Op het eerste zicht lijkt het alsof extreemrechts recent enkele nederlagen heeft geleden in Latijns-Amerika.
In Brazilië zit ex-president Jair Bolsonaro voor lange tijd in de gevangenis vanwege zijn rol in de mislukte staatsgreep op 8 januari 2023 (geïnspireerd door Trumps mislukte poging tot staatsgreep op 6 januari 2021). In de eerste ronde van de presidentsverkiezingen in Chili (16 november) heeft de kandidaat van de Communistische Partij, Jeannette Jara, de meeste stemmen behaald. Ze trekt op 14 december met een centrumlinks blok naar de tweede ronde. En ondanks alle pogingen om de regering van Venezuela omver te werpen, blijft president Nicolás Maduro vooralsnog aan de macht. Hij heeft grote delen van de bevolking gemobiliseerd om de Bolivariaanse Revolutie tegen alle bedreigingen te verdedigen. Tenslotte stemden de meeste landen ter wereld eind oktober 2025 in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voor een resolutie waarin een einde wordt geëist aan de blokkade van Cuba. Deze indicatoren -van de opsluiting van Bolsonaro tot de stemming over Cuba- suggereren dat extreemrechts er niet in geslaagd is om zijn agenda overal en via alle kanalen door te voeren. Bij nader inzien zijn er echter aanwijzingen dat Latijns-Amerika geen heropleving beleeft van de Roze Golf (zoals werd verwezen naar de politieke ruk naar links op het hele continent na de verkiezing van Hugo Chávez in Venezuela in 1998), maar de opkomst van een extreemrechtse Boze Golf, die de regio van Midden-Amerika tot aan de Zuidelijke Kegel langzaam begint te overspoelen.
Verkiezingen in Zuid-Amerika
De eerste ronde van de Chileense presidentsverkiezingen leverde een zorgwekkend resultaat op. Terwijl Jara van de Communistische Partij met 26,85% de meeste stemmen won (de electorale opkomst was 85,26%), behaalde de extreemrechtse José Antonio Kast de tweede plaats met 23,92%. Evelyn Matthei, behorend tot traditioneel rechts overtuigde 12,5%, terwijl de extreemrechtse kandidaat Johannes Kaiser -die ooit deel uitmaakte van Kasts Republikeinse Partij maar nu rechts van hem staat- 14% behaalde. Jara zal in de tweede ronde waarschijnlijk een deel van de centrum-stemmen binnenhalen, maar dat zal niet voldoende zijn om te winnen van extreemrechts, dat zeker meer dan 50% van de kiezers achter zich lijkt te hebben. De zogenaamde sociaal-liberaal Franco Parisi, die derde werd, steunde Kast al in 2021 en zal hem waarschijnlijk opnieuw steunen. Dat betekent dat het presidentschap in Chili in handen zal terechtkomen van een extreemrechtse man wiens familie gelinkt is aan het Duitse nazisme (zijn vader was lid van de nazipartij en ontsnapte aan gerechtigheid dankzij de tussenkomst van het Vaticaan) en die van mening is dat de dictatuur in Chili van 1973 tot 1990, alles in acht genomen, een goed idee was.
Ten noorden van Chili, in Bolivia, versloeg de nieuwe president Rodrigo Paz Pereria, zoon van een voormalig president, de extreemrechtse Jorge Tuto Quiroga (een voormalig president) in de tweede ronde van de verkiezingen waarin geen enkele linkse kandidaat meedeed (dit nadat de Beweging voor Socialisme het land van 2006 tot 2025 onafgebroken regeerde). De partij van Paz Pereria heeft een minderheidspositie in het parlement. Hij zal zich daarom moeten aansluiten bij de Libre-coalitie van Quiroga en waarschijnlijk een pro-Amerikaans buitenlands beleid en een economisch libertair beleid gaan voeren.
Peru houdt in april verkiezingen. Men verwacht dat ze gewonnen zullen worden door de voormalige burgemeester van Lima, Rafael López Aliaga. Hij verwerpt het label extreemrechts, maar hangt wel alle generieke kenmerken van extreemrechts aan (ultraconservatief katholiek, voorstander van strenge veiligheidsmaatregelen en een libertair economisch programma).
Voor de Colombiaanse presidentsverkiezingen in mei 2026 wordt Iván Cepeda de waarschijnlijke kandidaat voor links. Aangezien het land geen tweede termijnen toestaat, kan de huidige linkse president Gustavo Petro zich niet opnieuw verkiesbaar stellen. Cepeda zal te maken krijgen met sterke tegenstand van de Colombiaanse oligarchie, die het land opnieuw onder haar duim wil brengen. Het is nog te vroeg om te zeggen tegen wie Cepeda het zal opnemen, maar het zou wel eens journalist Vicky Dávila kunnen zijn, wiens extreemrechtse oppositie tegen Petro aanhang vindt in onverwachte delen van de Colombiaanse samenleving. Het is dus plausibel dat de meeste staten aan de westkust van Zuid-Amerika -van Chili tot Colombia- tegen medio 2026 onder radicaal-rechts bestuur zullen staan.
Hoewel Bolsonaro in de gevangenis zit, is zijn Liberale Partij (PL), de grootste fractie in het Braziliaanse nationale congres. Het is wel waarschijnlijk dat Lula volgend jaar opnieuw tot president wordt gekozen vanwege zijn enorme persoonlijke connectie met het electoraat. De kandidaat van extreemrechts -dat zal ofwel Tarcísio de Freitas, de gouverneur van de staat São Paulo, ofwel een lid van het gezin Bolsonaro (echtgenote Michelle of zoon Flavio) zijn- zal het tegen Lula moeten opnemen. Verwacht wordt dat de PL in de komende verkiezingen nog meer terrein zal winnen in de Senaat. De huidige controle van extreemrechts over het Nationaal Congres legt de regering reeds aan banden (op COP30 deed de vertegenwoordiger van Lula geen voorstellen om de klimaatramp het hoofd te bieden), maar een overwinning in de Senaat zal die controle over het land verder versterken.
Gemeenschappelijke agenda van de Boze Golf
De politici van de Boze Golf die op de voorgrond treden, hebben veel gemeen. De meesten van hen zijn nu in de vijftig: Kast (geboren in 1966), Paz (geboren in 1967), de Venezolaanse politica María Corina Machado (geboren in 1967) en de Argentijnse president Milei (geboren in 1970). Ze zijn volwassen geworden in de post-dictatoriale periode in Latijns-Amerika (de laatste dictatuur eindigde in 1990 in Chili).
In de jaren 1990 zette de economische stagnatie zich voort die kenmerkend was voor de jaren 1980 -het verloren decennium ('La Década Perdida'). Met lage groeicijfers en slecht ontwikkelde comparatieve voordelen werden deze ontwrichtte landen meegesleurd in de globalisering. Het was in deze context dat de politici van de Boze Golf hun gemeenschappelijke agenda ontwikkelden. Ze wordt gekenmerkt door:
- Anticommunisme. Extreemrechts in Latijns-Amerika wordt gekenmerkt door een anti-linkse agenda die het heeft geërfd van de Koude Oorlog, wat betekent dat de politieke formaties die onder de noemer extreemrechts vallen doorgaans het tijdperk van door de VS gesteunde militaire dictaturen onderschrijven. Linkse ideeën -of die nu afkomstig zijn uit de Cubaanse revolutie (1959) of uit het tijdperk van de Roze Golf (na 1998)- zijn voor deze politieke krachten een gruwel. Het gaat om ideeën als landbouwhervormingen, door de staat geleide financiering voor industrialisatie, staatssoevereiniteit, het belang van vakbonden voor alle arbeiders en boeren, enz. Het anticommunisme van deze Boze Golf is rudimentair, het is de levensader van deze politici en wordt slim gebruikt om verschillende delen van de samenleving tegen elkaar op te zetten.
- Een neoliberaal/libertair economisch beleid. De economische ideeën van Boze Golf zijn gevormd door de Chileense ‘Chicago Boys’ (Miguel Kast, de broer van de huidige presidentskandidaat, was tijdens de dictatuur van generaal Augusto Pinochet voorzitter van zijn Planningscommissie, minister van Arbeid en president van de Centrale Bank). Zij ontlenen hun traditie rechtstreeks aan de Oostenrijkse School en het economisch libertarisme (Friedrich Hayek, Ludwig von Mises en Murray Rothbard, evenals Milton Friedman). Hun ideeën werden ontwikkeld in goed gefinancierde denktanks, zoals het ‘Centro de Estudios Macroeconómicos de Argentina’ (opgericht in 1978) en het Chileense ‘Centro de Estudios Públicos’ (opgericht in 1980). De staat moet volgens hen een disciplinerende kracht zijn voor werknemers en burgers, maar economisch staan vrije markten en particuliere belangen centraal. Milei's beroemde capriolen met een kettingzaag illustreren deze politiek, die niet alleen gericht is op het terugdringen van sociale zekerheid en overheidsregulering (neoliberalisme), maar ook op het vernietigen van de functioneringscapaciteit van de staat zelf.
- Cultuuroorlogen. Voortbouwend op de golf van anti-genderideologie en anti-migratieretoriek heeft de Boze Golf zowel conservatieve evangelische christenen voor zich gewonnen als grote delen van de arbeidersklasse, die zich gedesoriënteerd voelen door veranderingen die van bovenaf lijken te komen. De extreemrechtse beweging stelt dat het geweld in arbeiderswijken, veroorzaakt door de drugsindustrie, wordt aangewakkerd door ‘progressief beleid’ en dat alleen keihard optreden (zoals gedemonstreerd door de president van El Salvador, Nayib Bukele) de oplossing kan zijn. Om die reden wil ze het leger en de politie versterken en de constitutionele beperkingen op het gebruik van geweld schrappen. (Op 28 oktober beval Bolsonaro's bondgenoot, gouverneur van Rio de Janeiro, Cláudio Castro, een grootschalige anti-drugsoperatie in de buitenwijken van de stad Rio -Operação Contenção- waarbij minstens 121 mensen werden gedood.)
Het helpt extreemrechts dat het verschillende complottheorieën heeft overgenomen over hoe de "elites" "geglobaliseerde" ideeën hebben verspreid met het oog op de beschadiging en vernietiging van de eigen "cultuur". Dit idee is des te belachelijker komende van extreemrechtse en traditionele rechtse politieke krachten die voorstander zijn van de volledige toegang voor VS-bedrijven tot hun samenleving en cultuur, en die geen respect tonen voor de geschiedenis van de strijd van arbeiders en boeren om hun eigen nationale en regionale culturele werelden op te bouwen. Maar de Boze Golf is erin geslaagd het idee te construeren dat zij de culturele strijders zijn die hun erfgoed verdedigen tegen de kwaadaardige invloeden van de ‘globalisering’. Onderdeel van deze cultuuroorlog is het promoten van de individuele ondernemer als de held van samenleving en de geschiedenis, en het afkeuren van de noodzaak van sociale reproductie (zorg, sociale voorzieningen en collectieve ondersteuning).
Het zijn deze drie elementen (anticommunisme, libertair economisch beleid en de cultuuroorlogen) die extreemrechts in heel Latijns-Amerika bindt. Ze bieden een robuust ideologisch kader aan de beweging om delen van de bevolking te kunnen overtuigen van en te mobiliseren rond de idee dat zij de redders van het westelijk halfrond zijn. Deze Latijns-Amerikaanse extreemrechtse beweging wordt gesteund door Trump en het internationale netwerk van Spaans extreemrechts: het 'Foro Madrid' (in 2020 opgericht door 'Fundación Disenso', de denktank van de extreemrechtse Spaanse partij Vox). De beweging wordt grotendeels gefinancierd door de oude sociale elites, die langzaam de traditionele rechtse partijen hebben verlaten voor deze nieuwe, agressieve extreemrechtse partijen.
Crisis aan linkerzijde
Links heeft nog altijd geen degelijke analyse gemaakt van de opkomst van deze partijen en is er niet in geslaagd een agenda te formuleren die vitaliteit uitstraalt. Links wordt geteisterd door een diepe ideologische crisis. Het weet niet goed of het een verenigd front moet vormen met traditioneel rechts en met liberalen om de verkiezingen te contesteren, of dat het een volksfront moet construeren onder de arbeidersklasse en de boerenbevolking om sociale macht op te bouwen als opmaat naar een echte electorale doorbraak. Het voorbeeld van de eerste strategie (de electorale alliantie) komt uit Chili, waar eerst in 1988 de ‘Concertación de Partidos por la Democracia’ (Concertación) werd opgericht om de dictatuur van de macht te verdrijven, en vervolgens de ‘Apruebo Dignidad’ (de linkse politieke coalitie gevormd in aanloop naar het referendum over een nieuwe Chileense grondwet in 2020), die Gabriel Boric van het links-centristische Frente Amplio in 2022 aan het presidentschap hielp. Maar buiten Chili zijn er weinig aanwijzingen dat deze strategie werkt. De tweede strategie is moeilijker geworden nu het percentage werknemers dat aangesloten is bij een vakbond is ingestort en de ‘Uber-isering’ (extreem flexibele, individuele, digitale platformarbeid, zoals Uber) de arbeidersklasse individualiseert, waardoor de arbeiderscultuur wordt uitgehold.
Het is veelzeggend dat Álvaro García Linera, de voormalige socialistische vicepresident van Bolivia, naar het noorden kijkt, naar New York City, voor inspiratie. Toen Zohran Mamdani daar de burgemeestersverkiezingen won, zei García Linera: “De overwinning van Mamdani laat zien dat links moet inzetten op een moedige aanpak en een nieuwe toekomst”. Het is moeilijk om het oneens te zijn met deze uitspraak, hoewel Mamdani's eigen voorgestelde agenda vooral gericht is op het redden van de versleten infrastructuur van New York en niet zozeer op het bevorderen van het socialisme in de stad. García Linera verwees niet naar zijn eigen tijd in Bolivia, toen hij samen met voormalig president Evo Morales probeerde een socialistisch alternatief op te bouwen. Links zal moedig moeten zijn en een nieuwe toekomst moeten formuleren, maar dan wel één die geworteld is in de eigen geschiedenis van strijd en socialistische opbouw.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder op 'Peoples Dispatch'.