Image
klimaatschuld

Shutterstock.com

Wat is de klimaatschuld van het Noorden aan het Zuiden?
Artikel
18 minuten

De oprichting van een Verlies- en Schadefonds, nadat klimaatgevoelige armere landen hier al tientallen jaren voor pleiten, was het enige lichtpunt op de recente Klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP 27) in het Egyptische Sharm-al-Sheikh.

Het fonds heeft tot doel financiële bijstand te verlenen aan landen die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van de klimaatverandering. Het kan beschouwd worden als een mechanisme om de klimaatschuld van het Noorden aan het Zuiden in te lossen, maar de belangrijkste kwesties - wie zal betalen, wie de begunstigden zullen zijn en wat de omvang zal zijn van het fonds - zijn alvast uitgesteld tot de COP28-conferentie van volgend jaar. De geschiedenis van loze beloftes en niet nagekomen engagementen vanwege het Noorden wat klimaatreparaties betreft, zorgt er alleszins voor dat hier een zeer gezonde portie scepsis op zijn plaats is (nvdr.).

Ongelijkheid

Om te voorkomen dat de planeet oververhit geraakt, mag de mensheid nog maar een bepaalde omvang koolstof in de atmosfeer pompen. 

Sinds het begin van de industriële revolutie tot vandaag heeft de mensheid ongeveer 83 procent van haar 'koolstofbudget' opgebruikt, d.w.z. de hoeveelheid koolstof die de atmosfeer kan absorberen zonder de ambitieuze doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs te overschrijden, namelijk een stijging van de wereldtemperatuur met 1,5°Celcius in vergelijking met het pre-industriële tijdperk. Aan het huidige uitstoottempo zal het koolstofbudget binnen de komende 10 jaar opgebruikt zijn.

Even zorgwekkend is de verdeling van de koolstofuitstoot. "Met iets minder dan 20 procent van de wereldbevolking heeft het Noorden 70 procent van het historische koolstofbudget opgebruikt", vertelt Meena Raman, voorzitter van 'Friends of the Earth Malaysia' en hoofd van het 'Third World Network', tijdens een 'Global Just Transition'-webinar. “Wie rijk is geworden in een wereld waarin onbelemmerd broeikasgassen konden orden uitgestoten, is verantwoordelijk voor een groot deel van de vernietiging waar we vandaag mee worden geconfronteerd.”

Door deze grote ongelijkheid in uitstoot en in rijkdom die verdiend werd met deze uitstoot, zijn de rijke landen van het Noorden de armere landen een soort ‘klimaatschuld’ verplicht. Nu de koolstofuitstoot sterk onder controle moet worden gehouden, heeft het Noorden een historische verantwoordelijkheid om het Zuiden te helpen bij de overgang naar een post-fossiele toekomst.

Deze verantwoordelijkheid hangt niet alleen samen met koolstofemissies. De winning en verbranding van fossiele brandstoffen door het Noorden tijdens en na de industriële revolutie gingen hand in hand met een voortdurend proces van plundering van het Zuiden. Het koloniale tijdperk zorgde voor een ongelijke machtsverhouding tussen Noord en Zuid, die ook na de onafhankelijkheid is blijven bestaan. Het Zuiden blijft het Noorden ook vandaag voorzien van natuurlijke hulpbronnen, nu steeds meer ter ondersteuning van de overgang naar ‘schone energie’.

De landen van het Zuiden blijven vastgekluisterd aan de financiële instellingen van het Noorden via verschillende vormen van schuldslavernij.

De landen van het Zuiden blijven ook vastgekluisterd aan de financiële instellingen van het Noorden via verschillende vormen van schuldslavernij. "We moeten praten over al die externe schulden -buitenlandse, financiële- die verbonden zijn met het kolonialisme, de uitbuiting van arbeidskrachten, racisme en het patriarchaat", zegt Alberto Acosta, voormalig minister van Energie en Mijnbouw van Ecuador. "Deze manieren om de natuur te onteigenen zijn vanaf het begin instrumenten geweest van overheersing over de Derde Wereld, ontwikkelingslanden of arme landen. Deze landen in de periferie zijn historisch leeggebloed."

Om de ergste scenario's van klimaatverandering te vermijden, is geld nodig, en veel. "Hoe we de discussie ook kaderen - klimaatschuld, klimaatreparaties, eerlijke verdeling van het klimaat - de uitdagingen zijn immens", zegt Tom Athanasiou, medeoprichter van de activistische denktank 'EcoEquity'. "Er is geen conventionele politiek die zowel de klimaatcrisis als de ongelijkheidscrisis naar behoren kan aanpakken. De wetenschap leert ons dat fossiele brandstoffen binnen enkele decennia wereldwijd uitgebannen moeten zijn. Dat betekent dat de landen in het Zuiden snel fossiele brandstoffen moeten afzweren, zelfs al zijn ze nog arm en zelfs al beschikken ze over fossiele grondstoffen die ze hopen te ontginnen en te verkopen met het oog op ontwikkeling."

Maar waar zal het geld hiervoor vandaan komen en welke politieke structuren zijn noodzakelijk om het onevenwicht in macht en rijkdom tussen Noord en Zuid recht te trekken? 

De inzet

In 2021 concludeerde de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering van de VN (IPCC) dat 85 procent van de wereldbevolking getroffen wordt door de klimaatverandering. Dit jaar hebben ongekende moessonregens aan het eind van de zomer een derde van Pakistan onder water gezet. Droogte heeft geleid tot grote ondervoeding in Oost-Afrika, terwijl de ontbossing van het Amazonegebied in de eerste 6 maanden van 2022 plaatsvond aan recordtempo. Ondertussen worden de kleinere eilanden in de Indische en Stille Oceaan elke dag kleiner. Naast andere klimaatrampen in het noorden hebben bosbranden Rusland, Europa en de Verenigde Staten verwoest.

“Als je naar recente IPCC-rapporten kijkt, sluit de ‘window of opportunity’ voor bijstellingen in het kader van de klimaatverandering zich snel," zegt Meena Raman. "Dat is niet alleen zo voor de reductie van de uitstoot, maar ook voor de aanpassing [aan de gevolgen ervan]. We zitten al in het tijdperk van verlies en schade. Overal ter wereld wordt echt geleden: er zijn overstromingen geweest in Pakistan en Nigeria, en ook in de rijke wereld." 

"De wetenschappers zijn bijna in paniek", meldt Tom Athanasiou. "Het is mogelijk dat de wereldwijde temperatuur in slechts 2 jaar tijd voor een heel korte periode al de limiet van 1,5 graad bereikt. Aan het eind van dit decennium zal het waarschijnlijk 1,5 graad warmer zijn, of heel dicht daarbij. Tegen die tijd -te midden van omstandigheden die zeer gevaarlijk worden- zal de politieke dynamiek veranderd zijn. Het is onvermijdelijk. Natuurlijk weten we niet op welke manier ze veranderd zal zijn."

Een verschuiving in de politieke dynamiek kan het gevolg zijn van verstoringen die plaatsvinden over de nationale grenzen heen, zoals het smelten van de gletsjers op Antarctica. De Thwaites-gletsjer, bijgenaamd de ‘doemsdaggletsjer’ vanwege de gevolgen die het smelten ervan zal hebben voor de hele wereld, krimpt nu twee keer zo snel als in het voorgaande decennium. “Als de Thwaites-gletsjer verdwijnt en de zeespiegel overal stijgt, zal dit de politieke dynamiek veranderen?" vraagt Athanasiou. "Komt de radicale verandering die voorheen totaal niet aan de orde was, op een nieuwe manier op de agenda? Mensen weten dat het afgelopen moet zijn met de neoliberale economie. Niet alleen de mensen die op straat komen, maar iedereen weet het. Dus welke nieuwe kanalen van samenwerking, verzet en transformatie worden zo geopend?”

Deze recente rampen zijn niet alleen de culminatie van de klimaatverandering, maar van een menselijke filosofie die onaangepast is aan de natuur. "Deze ineenstorting van het klimaat weerspiegelt de realiteit van het antropocentrisme," merkt Alberto Acosta op. "Dit onevenwicht van de planeet is echter niet het resultaat van alle mensen, maar van bevoorrechte mensen die hun consumentisme uitoefenen. Het is de geschiedenis van het kapitalisme, een geschiedenis van vraatzuchtige accumulatie waarvan de gevolgen miljarden mensen op aarde treft, vooral vrouwen en inheemse gemeenschappen."

Voor een deel vanwege de effecten van dit onevenwicht –de overstromingen, droogtes, intensere orkanen- zijn mensen eindelijk begonnen met het aanpakken van de klimaatverandering, maar niet met de nodige urgentie of middelen. Zo legde het Akkoord van Parijs in 2014 bijvoorbeeld doelstellingen vast voor de reductie van de koolstofuitstoot, maar zijn de nationale inspanningen om deze doelstellingen te bereiken vrijwillig. Op gelijkaardige wijze is de meer recente belofte van landen om klimaatneutraliteit (‘net zero’) te bereiken tegen 2050, op geen enkele manier afdwingbaar door een internationale autoriteit. 

Netto-nul tegen 2050 is te weinig en te laat.

“Netto-nul tegen 2050 is te weinig en te laat,” stelt Raman. “De ontwikkelde wereld had nu echt al klimaatneutraal moeten zijn. En door de oorlog in Oekraïne zijn landen zelfs teruggevallen op het verhogen van hun verbruik van fossiele brandstoffen. Zo is Duitsland bijvoorbeeld weer overgestapt op kolen." Alberto Acosta beaamt dat de oorlog in Oekraïne een stap terug betekent voor de klimaatbeweging. Kernenergie heeft, net als steenkool, een heropleving gemaakt. En er is enorm geïnvesteerd in bewapening, merkt hij op, precies op het moment dat deze investeringen nodig zijn om de klimaatverandering aan te pakken.

Zoals Tom Athanasiou opmerkt, zou het al "moeilijk zijn om halverwege de eeuw tot netto-nul te komen, zelfs als we functionerende democratieën en verantwoordelijk leiderschap zouden hebben, en we hebben geen van beide. Heel wat machtige mensen zullen in feite veel geld verliezen door het uitfaseren van de fossiele brandstofindustrie."

Hoewel bijna iedereen in de wereld nu een bijproduct van de klimaatverandering ondervindt, verschillen deze gevolgen naargelang de geografie en de rijkdom. "De landen met de hoogste klimaatkwetsbaarheidsindex -de landen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatdestabilisatie- zijn bijna allemaal ex-kolonies," voegt Athanasiou eraan toe. "Dat zegt veel."

Alberto Acosta legt de schuld ondubbelzinnig bij het kolonialisme. "De winning van grondstoffen is een functie van het kolonialisme," zegt hij. "Denk aan de vernietiging van het Amazonegebied om sojabonen te verbouwen en eiwitten in de vorm van veevoer te exporteren naar de rijkste landen ter wereld. Deze overdracht van natuurlijke hulpbronnen naar het Noorden om industriële processen te voeden, gebeurt zonder rekening te houden met de kost voor het Zuiden. Het verspreiden van monoculturen in de landbouw, het opleggen van de meest vervuilende industrieën en het dumpen van giftig afval, maken de omgekeerde beweging, van het Noorden naar de perifere landen.” 

Deze ongelijke relatie heeft zich doorgezet in het tijdperk van de ‘schone energie’. Het streven van het Noorden om zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen heeft ertoe geleid dat “het probleem naar het Zuiden wordt verplaatst door in arme landen lithium en koper voor elektrische auto's te delven en tropische bossen te vernietigen om balsahout te winnen voor de bouw van nog meer windmolenparken", vervolgt Acosta, 

Athanasiou wijst erop dat er ook een kloof bestaat tussen verschillende ontwikkelingsfilosofieën. In Afrika, merkt hij op, is het conflict bijvoorbeeld toegenomen "tussen regeringen die fossiele hulpbronnen willen ontwikkelen en maatschappelijke organisaties die deze hulpbronnen in de grond willen houden en programma’s voor hernieuwbare ontwikkeling willen lanceren. Dit conflict is scherp en zichtbaar, en heel anders dan hoe het 5 jaar geleden zou geweest zijn."

De schaal

Om de opwarming van de aarde af te remmen, moeten de rijkere landen van de wereld deze koloniale relatie omkeren en de armere landen de nodige middelen verschaffen om de overgang te maken naar een toekomst zonder fossiele brandstoffen. Meena Raman wijst erop dat dit niet alleen een ethische of morele kwestie is. Het is een wettelijke verplichting. "Het VN-Raamverdrag inzake Klimaatverandering, het Kyoto-protocol, de Overeenkomst van Parijs: dat zijn juridische instrumenten", legt ze uit. "Het mondiale Noorden is wettelijk verplicht om middelen te verstrekken aan de ontwikkelingslanden."

Maar wat is het prijskaartje van deze transformatie en wat zijn de mechanismen die deze verandering kunnen bewerkstelligen?

Ten eerste hebben de rijkere landen beloftes gedaan. In 2009 engageerden zij zich om tot 100 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering te voorzien tegen 2020. "Het getal werd uit de hoge hoed getoverd", meldt Meena Raman. "Het was niet gebaseerd op wat ontwikkelingslanden nodig hadden." In 2021 beweerden de rijkere landen ongeveer 83 miljard dollar te hebben gemobiliseerd, maar in werkelijkheid schat Oxfam het bedrag op ongeveer een derde daarvan. "Dus werd het streefdoel van 100 miljard dollar per jaar verschoven naar 2025", vervolgt ze. Net als Oxfam merkt Raman op dat de ontwikkelde wereld zelfs leningen en verzekeringen tot die 100 miljard dollar rekent.

Een ander mechanisme om de klimaatschuld in te lossen is het in Incheon (Zuid-Korea) gevestigde Groen Klimaatfonds (‘Green Climate Fund’), een initiatief van de Groep van 77 (coalitie binnen de VN van 134 ontwikkelende landen ter behartiging van hun economische belangen). "Sinds 2014 heeft het [Groen Klimaatfonds] slechts 13,9 miljard dollar opgeleverd, wat qua omvang erg weinig is", meldt Raman. Het Aanpassingsfonds (‘Adaptation Fund’) dat in 2001 is opgericht in het kader van het Kyoto-protocol, heeft slechts 850 miljoen dollar verzameld.

De wereld heeft 5 biljoen dollar aan klimaatfinanciering nodig om tegen 2030 de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te halen.

Vergelijk deze cijfers -minder dan 100 miljard dollar per jaar- met de omvang van de uitdaging. Volgens een onderzoeksrapport van vorig jaar moet de wereld maar liefst 5 biljoen dollar (5000 miljard) aan klimaatfinanciering uitgeven om de doelstellingen van Parijs in 2030 te halen. Maar zoals Raman opmerkt, is dit cijfer gebaseerd op slechts 30 procent van de kosten. Ondertussen schatte het VN-Milieuprogramma (UNEP) in 2016 dat er jaarlijks 140 tot 300 miljard dollar nodig is, louter om de aanpassingskosten in de ontwikkelingslanden te dekken (in het UNEP-rapport van 2021 is dit bedrag bijgesteld naar de bovengrens).

Geen van deze cijfers houdt rekening met de kosten van verlies en schade. Volgens een studie zullen de ontwikkelingslanden tegen 2030 jaarlijks tussen 290 en 580 miljard dollar betalen om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen.

"We moeten de omvang van de crisis in de juiste context plaatsen", besluit Raman. "Het gaat er niet om dat er geen geld is, maar om een gebrek aan politieke wil. De bewegingen voor klimaatrechtvaardigheid en schuldrechtvaardigheid moeten samengaan. We moeten dus praten over schuldkwijtschelding als onderdeel van klimaatherstelbetalingen." De leningen die aan de oorsprong liggen van de schulden, werden vaak afgesloten door autocratische regeringen die het verspilden via corruptie, merkt Acosta op. 
De schuldaflossing heeft landen bovendien gedwongen om niet alleen te bezuinigen op sociale programma's, maar ook om hun mijnbouw en winning van natuurlijke grondstoffen op te drijven. Op die manier drijft de buitenlandse schuld rechtstreeks de koolstofuitstoot aan.

Naast de compensatie voor verlies en schade zijn er ook de opportuniteitskosten die gepaard gaan met het in de grond houden van fossiele brandstoffen. "Hoe zit het met compensatie voor landen als Ecuador die fossiele brandstoffen bezitten maar afzien van de winning ervan?" vraagt Athanasiou. “En moeten ook de grote olieproducenten in het Midden-Oosten compensatie krijgen voor het stoppen met het oppompen van hun olie, en hoeveel, en wie betaalt dat? Is de aansprakelijkheid voor die compensaties dezelfde als voor wereldwijde verliezen en schade?"

Andere kosten zouden die van klimaatvluchtelingen omvatten die zich moeten hervestigen omdat hun huizen onbewoonbaar zijn geworden. "Zelfs als we bepalen wat er moet worden betaald, wie gaat dat dan doen?" vraagt Athanasiou.

Wie betaalt?

De klimaattransitie zal biljoenen dollars kosten. De ontwikkelende wereld die vastzit in een neokoloniale relatie van schuld en afhankelijkheid, heeft eenvoudigweg de middelen niet. Dus waar moet het geld vandaan komen om het Zuiden te helpen de sprong te maken naar een post-fossiele-brandstof-tijdperk?
"Er zijn drie mogelijkheden," suggereert Tom Athanasiou. "Van de fossiele brandstofbedrijven, van de rijke landen van het Noorden, of van de rijken in de wereld."

Fossiele brandstofbedrijven hebben in het verleden enorm geprofiteerd van de verkoop van de producten die de klimaatverandering hebben veroorzaakt. Erger nog, ze maken nu nog altijd onverhoopt hoge winsten als gevolg van de oorlog in Oekraïne, die de hoeveelheid Russische olie en gas beschikbaar voor Westerse markten heeft beperkt. In het tweede kwartaal van 2022 ‘verdiende’ BP bijvoorbeeld 8,5 miljard dollar winst, de grootste winst voor het bedrijf in 14 jaar tijd. Volgens het Internationaal Energieagentschap hebben fossiele brandstofbedrijven tot nu toe in totaal 2 biljoen dollar winst gemaakt gedurende de oorlog. "Mensen over de hele wereld dringen aan op een taks op onverhoopte winsten om zowel tactische als strategische redenen," vervolgt hij. "En ik spreek hen niet tegen!"

Fossiele brandstofbedrijven boekten gedurende de Oekraïne-oorlog tot nu toe 2 biljoen dollar winst.

De tweede optie is de traditionele benadering om de klimaatschuld aan te pakken, namelijk de rijke landen in het Noorden laten betalen. "Deze landen moeten uiteraard het grootste deel van de rekening betalen omdat zij de grootste historische verantwoordelijkheid hebben en het grootste vermogen om te betalen," voegt hij eraan toe. "Ja, maar er zijn veel arme mensen, arm naar mondiale maatstaven, in de landen van het Noorden, ook in de Verenigde Staten, het rijkste land ooit. En er zijn ook een aantal heel rijke mensen in de landen van het Zuiden."

Omdat de rijkdom niet zo mooi verdeeld is tussen Noord en Zuid, zouden “misschien de rijke mensen en niet de rijke landen moeten betalen”, suggereert Athanasiou. “Dat idee is niet zo gek als je zou denken, zeker niet als je Thomas Picketty en zijn collega’s van het ‘World Inequality Lab’ volgt. Zij stellen dat meer dan de helft van de ongelijkheid op aarde zich nu binnen landen bevindt, in plaats van tussen landen. Dus, wat als we de uitstoot van alleen de rijkste 1 procent van de wereldbevolking belasten, ongeacht waar ze wonen - tegen een tarief dat hoog genoeg is om de totale kosten van de klimaattransitie te betalen?"

Het beoordelen van individuen in plaats van landen zou nog altijd overeenkomen met een eerlijke verdeling per geografie. "Ongeveer 6 procent van de luxe-uitstoot komt uit China, dus dat land zou een aanzienlijk aandeel hebben", legt Athanasiou uit. "De VS zou met 57 procent van de mondiale luxe-uitstoot, echter een veel groter aandeel hebben, ongeveer 10 keer zo groot als dat van China."

Hij citeert het werk van Olúfẹ́mi O. Táíwò en diens recente boek over herstelbetalingen: “Táíwò zegt dat we een constructieve benadering van herstelbetalingen of van de klimaatschuld nodig hebben, een toekomstgerichte, wereldopbouwende benadering die mobilisatie en samenwerking ondersteunt. Zo'n benadering kan niet simpelweg verwijzen naar de klimaatschuld van het Noorden aan het Zuiden, hoe groot die ook is. Ze moet ook de aandacht vestigen op de betalingsverantwoordelijkheid van de rijken, waar zij ook wonen, in welke landen dan ook."

Athanasiou concludeert: "Nu zoveel regeringen neofascistisch worden, is het niet erg waarschijnlijk dat we de komende jaren tientallen biljoenen van centrale banken zullen krijgen. Je kunt dat geld niet zomaar drukken. Het moet van de rijken komen. Hoe het geregeld moet worden, is ingewikkeld. Maar het is uiterst belangrijk dat van de luxe-consumptie van de superrijken een belangrijke kwestie gemaakt wordt op deze planeet. En dat kan alleen door ze te belasten. Zo'n belasting zal het probleem op zich en alleen niet oplossen. Maar om het gevoel te creëren dat er gebouwd wordt aan een rechtvaardige wereld, moeten de rijken aan banden worden gelegd."

Andere mechanismen

In 2020 werd de fossiele brandstofsector wereldwijd voor bijna 6 biljoen dollar gesubsidieerd (zowel via directe als indirecte subsidies). Dit cijfer omvat ongeveer 88 miljard dollar per jaar aan directe subsidies afkomstig van G7-landen (de industriële staten Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan, het VK, de VS en niet-lid, de EU). Zij beloofden de directe subsidies uit te faseren tegen 2025. “Dit zijn inderdaad verspilde middelen”, meent Meena Raman, “die naar de ontwikkelende landen zouden kunnen worden overgeheveld om zowel de klimaatcrisis als de ontwikkelingscrisis aan te pakken".  

Een tweede mechanisme om geld in te zamelen is, zoals eerder vermeld, het heffen van belastingen. Naast een belasting op luxe-uitstoot wordt al lang gesproken over een belasting op financiële transacties (ook bekend als de Tobintaks) als een fondsengenerator voor de aanpak van de klimaatverandering. Een dergelijke belasting is in een sterk afgezwakte versie ingevoerd in de Europese Unie, maar een sterkere mondiale versie zou kunnen bijdragen tot de financiering van een rechtvaardige mondiale transitie, zoals ook Alberto Acosta heeft voorgesteld. Hij raadt ook aan om belastingparadijzen aan te pakken. Zij kosten regeringen jaarlijks rond de 500 à 600 miljard dollar aan verloren inkomsten (armere landen verliezen ongeveer 200 miljard dollar van dat bedrag).

De internationale gemeenschap zou landen kunnen compenseren om hun fossiele brandstoffen in de grond te houden.

Een derde mechanisme zou kunnen zijn dat de internationale gemeenschap landen betaalt om hun fossiele brandstoffen in de grond te houden. Acosta, die voor Ecuador een initiatief heeft opgezet om op internationale schaal geld in te zamelen om de olie onder het Yasuni-regenwoud in de bodem te houden, meent dat "rijke landen meer moeten betalen om het evenwicht van de planeet te bewaren. We moeten twee derde van alle mondiale fossiele brandstofreserves, of het nu olie, gas of kolen zijn, onder de grond houden. Doen we dat niet, dan zal de temperatuur wereldwijd de grens van 1,5 graden Celsius overschrijden."

Een ander mechanisme om middelen zuidwaarts te sturen, zijn de speciale trekkingsrechten ('special drawing rights' - SDR’s) die het IMF uitgeeft. Tijdens de pandemie, toen de wereldeconomie aan de rand van de afgrond stond, gaf het IMF voor 650 miljard dollar aan SDR's uit. "Deze gingen naar rijke landen," meldt Meena Raman. "Het IMF zou dit kunnen doen, maar geeft ze niet aan ontwikkelingslanden." De eerste minister van Barbados, Mia Mottley, probeert verandering te brengen in deze situatie. Ze heeft opgeroepen om jaarlijks 500 miljard dollar aan SDR’s over te hevelen aan de ontwikkelende wereld voor ‘decarbonisering’ (het koolstof armer worden). “Wij in het maatschappelijk middenveld moeten hier ook op aandringen,” stelt Raman.

Tegelijkertijd worden er allerlei “schijnoplossingen” voor de klimaatcrisis voorgesteld. “Pas op voor groen kolonialisme", waarschuwt Alberto Acosta. "Pas op voor koolstofmarkten en de commercialisering van mensenrechten." Via koolstofcompensaties (‘carbon offsets’), zoals Meena Raman uitlegt, "kan je een ton koolstof blijven uitstoten als je dit compenseert door voor een ton koolstof aan bomen te planten." Uiteindelijk blijven de vervuilende bedrijven gewoon doorwerken. Er vindt geen netto decarbonisering plaats, en hetzelfde economische- en energiesysteem blijft bestaan.

“Elites in het Noorden hebben in samenwerking met bedrijven nu hun zinnen gezet op ‘geoengineering’, het verwijderen van uitstoot uit de atmosfeer door middel van technische 'oplossingen'," vervolgt ze. "Hoe stappen we af van valse oplossingen om de bestaande systemen te beschermen? De laatste gronden van inheemse gemeenschappen worden nu bedreigd door landroof. Door vrijhandelsovereenkomsten kunnen bedrijven via mechanismen voor geschillenbeslechting tussen investeerders en staten regeringen aanklagen omdat ze het juiste doen." Aan de andere kant, treden sommige leiders naar voor, zoals president Gustavo Petro en vicepresident Francia Marquez in Colombia. "Deze nieuwe leiders praten over alternatieve ontwikkelingsmodellen, over oplossingen voorbij ontginning en over een post-fossiele brandstoftijdperk", voegt ze eraan toe. "Maar het is niet gemakkelijk om te moeten vechten voor het ontmantelen van gevestigde structuren en alternatieven voor te stellen zoals het kwijtschelden van de schuld."

Connecties leggen

Om de klimaatverandering doeltreffend aan te pakken, moeten landen samenwerken over alle mogelijke scheidslijnen heen: Noord en Zuid, oosten en westen, arm en rijk, rijk aan fossiele brandstoffen en rijk aan duurzame energiebronnen. Dat is de uitdaging waarvoor de jaarlijkse Klimaatconferenties staan.

Deze noodzaak om samen te werken, strekt zich ook uit tot het maatschappelijk middenveld. "We moeten oplossingen vinden die al onze bewegingen uit Noord en Zuid met elkaar verbinden," dringt Meena Raman aan, "om hetzelfde systeem te bestrijden dat de klimaatcrisis, de ongelijkheidscrisis en de ontwikkelingscrisis veroorzaakt."

Ze vervolgt: "We moeten een langer gesprek voeren over hoe we progressieve bewegingen met elkaar kunnen verbinden. In het Zuiden moeten we doen wat we kunnen. We kunnen progressieve regeringen aan de macht brengen. Maar als de noordelijke regeringen de huidige mechanismen handhaven, zullen we hier geen echte verandering krijgen. Dus moet er verandering komen in het Noorden. We hebben daar dan ook massale progressieve solidariteitsbewegingen nodig. Deze bewegingen werken niet alleen in het belang van het Noorden, maar ook in ons belang. Dat is het motto van ‘Friends of the Earth International’: mobiliseren, weerstand bieden en transformeren voor echte systeemverandering."
 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema
Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.