Image
Colombia

web.nydia-erika-bautista.org

"We gaan onze pijn omzetten in rechten"
Artikel
7 minuten

De vrouwen die op zoek zijn naar slachtoffers van gedwongen verdwijningen in Colombia willen gerechtigheid voor hun dierbaren en bescherming voor hun werk als vredesopbouwers.

In Colombia is er een kleine vogel die beroemd is omdat hij grote haviken van zich afslaat om zijn jongen te beschermen: de sirirí. Het is naar dit beestje dat Operatie Sirirí verwijst, de naam die Fabiola Lalinde gaf aan haar onvermoeibare inspanningen om de waarheid te achterhalen over de verdwijning van haar zoon Luis Fernando in 1984. Haar werk leidde in 1987 tot de eerste internationale veroordeling van Colombia voor gedwongen verdwijningen.

Lalinde’s verhaal is gelijkaardig aan dat van duizenden moeders, dochters, zussen, echtgenotes en vriendinnen die de zoektocht naar verdwenen personen in Colombia leiden. Er zijn honderdduizenden gevallen zoals dat van haar in heel Latijns-Amerika, een land vol schoonheid en tragedie.

Het aanhoudend binnenlands gewapend conflict in Colombia heeft geleid tot een ernstige onderrapportage van verdwenen personen. Overheidsinstellingen en niet-gouvernementele organisaties (NGO's) zijn het niet eens over het aantal gevallen. In het eindverslag van de Waarheidscommissie -die voortkwam uit het vredesakkoord dat in 2016 gesloten werd met de FARC-rebellen- wordt melding gemaakt van meer dan 210.000 verdwenen personen. Dit aantal omvat burgers, militairen en guerrilla's, maar het rapport bestrijkt slechts 31 jaar (van 1985 tot 2016).

De meeste Colombianen verwachtten dat het vredesakkoord van 2016 een einde zou maken aan de verdwijningen, maar het conflict heeft zich hertekend. Er zijn nieuwe gewapende groepen opgedoken die gedwongen verdwijningen opnieuw tot een nationaal thema hebben gemaakt.

De zoekers

Verdwijningen komen op veel plaatsen en op veel manieren voor, maar er is een rode draad: het werk van het zoeken naar de verdwenen personen is ‘gefeminiseerd’. Dit geldt van het noorden tot het zuiden van Latijns-Amerika - van de meer dan 160 zoekcollectieven in Mexico tot het Migrantenfamilies Netwerk in Midden-Amerika en de iconische Moeders van het Plaza de Mayo in Argentinië.

Het intern gewapend conflict in Colombia stelt vrouwelijke zoekers voor enorme uitdagingen. Ze worden niet alleen geconfronteerd met obstakels en criminaliteit van de staat, maar ook met geweld van niet-statelijke gewapende groepen, die hen lastigvallen, surveilleren, met de dood bedreigen en hen fysiek en seksueel mishandelen als ze op het platteland naar de stoffelijke resten van slachtoffers zoeken.

Net zoals het aantal verdwenen personen niet gekend is, weet niemand precies hoeveel groepen er in Colombia zoeken naar de vermisten. Een eerste inventarisatie door de Internationale Commissie voor Vermiste Personen geeft aan dat er mogelijk meer dan honderd zoekgroepen zijn.

De meeste van deze groepen zijn ngo's die werden opgericht in de context van het gewapend conflict van de jaren 1980 tot de jaren 2000. De meest recente groepen werden in 2021 gevormd, in de context van de sociale opstand, de massale betogingen over heel het land, en de zware repressie door de politie die in sommige gevallen leidde tot gedwongen verdwijningen.

Yaneth Bautista, de directrice van de Nydia Erika Bautista Stichting, en Pilar Navarrete, lid van de Nationale Beweging van Slachtoffers van Staatsmisdrijven (MOVICE), zijn bekend met de vele obstakels waar zoekers mee te maken krijgen en hoe ze te overwinnen.

De echtgenoot van Navarrete, Héctor Beltrán, verdween in 1985 tijdens de bezetting van het Paleis van Justitie in de Colombiaanse hoofdstad Bogotá door M-19 guerrilla's. Het leger bestormde het gebouw en in de chaos die daarbij ontstond, verdwenen en stierven honderden burgers.

Sindsdien is Navarrete, die diepblauwe ogen heeft en een krachtige présence, niet gestopt met het zoeken naar gerechtigheid voor Beltrán en voor de duizenden anderen die in Colombia zijn verdwenen. Ze zegt dat het werk niet gemakkelijk is, zowel emotioneel als fysiek. De meeste organisaties die zich bezighouden met zoeken, werken met beperkte middelen en te midden van geweld. 

Yaneth Bautista is de zus van Nidya Erika Bautista, een M-19 militante. Soldaten misbruikten haar seksueel, martelden haar en lieten haar verdwijnen in 1987. Vandaag de dag is Yaneth Bautista een van de bekendste figuren in de strijd voor de verdwenenen in Colombia.

Gedurende meer dan twintig jaar werk, werden Bautista, haar dochter en haar neef, Nidya's zoon, geconfronteerd met vervolging en bedreigingen en moesten ze zelfs in ballingschap gaan. Ze vertelt trots dat haar stichting momenteel de families van meer dan 500 slachtoffers ondersteunt.

Navarrete, Bautista en andere familieleden van verdwenen personen, en hun organisaties, strijden voor economische, politieke en sociale garanties voor hun werk als zoekers. Ze worden bedreigd door het gewapend conflict, de onzekere economische situatie en de enorme emotionele tol die het zoeken naar hun geliefden op het land, in rivieren en op zee, met zich meebrengt.

Dit scenario is niet nieuw. “Vrouwen die familielid zijn van een verdwenen persoon zijn bijzonder kwetsbaar voor ernstige nadelige sociale en economische gevolgen, maar ook voor geweld, vervolging en represailles als gevolg van hun inspanningen om hun dierbaren te vinden”, waarschuwde het VN-Comité inzake Gedwongen Verdwijningen in 2016.

Eenheid is kracht

Bautista weet dat zoekers samen sterker staan. Ze bracht vrouwen uit verschillende Colombiaanse gebieden bij elkaar om aan te dringen op een wet die zoekers en hun werk uit de schaduw haalt. “We gaan onze pijn omzetten in rechten,” vertelde ze aan het digitale weekblad Ojalá.

Acht organisaties van vrouwelijke zoekers, waaronder 'Moeders voor Leven' uit Buenaventura, 'Netwerk om te Leven' uit Montes de María, en familieleden van verdwenen personen van het San Basilio Inheems Reservaat in Putumayo, bundelden hun krachten met een gemeenschappelijk doel. Ze probeerden projecten samen te brengen die werden geleid door diverse vrouwelijke zoekers: Afro-Colombiaanse vrouwen, inheemse vrouwen, boeren en plattelandsvrouwen. Sommigen hebben dossiers die tientallen jaren teruggaan, terwijl anderen familieleden hebben die de afgelopen jaren slachtoffer zijn geworden.

Hun inspanningen wierpen vruchten af toen het parlement van de republiek, op 18 juni, na tal van pogingen, een wet stemde die de zoekers beschermt en ook een cruciale symbolische stap zet door hen als vredesopbouwers te erkennen. Wet 2364 werd in het Congres gepromoot door de regeringspartij en na 17 maanden van vertragingstactieken door de rechtervleugel, keurde een meerderheid de wet goed.

In een van de Artikels wordt het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgedragen om erkenning te vragen aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en om 23 oktober uit te roepen tot Internationale Dag van Vrouwelijke Zoekers.

Navarrete ziet dit als een eerbetoon aan een jarenlang verzet. “De meesten van ons die zich met hart en ziel hebben ingezet om te reageren op verschillende facetten van het gewapend conflict, zoals ontheemding of gedwongen verdwijning, zijn vrouwen”, zegt ze in een telefonisch interview.

“We hebben onze plaats gevonden. We noemen onszelf niet langer familieleden van slachtoffers van gedwongen verdwijningen, maar vrouwelijke zoekers”, stelt Bautista. "Dat is een sociale erkenning voor ons allemaal. De volgende stap is dat de staat ons beschermt en ons een politieke plaats geeft als actoren voor vrede”, legt ze uit.

Het heeft jaren van pijn gekost om erkenning te krijgen. Het onderwerp gedwongen verdwijning was lange tijd taboe in Colombia. Wie getuige is geweest van de vastberadenheid van deze vrouwen is Equitas, een organisatie gespecialiseerd in forensische wetenschap die al sinds 2005 samenwerkt met de zoekers. “Verdwijningen werden lange tijd ontkend”, zegt Angie Fernández, directrice van Equitas, in een interview met Ojalá. “Dit gebeurde op verschillende manieren." De recente “erkenning van het werk [van de zoekers], betekent een erkenning van het feit dat de verdwijningen hebben plaatsgevonden en nog steeds plaatsvinden”.

Het werk van vrouwelijke zoekers

Het feit dat vooral vrouwen het zoekwerk doen, maakt alles complexer. Vrouwelijke zoekers dragen een driedubbele last: de zorg voor een gezin, hun baan in loondienst en het werk om hun dierbaren terug te vinden. Velen zijn zelfs zo toegewijd aan het zoeken dat ze hun carrière opgeven en zich volledig wijden aan het humanitaire werk. Dit geldt voor Bautista en Navarrete.

“Veel van de vrouwen die de zoekacties leiden, zijn ook verantwoordelijk voor het ondersteunen van hun gezin, en staan aan het hoofd van huishoudens die ze ook economisch onderhouden”, bevestigt Fernández van Equitas.

Op 65-jarige leeftijd vindt Bautista dat de staat nog heel wat schuldig heeft aan de zoekers en de slachtoffers van gedwongen verdwijningen, waaronder het moeilijkst bereikbare: gerechtigheid.

Navarrete is het daarmee eens en voegt daar nog een grote uitdaging aan toe: waarheid. Voor haar zijn verzoening en vrede alleen mogelijk als er waarheid en herinnering is. Ze weigert toe te geven aan ‘het vergeten’, niet alleen van haar familieleden, maar ook voor de nalatigheid van de staat ten opzichte van honderden vrouwen die, net als zij, hun leven hebben gewijd aan het zoeken, en die zich gedwongen zagen hun carrières op te geven, wat gevolgen heeft voor het welzijn van hun gezin.

Ze is dankbaar voor de langdurige inspanningen die Bautista heeft geleverd om de wet aangenomen te krijgen. Hierdoor kunnen anderen, misschien toekomstige generaties van zoekers, hun werk onder betere omstandigheden doen. Beetje bij beetje, zegt ze, heeft hun strijd terrein gewonnen en een plaats bemachtigd in de nationale debatten. Nu wil ze concrete resultaten die het dagelijks leven verbeteren.

“Ons werk heeft nu een plaats op het politieke niveau”, zegt Bautista. Na tientallen jaren van volhardende strijd hebben de Colombiaanse vrouwen die op zoek zijn naar verdwenen personen een plaats voor hun strijd en voor de vermisten gecreëerd in het geheugen van een heel land. Bautista vertrouwt erop dat de gemeenschap van hoop -zoals ze de nieuwe generaties sociale bewegingen die zich voor vrede organiseren noemt- de erfenis van deze vrouwen zal voortzetten en dat ze dat zullen doen met meer en betere bescherming.

Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Ojala.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.