Op donderdag 19 januari marcheerden miljoenen werknemers in de Franse straten tegen de pensioenhervormingen voorgesteld door president Emmanuel Macron. De actie, een eendaagse algemene staking, werd georganiseerd door de vakbonden in wat naar verwachting een langdurige strijd met de staat zal worden. Iedereen, van doorgewinterde linkse vakbondsleden tot de rechtse media, heeft opgemerkt dat dit een onverwacht grote mobilisatie was. Maar Macron is vastbesloten zijn hervormingen door te drukken.
De afgelopen decennia heeft de strijd tegen het systematisch aftakelen van het Frans pensioenstelsel voor brandhaarden van klassenstrijd gezorgd. Zoals een activist het onlangs verwoordde: “Dit is onze wereldbeker”. In 1995, 2003, 2010 en 2019-2020 verzetten miljoenen werknemers zich tegen gelijkaardige hervormingen. Meestal werd de strijd verloren. De pensioenleeftijd ging omhoog en de voorwaarden verslechterden. In 1993 kon je na een loopbaan van 37,5 jaar op 60 jarige leeftijd met volledig pensioen gaan. Vandaag moet je 43 jaar bijdragen om op 62-jarige leeftijd met pensioen te kunnen gaan. Als de huidige voorstellen worden doorgevoerd zal dat 64 jaar worden.
Maar er zijn in het verleden ook af en toe overwinningen geboekt. Zo herinneren we ons de overwinning in 1995 tegen het beruchte ‘Plan Juppé’ (vernoemd naar de toenmalige premier). In 2019-2020 dwong het begin van de COVID-19 pandemie Macron ertoe om zijn eerdere plannen voor pensioenhervormingen op te bergen.
Franse werknemers mobiliseren vandaag ook omdat de inflatie van minder dan één procent in 2020 naar bijna zeven procent gesprongen is. Net zoals in het Verenigd Koninkrijk zijn er stakingsgolven aan de gang: in hospitalen, olieraffinaderijen, fabrieken en werkplaatsen waar er normaal gesproken geen actie gevoerd wordt, zoals supermarkten. Terwijl de kosten van het leven omhoog schieten, geraakt het geduld met de plannen van de regering op.
Oude excuses
De regering gebruikt inhoudsloze rechtvaardigingen om de pensioenen te verminderen. We hebben het al eerder gehoord: "Mensen worden ouder en moeten daarom langer werken"; "In de huidige economie zijn er minder werkenden per gepensioneerde"; "Andere landen hebben deze hervormingen al doorgevoerd"; en de klassieker "Het stelsel verkeert in een crisis en we moeten bezuinigen om het te redden". Maar momenteel kampt het pensioenstelsel niet met een deficit -de hervormingen zijn alleen bedoeld om toekomstige tekorten te voorkomen- dus het discours van de regering over een systeem in crisis ruit de werknemers alleen maar op.
Het gevoel van onrechtvaardigheid wordt nog versterkt door het feit dat de geplande hervormingen deel uitmaken van een breder pakket dat ook belastingverlagingen voor bedrijven omvat. Belastingverlagingen die expliciet bekostigd en gecompenseerd worden door de bezuinigingen op het pensioenstelsel.
De waarheid is dat Macron het vertrouwen van de meerderheid van de werkende bevolking al lang heeft verloren. Slechts een vijfde van de kiesgerechtigden steunde hem in de eerste ronde van de verkiezingen van 2022 en zijn aanhang helt nu sterk over naar traditioneel rechts. Uit de meest recente opiniepeiling blijkt dat 72 procent van de bevolking tegen een verhoging van de pensioenleeftijd tot 64 jaar is. Als gevolg van deze intense impopulariteit vertrouwt Macron nu op een ongemakkelijk partnerschap met ‘Les Républicains’, de traditionele rechtse partij, om deze hervormingen door te voeren.
De mensen rond Macron weten dat hun positie zwak is. Sommigen hebben geprobeerd zijn standpunt te verzachten - het oorspronkelijke plan was om de pensioenleeftijd nog verder te verhogen en de aankondiging van de hervormingen is verschillende keren uitgesteld. De regering had gehoopt op de steun van de meer gematigde vakbonden, met name de 'Confédération Française Démocratique du Travail' (CFDT), in ruil voor mogelijke concessies. Maar zelfs de CFDT heeft zich van Macron gedistantieerd.
Verdeelde vakbonden
De Franse vakbeweging blijft notoir verdeeld. De 'Confédération Générale du Travail' (CGT) heeft het voortouw genomen bij alle grote massamobilisaties van de afgelopen 20 jaar, maar de CFDT is ongeveer even groot en kan bogen op een groter ledental in bepaalde beroepsgroepen, met name in de particuliere sector.
Hoewel de CFDT bekend staat om haar bereidheid tot het sluiten van compromissen, betekent dit niet dat haar leden niet in staat zijn tot militante acties, vooral als er veel op het spel staat. In 2010, als reactie op soortgelijke pensioenhervormingen, waren het de CFDT-arbeiders in olieraffinaderijen die ermee dreigden het land plat te leggen. De regering bedreigde hen met het verlies van hun banen via een noodverordening.
De huidige plannen van de regering hebben het effect de vakbonden te verenigen, evenals breder politiek links. De regering zal proberen de CFDT los te weken van de rest van de beweging en diens steun te gebruiken om haar geplande hervormingen te legitimeren. De regering zal lippendienst blijven bewijzen aan de noodzaak van een dialoog. Maar Macron zal zijn standpunt niet wezenlijk veranderen. Net als in het Verenigd Koninkrijk, waar de Conservatieve Partij geen zinvolle dialoog wil aangaan met de stakende werknemers in de publieke sector, is Frankrijk getuige van een ideologische strijd. Het blijft momenteel onduidelijk of de leiding van de CFDT bereid zal zijn toe te geven aan de eisen van de regering en de voorstellen te aanvaarden.
Wat brengt de nabije toekomst? De protestbeweging gaat door. Op 31 januari organiseerde de vakbondscoalitie een nieuwe actiedag. Deze afzonderlijke dagen van massale actie zijn belangrijk, vooral als ze zo indrukwekkend zijn als op 19 januari, maar ze moeten worden gecombineerd met kleinere, voortdurende protestacties in het hele land. Er zijn lokale betogingen en stakingen in specifieke branches, evenals een groot aantal bijeenkomsten in gemeentehuizen en bars over heel het land.
Een algemeen klimaat van actieve betrokkenheid kan de weg vrijmaken voor een escalatie van stakingen. Dit lijkt al het geval te zijn bij de spoorwegen, waar de vakbonden hebben gewaarschuwd voor stakingen van onbepaalde duur vanaf midden februari. De strijd is nog maar net begonnen en zal zeker enkele weken of maanden duren, maar de Franse arbeiders blijven opstandig en de kans op een overwinning blijft aanwezig.