Image
Nieuwe fase in het oude conflict tussen de Sahrawi en Marokko
De politieke gevangenen van Gdeim Izik zitten al 15 jaar in Marokkaanse cellen
Artikel
6 minuten

Wie recht op zelfbeschikking opeist of sociaal-economische achterstelling aanklaagt in de door Marokko bezette Westelijke Sahara, riskeert repressie en opsluiting. 

Context

Op de kaarten van de Verenigde Naties van resterende niet-zelfbesturende gebieden in Afrika is er nog één laatste koloniale kwestie over. Marokko bezet een groot deel van de Westelijke Sahara en belemmert het dekolonisatieproces.

In de laatste maanden van 1975 kreeg het streven naar onafhankelijkheid van de Sahrawi (de bevolking van de Westelijke Sahara) een zware klap. De koloniale macht van het gebied, Spanje, verliet de Westelijke Sahara zonder het onafhankelijkheidsproces af te ronden, nochtans werd dit door de Verenigde Naties geëist. In plaats daarvan stond het toe dat Marokkaanse militairen het gebied binnenvielen, in strijd met het internationaal recht en met een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.

De Marokkaanse strijdkrachten stuitten op verzet van de Sahrawi, die zich hadden georganiseerd in de bevrijdingsbeweging Polisario. Na 16 jaar gewapend conflict sloten de twee partijen in 1991 een staakt-het-vuren. Volgens de overeenkomst zou er in 1992 een referendum worden gehouden over onafhankelijkheid in de Westelijke Sahara. Deze oplossing is in overeenstemming met de meer dan 100 VN-resoluties die oproepen tot eerbiediging van het recht op zelfbeschikking van het Sahrawi-volk, met het bovengenoemde belangrijke advies van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en met -ondertussen- vier uitspraken van het Hof van Justitie van de EU.

De VN-operatie MINURSO werd in 1991 opgericht om toezicht te houden op het staakt-het-vuren en de uitvoering van het referendum te waarborgen. Maar er is vandaag nog steeds geen referendum georganiseerd. Marokko heeft het vredesproces voorts gesaboteerd door niet mee te werken met de benoeming van speciale VN-gezanten voor het gebied of door VN-waarnemers de toegang te weigeren.

In 2020, na 18 maanden zonder speciale gezant van de VN en zonder enige vooruitgang in de richting van een referendum, sloegen Marokkaanse troepen een vreedzaam Sahrawi-protest neer in een deel van Guerguerat, dat buiten het door Marokko bezette gebied ligt, in een zone waar militaire aanwezigheid strikt verboden is volgens de bepalingen van de wapenstilstandsovereenkomst. Polisario was van mening dat de wapenstilstand was geschonden en de overeenkomst met Marokko bijgevolg verbroken. Voor het eerst in 29 jaar werd het gewapende conflict hervat.

Maar de Sahrawi verzetten zich ook al decennia op allerlei vreedzame manieren tegen de Marokkaanse militaire bezetting van hun land en de systematische sociaal-economische achterstelling die hen wordt opgelegd. Marokko reageert systematisch met repressie.

Gdeim Izik

Op 10 oktober 2010 organiseerden enkele tientallen Sahrawi in Gdeim Izik, een woestijngebied op 12 km van Laayoune, een vreedzaam protestkamp. (Laayoune is de grootste stad van de door Marokko bezette Westelijke Sahara en Polisario beschouwt ze als de hoofdstad van de door hen in 1976 uitgeroepen Arabische Democratische Republiek Sahara.)

Op enkele dagen tijd groeide het kamp uit tot een bijeenkomst van duizenden en uiteindelijk meer dan 10.000 Sahrawi, die zich verzamelden onder hun traditionele tenten. Het ging om studenten, werklozen, gezinnen, die bijeenkwamen in de hoop te ontsnappen aan de onderdrukking en hun sociaaleconomische basisrechten opeisten. Het protestkamp in Gdeim Izik werd geleidelijk aan omsingeld door de Marokkaanse bezettingstroepen, de spanningen liepen op en een 14-jarige Sahrawi-jongen werd vermoord door leden van de Koninklijke Gendarmerie. Vanaf dat moment ontzegde Marokko buitenlandse journalisten de toegang tot het gebied. 

Op 8 november 2010 – amper enkele weken voor er een golf van protesten, opstanden en revoluties door de Arabische wereld zou trekken, gekend als de Arabische Lente- werd het protestkamp in de Westelijke Sahara op gewelddadige wijze ontmanteld en platgebrand door de Marokkaanse bezettingsmacht. Er braken gevechten uit tussen de politie en gefrustreerde Sahrawi, waarbij zowel burgers als agenten werden gedood.

Een groep van 25 mannen werd gearresteerd vanwege hun vermeende deelname aan de organisatie van het protestkamp. Na tweeënhalf jaar arbitraire opsluiting werden ze in februari 2013 door een Marokkaanse militaire rechtbank veroordeeld, de meesten tot gevangenisstraffen variërend van 20 jaar tot levenslang. Het belangrijkste bewijs dat tegen hen werd gebruikt, bestond uit getuigenissen en bekentenissen verkregen onder marteling.

Er werd beroep aangetekend tegen het vonnis bij het Marokkaanse Hof van Cassatie, dat oordeelde dat de militaire rechtbank deze groep activisten niet kon veroordelen enkel op basis van bekentenissen. Vier jaar later, in 2017, werd de zaak daarom opnieuw behandeld, maar nu door een burgerlijke rechtbank. De vonnissen werden echter grotendeels gehandhaafd en de onder marteling verkregen bekentenissen werden opnieuw gebruikt als belangrijkste strafrechtelijk bewijs. Daarop werd er nogmaals beroep aangetekend bij het Marokkaanse Hof van Cassatie, dat de straffen in 2020 bevestigde.  

In 2020 publiceerde WSRW ('Western Sahara Research Watch') een document met de titel ‘10 jaar onrechtvaardig in de gevangenis: onmiddellijke vrijlating van de Gdeim Izik-groep’.
Het bevat enkele biografische elementen van de gevangenen, hun betrokkenheid, de
omstandigheden waaronder ze werden gearresteerd en de reden voor hun veroordeling.

Mohamed Lamine

In november 2021 sloot het Belgisch Comité voor steun aan het Sahrawi-volk zich aan bij de Europese campagne ter ondersteuning van de Sahrawi politieke gevangenen in Marokkaanse gevangenissen. Het merendeel van deze gevangenen behoort tot de Gdeim Izik-groep.

Eén van hen heeft een bijzondere band met het Belgisch Comité. Twee dagen na de ontmanteling van het protestkamp in Gdeim Izik, stuurde het Comié twee Belgische artsen naar Laayoune om met de slachtoffers van de repressie te praten en rechtstreekse informatie te verzamelen over de gebeurtenissen. Mohamed Lamine Haddi, een jonge Sahrawi-journalist zou hen ophalen in het hotel en hen naar de slachtoffers brengen.

Nog voor de eerste ontmoeting tussen hem en de artsen kon plaatsvinden werd hij al opgepakt. De Belgische artsen werden het land uitgezet. Mohamed Lamine werd tot 25 jaar veroordeeld nadat hij onder marteling bekentenissen had afgelegd. Hij zit nu al 15 jaar opgesloten. In de loop van deze jaren kreeg het Comité verschillende keren informatie over zijn gezondheidstoestand die verontrustend was.

Op 27 april 2025 ontving het Belgisch Comité voor steun aan het Sahrawi-volk het volgende verslag van de ASVDH ('Association Sahraouie des victimes de violations graves des droits de l’Homme') over Mohamed Lamine.

“Mohamed Lamine Haddi lijdt aan meerdere ernstige ziekten, als gevolg van opzettelijke medische nalatigheid en de weigering van de gevangenisdirectie van Tiflet 2 om hem over te brengen naar het ziekenhuis. Volgens zijn familie heeft hij sinds zijn laatste ziekenhuisbezoek in 2016 geen goede medische zorg meer gekregen."

"Elementen die de situatie verergerden zijn de langdurige hongerstakingen om zijn rechten te doen respecteren, langdurige isolatie in een cel zonder daglicht, slecht en onvoldoende eten en mishandeling. Zijn familie somt zijn aandoeningen op: oorontstekingen die al zeven jaar niet verzorgd zijn en bijna blindheid (allebei veroorzaakt door foltering tijdens zijn verhoren in de gevangenis), koorts, rugpijn, astma, bedplassen, slapeloosheid."

"De familie van Mohamed Lamine krijgt hem niet meer te spreken en vreest voor zijn leven, vooral door de onlangs opgetreden sepsis (een ontstekingsreactie van het lichaam op een infectie die zo ernstig verloopt dat weefsels beschadigd raken en orgaanfuncties uitvallen)."

Het Belgisch Comité voor steun aan het Sahrawi-volk vraagt aan de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot om contact op te nemen met de Marokkaanse autoriteiten met het oog op het verkrijgen van informatie over de gezondheidstoestand van Mohamed Lamine Haddi en over de genomen maatregelen voor afdoende medische verzorging. Vrede vzw steunt deze actie en stuurt eveneens een brief naar minister Prévot en de Belgische ambassadeur in Rabat. (Indien u dit ook wil doen: maxime.prevot@diplobel.fed.be)


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.