De poging tot staatsgreep door aanhangers van de voormalige Braziliaanse president op 8 januari is misschien verijdeld, maar de Braziliaanse democratie is verre van veilig.
Luís Inácio Lula da Silva, van de linkse Arbeiderspartij (PT), die begin dit jaar zijn ambt opnam als president van Brazilië, trad resoluut op om de poging tot staatsgreep van 8 januari 2023 neer te slaan, maar het risico op een nieuwe opstand die de regering omver kan werpen, blijft reëel. Het is deze mogelijkheid die de vergelijking met de bestorming van het Capitool in Washington op 6 januari 2021 gevaarlijk misleidend maakt.
Hoewel de coupplegers steun genieten onder de burgerbevolking in het hele land, komt de grootste bedreiging voor de Braziliaanse democratie van de ordehandhavingstroepen die niet allemaal te betrouwen vallen wat betreft het loyaal blijven aan de gekozen regering. En uiteindelijk kan geen enkele regering aan de macht blijven zonder hun steun.
Niet zo verborgen sympathieën
Het is algemeen bekend dat de militaire politie (MP) geïnfiltreerd is. De MP is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de openbare orde in de staten. Al voordat Lula aan de macht kwam, gaf de MP blijk van een koppige weigering om door gekozen politici te worden bestuurd en vertoonde ze vaak rechts-extremistische opvattingen.
Een emblematisch geval betreft Luiz Fernando Ranos Aguiar, een majoor in de MP voor het Federaal District (zoals Brasilia wordt genoemd), die vurig het brute optreden van de politie van mei 2021 in de Jacarezinho-favela in Rio de Janeiro verdedigde. Bij hun zoektocht naar vermeende drugshandelaars zetten agenten in deze dichtbevolkte sloppenwijk automatische wapens en explosieven in. Daarbij kwamen 28 mensen om het leven en vele anderen geraakten gewond. In een blog reageerde Aguiar boos op kritiek op het optreden van de politie en zei hij dat “politici, journalisten en rechters de ergste nachtmerrie van de politie zijn”. Aguiar had op zijn minst een berisping van zijn commandant moeten krijgen voor zo'n opruiende verklaring, maar er werd niets ondernomen.
Het kwam dus niet echt als een verrassing dat de MP weigerde om effectieve actie te ondernemen om de aanvallen op de overheidsgebouwen in Brasilia te stoppen op 8 januari. Belast met het handhaven van de orde, informeerde de lokale afdeling van de MP de autoriteiten herhaaldelijk dat de demonstratie op de Esplanade van de Ministeries in Brasilia perfect ordelijk verliep. De rapportering van het Bataljon van de Presidentiële Garde, die als enige functie het beschermen van het Planalto-paleis (de werkplek van de president) heeft, was even geruststellend. Tegen de tijd dat de MP ingreep, was het te laat om te voorkomen dat de coupplegers het Nationaal Congres, het Hooggerechtshof en het Planalto-paleis binnenvielen.
Er moet ook schuld toegeschreven worden aan de minister van Openbare Veiligheid, Anderson Torres, de persoon die verantwoordelijk was voor de beveiliging van Brasilia. In een controversiële zet benoemde de nieuwe gouverneur, Ibaneis Rocha (een rijke, rechtse politicus), Torres -die minister van Justitie was onder Bolsonaro- ondanks zijn pro-Bolsonaro-sympathieën als zijn minister van Openbare Veiligheid voor Brasilia. Zoals te verwachten viel, verzuimde Torres resoluut op te treden tegen de coupplegers.
Torres werd uiteindelijk gearresteerd nadat in zijn kantoor een ontwerpdecreet voor de verklaring van een 'Staat van Defensie' werd gevonden. In tegenstelling tot een 'Staat van Beleg’, die de goedkeuring van het Congres nodig heeft, treedt een Staat van Defensie in werking onmiddellijk nadat die is uitgeroepen. Ze laat toe belangrijke rechten, zoals de vrijheid van vergadering, op te schorten en om arrestaties te verrichten wegens ‘misdaden tegen de staat’ zonder gerechtelijk bevel. Het plan, zo lijkt het, was om deze stap te zetten nadat Bolsonaro hersteld was in zijn functie als president. Het is een duidelijk bewijs dat de poging tot staatsgreep met voorbedachten rade was.
Er heerst onzekerheid over de precieze rol van de Braziliaanse krijgsmacht in de couppoging van 8 januari.
Er heerst ook onzekerheid over de rol van de krijgsmacht, met name het leger. Als onderdeel van de complexe onderhandelingen die nodig zijn om een coalitie te smeden in een diep verdeeld land, benoemde Lula, de rechtse politicus en burgerlijk ingenieur José Múcio Monteiro tot minister van Defensie. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat hij rechtstreeks betrokken was bij de planning van de staatsgreep, kwam hij begin januari herhaaldelijk in botsing met de minister van Justitie, Flávio Dino, een voormalige federale rechter en mensenrechtenverdediger, over de kampen die Bolsonaro-activisten aan het opzetten waren in Brasilia. Terwijl Dino de kampen wilde sluiten, beweerde Múcio, die vrienden en familie in de kampen had, dat ze een "manifestatie van democratie" waren.
Piero Leirner, een antropoloog aan de Federale Universiteit van São Carlos, die al meer dan 30 jaar onderzoek doet naar de gewapende strijdkrachten, stelt dat de bewering van de militaire hiërarchie dat ze niet betrokken was, niet geloofwaardig is. “Gepensioneerde militaire officieren en familieleden van officieren behoorden tot de leiders van de staatsgreep”, zegt hij. “Zij [de coupplegers] kampeerden lange tijd voor kazernes. In Brasilia kampeerden ze pal naast het inlichtingencentrum van het leger.”
Lula maakt zich duidelijk zorgen. Op de dag na de poging tot staatsgreep sprak hij met militaire leiders om zijn bezorgdheid te uiten over het feit dat sommige leden van de strijdkrachten sympathie zouden kunnen hebben voor de coupplegers. Hij spoorde hen aan om actie te ondernemen.
Terugkijken en vooruit gaan
Het lijdt weinig twijfel dat de oorzaak van de huidige problemen voortkomt uit de manier waarop de democratie in 1985 hersteld werd na 21 jaar van militaire dictatuur. In haar bezorgdheid om conflict te minimaliseren riep de nieuwe regering de generaals niet ter verantwoording, ook al hadden ze tijdens de dictatuur afschuwelijke misdaden begaan. De gewapende strijdkrachten en de politie werden niet gezuiverd. Het schoolcurriculum werd evenmin aangepast met een eerlijk verslag van wat er tijdens de dictatuur gebeurd was. Als gevolg hiervan herinneren miljoenen Brazilianen zich de militaire jaren als een periode van politieke stabiliteit en gestage economische groei. Bolsonaro zelf heeft zijn bewondering voor de periode waarin tegenstanders van de regering routinematig werden gecensureerd, gevangengezet en gemarteld, nooit onder stoelen of banken gestoken.
Wat er de komende weken en maanden zal volgen is onduidelijk. Lula heeft ongetwijfeld gelijk als hij zegt dat “het grootste deel van de samenleving, zelfs onder de groep die op Bolsonaro stemde, uit fatsoenlijke mensen bestaat. Ze zijn misschien rechts, maar ze zijn geïnteresseerd in de verdediging van Brazilië en waren het niet eens met wat hier is gebeurd.” Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat de financiering voor de staatsgreep van een brede waaier aan sectoren kwam, van landdieven en illegale houthakkers in de Amazone, tot de agrobusiness in het zuiden van het land.
Lula heeft in ieder geval wat ademruimte gewonnen. Opiniepeilingen geven aan dat een grote meerderheid van de Brazilianen de poging tot staatsgreep afkeurt. Maar de nieuwe regering treedt aan in tijden van onzekerheid. De regering wordt geconfronteerd met een stijgende inflatie, hoge werkloosheid en een ernstig waardeverlies van de Braziliaanse valuta, de real. Ook de sociale ongelijkheid is toegenomen, met naar schatting 33 miljoen Brazilianen die honger lijden.
Lula zal ongetwijfeld zijn best doen om de situatie te veranderen, net zoals hij tijdens zijn eerdere termijnen geprobeerd heeft. Deze keer zal hij echter geconfronteerd worden met grotere problemen, onder meer een Congres waarin Bolsonaro’s ‘Partido Liberal’ de grootste partij is. De Partido Liberal heeft al duidelijk gemaakt dat ze niet zal onderhandelen, maar de regering zal proberen saboteren. Als de onvrede stijgt, zouden de coupplegers wel eens hun kans kunnen grijpen.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Red Pepper.