De 35-jarige Atallah al-Attar wordt angstig ‘s avonds. Hij woont op de boerderij van zijn familie in het stadje Beit Lahiya in het noorden van de Gazastrook, dicht bij de grens met Israël. Het is meestal ‘s avonds dat de Israëlische drones overvliegen. Op een namiddag in januari vertelt hij me zachtjes waarom hij een acute angst heeft voor drones. “Het incident is zeer pijnlijk”, zegt hij.
In mei 2019 werkte hij als bewaker op een trouwfeest in Beit Lahiya. Toen hij een pauze aan het nemen was met een vriend, de 24-jarige Khaled Abu Qleeq, hoorden en zagen ze dat er Israëlische drones overvlogen. Dat was niet ongebruikelijk. Al-Attar dacht dat de drones het gebied gewoon aan het surveilleren waren, maar dan voelden beide mannen de explosie. “De ontploffing maakte een enorm geluid en de scherven vlogen op ons af”, zei al-Attar. Scherven raakten al-Attar in de ogen en de benen. De pijn was ondraaglijk maar hij herinnert zich vooral de hulpkreten van zijn vriend.
Het ene moment, herinnert al-Attar zich, was Abu Qleeq een maaltijd aan het eten en koffie aan het drinken in een nabijgelegen scheepscontainer, het volgende moment was hij geraakt in het hoofd door brokstukken en scherven. Tegen dat de ambulance arriveerde, had Abu Qleeq het bewustzijn verloren. Het was terwijl al-Attar in het ziekenhuis werd behandeld voor zijn wonden dat hij hoorde van de dood van Abu Qleeq.
Het dodelijkste wapen
Enige tijd later stond in een rapport van Human Rights Watch dat de Israëlische drone “een metalen scheepscontainer naast de villa van een zakenman” gebombardeerd had, maar dat geen enkele van de personen die gedood werden of gewond geraakten bij de Israëlische aanslag enige banden hadden met “gewapende Palestijnse groepen”.
Dokters amputeerden al-Attars voet en hij loopt nu met krukken. Hij heeft vier kinderen, maar is momenteel niet in staat om te werken, niet als bewaker en ook niet op de boerderij van zijn familie waar aardbeien en graan geoogst worden.
“Israëlische drones worden niet alleen ingezet voor verkenning en moord. Ze saboteren ook de boerderijen langs de grens door pesticiden te sproeien,” zegt hij. “Dat heb ik zelf gezien. En de drones geven me voortdurende angst”. Ze hebben mijn vriend gedood en mij ook bijna.”
De mensenrechtenorganisatie Al Mezan stelde vast dat Israëlische drones, of onbemande luchtvaartuigen, tussen 2000 en 2022 ten minste 2146 Palestijnen gedood en 3332 huizen beschadigd hebben. Volgens Al Mezan begon Israël “drones te gebruiken bij het buitengerechtelijk doden van Palestijnen” in 2004. Bijna een decennium later zijn ze “uitgegroeid tot de meest dodelijke wapens, in het bijzonder bij moordaanslagen en aanvallen op menigtes”.
Tussen 2000 en 2022 werden ten minste 2146 Palestijnen gedood door Israëlische drones.
Drones “hebben lange vliegtijden,” stelt Human Rights Watch, en sommige kunnen meer dan 24 uur aan een stuk opereren”. Volgens militair onderzoeker Yousef al-Sharqawi, een gepensioneerd generaal-majoor bij de Palestijnse Autoriteit, zijn de drones die het meest gebruikt worden door Israël in Gaza de Quadcopter en de Hermes 450. Laatstgenoemde wordt met zijn infrarood sensoren ingezet voor surveillance ‘s nachts en kan raketten meedragen.
“Drones maken video’s, sporen op en vermoorden. Ze leiden ook de weg voor bommenwerpers”, stelt al-Sharqawi. “Israël wil deze drones verder ontwikkelen tot de krachtigste in het Midden-Oosten. In Gaza zijn ze de meest dodelijke wapens en schenden ze het internationaal humanitair recht.” Palestijnse facties hebben al drones neergehaald in Gaza, het meest recent op 27 januari. Hamas verklaarde dat toen “belangrijke, gevoelige informatie” verkregen werd.
De drone-nachtmerrie van 2014
De oorlog van Israël tegen Gaza in de zomer van 2014 toonde op brute wijze het destructieve bereik van drones. ‘Defense for Children International-Palestine’ vond bewijs dat suggereerde dat Israëlische troepen rechtstreeks Palestijnse kinderen viseerden die zomer, toen ten minste 164 kinderen gedood werden door drones. Tegelijk werden bij aanvallen in heel Gaza ook heel wat andere burgers geraakt.
De 43-jarige Anwar al-Zaanin, een werknemer van het Palestijns Centrum voor Mensenrechten had gerapporteerd dat een Israëlische aanval een waterleiding had geraakt vlakbij zijn huis in Beit Hanoun, een stadje in het noorden van de Gazastrook. De gemeente stuurde arbeiders om de schade te herstellen, maar toen Sofian Abu Harbid, 49, en Majdi Shabat, 50, daarmee bezig waren, vuurde een Israëlische drone vlakbij nog een raket af. De drie mannen geraakten gewond en werden naar het hospitaal overgebracht. Het been van Abu Harbid was gebroken en Shabat liep verwondingen op aan zijn rug, armen en handen. Al-Zaanin was er ernstiger aan toe en stierf later aan zijn verwondingen.
Nu weigert Abu Harbid te werken als er Israëlische drones in de lucht vliegen. De aanval veroorzaakte een blijvend psychologisch trauma. “Het incident is nog altijd schrikwekkend voor mij”, vertelt hij. “Eerst betekende de aanwezigheid van drones alleen dat bewegingen in de gaten gehouden werden, maar nu kan het leger ons kwetsen en vermoorden vanuit alle richtingen, zee, land en lucht. Het Israëlisch leger kan ons zonder rechtvaardiging afmaken”.
Angst
De 38-jarige Hala Abu Hajir woont in het dorp Johr al-Deek, ten oosten van Gaza Stad. Ze is weduwe en moeder van vier kinderen. Drones zijn actief in het gebied, legt ze uit. Net als al-Attar, die gewond raakte door de drone-aanval in Beit Lahiya, merkt ook Abu Hajir op dat de drones het vaakst 's avonds worden ingezet. Ze produceren een hoge toon en zijn luid - een oorverdovende trilling. Het voelt alsof ze aanwezig zijn in haar huis.
Tijdens de oorlog van 2014 liep ze op straat met haar kinderen toen ze zag hoe een Israëlische drone raketten dropte op een auto en een motorfiets. Ze heeft nu meer schrik van drones dan van gevechtsvliegtuigen. “Soms, als mijn kinderen in de buurt spelen en ze horen het geluid van drones, rennen ze terug het huis binnen," zegt ze. "Ze zijn bang dat de drones hen gaan bombarderen." Ze gelooft dat hun angst terecht is, en ze is zelf ook bang.
De avonden thuis zouden vredig moeten zijn, zegt ze, maar de drones maken dat onmogelijk. Er is nauwelijks een moment waarop ze niet denkt aan drones en waartoe ze in staat zijn. De aanvallen voelen onvoorspelbaar aan, ook al is hun zoemend geluid onmiskenbaar. "Telkens als ik de drones hoor," zegt ze, "voel ik gevaar nabij. Spanning, hoofdpijn, angst, en soms kan ik niet slapen."
Dit artikel verscheen eerder in The Electronic Intifada