkt te bundelen” met Rusland en een “graanpool” te creëren (mochten Wit-Rusland en Kazachstan zich bij hen hebben aangesloten, zouden de transnationale Euraziatische oligarchen erin geslaagd zijn om 30% van de mondiale graanmarkt te controleren). Het is duidelijk dat dit idee actief werd gesteund door de leiders van het Russisch agro-industrieel complex. Velen in Oekraïne zagen dit echter als een project van het Russische complex om zijn Oekraïense ‘collega-concurrent’ op te slokken en over te nemen. Het is duidelijk dat dit de logische conclusie is van een verloren concurrentie en dat, zoals in het geval van de “gasoorlogen”, het economische conflict zich naar het politieke vlak moest verplaatsen om daar een oplossing te vinden.

Besluit

Al in 2017 verklaarde de Oekraïense econoom A. Kramar dat na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, “Rusland en Oekraïne geen partners maar concurrenten waren in een toenemend aantal industrieën. Dit zou op zijn beurt alleen maar gevolgen kunnen hebben voor de politieke sfeer, zelfs indien het Rusland van Poetin geen revanchistische ambities had”.

Dat wil zeggen, de kern van deze problematiek ligt niet bij de persoonlijkheid van de president van Rusland, en zelfs niet in zijn overtuiging dat “Oekraïne een kunstmatige staat is die is gecreëerd door V.I. Lenin.” Het gaat hier voornamelijk over de objectieve economische tegenstellingen na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. En, zoals reeds vermeld, op het gebied van pure economie konden deze tegenstellingen niet worden opgelost. Dat blijkt uit 30 jaar post-Sovjetgeschiedenis.

Het conflict verplaatst zich nog steeds naar het niveau van de politiek, dat, zoals u weet, "de voortzetting van de economie” is. En er is ook ‘oorlog als voortzetting van de politiek, maar met andere middelen’. Een gegarandeerde oplossing voor de economische tegenstellingen houdt zo’n verschuiving echter ook niet in...

Dit vanuit het Russische vertaalde artikel van journalist Roman Koenitsin verscheen eerder op Uitpers


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.