Met twee medewerkers van Vrede vzw namen we deel aan een missie in Gaza van de Nederlandse Stichting Kifaia. Wat volgt zijn enkele algemene indrukken, vaststellingen en politieke conclusies.
Kifaia is een Nederlandse stichting die samenwerkt met de PMRS (Palestinian Medical Relief Society) in de Gazastrook. De PMRS is een onafhankelijke organisatie die actief is in de basisgezondheidszorg in de Palestijnse gebieden waar de organisatie een netwerk heeft van gezondheidscentra en mobiele medische teams. De Stichting Kifaia doet aan fondsenwerving en aan informatievoorziening over de gezondheidszorg die niet kan worden losgekoppeld van de context van de bezetting en het moordende embargo waar Gaza onder te lijden heeft. We spraken met dokters en medisch personeel van de PMRS, ouders van zieke en gehandicapte kinderen, politieke activisten, mensenrechtenorganisaties, ingenieurs,… en gingen het terrein op om ons een idee te kunnen vormen van de werking van medische centra, mobiele klinieken, de problematiek van het water en de elektriciteit en de gevolgen van de oorlog en het inmiddels 10 jaar oud embargo. Wat volgt zijn enkele algemene indrukken, vaststellingen en politieke conclusies.
Een ‘mensgemaakte’ ramp
De inwoners van Gaza zijn al vele jaren het slachtoffer van zware individuele en collectieve mensenrechtenschendingen. Die hebben een grote enorme psychische, fysieke, sociale, economische en culturele impact. De Engelse term ‘man-made disaster’ vat het goed samen. Zonder de bezetting, de Israëlische blokkade en plunderingen van natuurlijke rijkdommen, opeenvolgende oorlogen en de rivaliserende strijd tussen Palestijnse politieke fracties, Hamas en Fatah, zou Gaza een welvarend stukje paradijs kunnen zijn. De kleine Gazastrook (360 km²) is weliswaar dichtbevolkt (2 miljoen inwoners), maar beschikt over vruchtbare grond, offshore gasvoorraden, een groot ondergronds waterbekken (aquifer), zandstranden met toeristische potentieel en kwaliteitsvol onderwijs met buitengewoon veel hoogopgeleiden. Maar Gaza wordt in een bewuste menselijke wurggreep gehouden die het land en de bevolking mentaal en fysiek ziek maakt. Nagenoeg iedereen die we te spreken krijgen zegt dat het nooit eerder zo erg was. Niet dat de winkelrekken niet gevuld zijn, maar de koopkracht is danig gedaald waardoor de omzet van de kleine winkels zwaar is gedaald. Volgens de VN kampt de Gazastrook met een daling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van 13 % tussen 2012 en 2015. Het reële BBP per hoofd van de bevolking blijft steken op amper 1038 dollar en de prognoses zijn niet optimistisch. De werkloosheid bedraagt 42% (ten opzicht van 29% in 2011) en is nog hoger bij jongeren. 40% van de mensen leeft in armoede. Elektriciteit is er maar een paar uur per dag. Het drinkwater is verzilt en het zeewater vervuild omdat de zuiveringsinstallaties afhankelijk zijn van stroom. De helft van de bevolking leeft in voedselonzekerheid en driekwart moet beroep doen op internationale hulp. Opvallend is de moedeloosheid. Velen willen weg uit wat ze een openluchtgevangenis noemen, het aantal zelfmoordpogingen neemt toe. De ideale voedingsbodem voor het ontstaan van extremistische groeperingen. Enkele van die groeperingen zijn geaffilieerd aan de Islamitische Staat en dagen het Hamas-gezag uit.
De wereld laat begaan
In de westerse hoofdsteden zijn de cijfers over de dramatische humanitaire situatie gekend. Ze worden nauwgezet bijgehouden door de Verenigde Naties en kunnen door iedereen online geconsulteerd worden. Maar er heerst grote politieke onwil om de oorzaak van deze menselijke catastrofe, de Israëlische blokkade, aan te pakken. Tijdens zijn bezoek aan de Gazastrook eind augustus zei VN-Secretaris-Generaal Antonio Guterres dat hij getuige was van een van de ergste humanitaire crisissen die hij ooit heeft gezien. In een rapport (11 juli 2017), 10 jaar na de machtsovername van Hamas en de daaropvolgende Israëlische blokkade, zegt de VN dat de levensomstandigheden voor de twee miljoen mensen in de Palestijnse enclave “verder en vlugger” verslechteren dan de voorspelling die in 2012 is gemaakt en dat de Gazastrook “onleefbaar” zou worden tegen 2020. De VN vraagt om extra financiering om de ergste nood te lenigen. Ter plaatse vernemen we evenwel dat de budgetten van de meeste organisaties in dalende lijn gaan en dat bepaalde projecten moeten worden stilgelegd of personeel moet worden ontslaan. Maar het is duidelijk dat het opheffen van het embargo de enige weg is om Gaza onafhankelijk te maken van buitenlandse hulp. De Europese Unie klopt zich op de borst dat het 13,5 miljoen Euro heeft vrijgemaakt om de gevolgen van het embargo op de levensomstandigheden van de bevolking te verlichten, maar weigert de nodige druk te zetten op Israël, maar ook op Egypte om de afsluiting van Gaza stop te zetten. Het perverse van de buitenlandse hulp is dat een deel ervan geleverd wordt vanuit Israël dat zo ook economisch profijt haalt uit het embargo. De EU put zich uit in verklaringen over een tweestatenoplossing en de nood aan de opheffing van de blokkade, maar dergelijke verklaringen worden op het terrein dagelijks verder uitgehold. Ze zijn niet meer dan een dekmantel voor het onvermogen en onwil om een einde te maken aan de Israëlische bezettingspraktijken.
Het embargo doodt patiënten
De Israëlische blokkade wordt nog verergerd door de inmiddels maandenlange sluiting van de grenspost in Rafah die de Gazastrook met Egypte verbindt. Cairo staat onder grote Israëlische druk om de grens gesloten te houden en weigert de grenspost normaal te laten functioneren zolang die niet onder controle staat van de Palestijnse Autoriteit. Die wordt nog altijd geleid door Mahmoud Abbas, de rivaal van Hamas. Bovendien is Hamas een historische tak van de Moslimbroeders die in Egypte wordt vervolgd door het regime van president al-Sisi, die met harde hand regeert. Volgens de VN was Rafah in 2015 maar 21 dagen open en in 2016 44 dagen. Eind augustus 2017 stelde Egypte de grens een paar dagen open voor de jaarlijkse pelgrimage naar Mekka (de ‘hadj’) voor in totaal 2500 pelgrims. Daarvoor was de grens 5 maanden potdicht. Daardoor is de bevolking van de Gazastrook voor het reizen afhankelijk van Israël. Maar die legt zware beperkingen op en heeft zopas verordonneerd dat de leeftijd voor veiligheidsonderzoek wordt verlengd van 16 tot 55 jaar (voorheen tot 35 jaar). Dat is een tijdrovende procedure. Praktisch wil dat zeggen dat ouders van zieke kinderen die een dringende medische behandeling nodig hebben in die leeftijdscategorie niet mee kunnen reizen en beroep moeten doen op de grootouders van de kinderen. Op onze terugreis uit Gaza kon een moeder om die reden niet meereizen met haar pasgeborene die een dringende operatieve ingreep moest ondergaan in Jeruzalem. Het was de grootmoeder die meereisde. Daarnaast worden geregeld vergunningen om medische redenen ook botweg geweigerd. Volgens de VN was dat in 2016 het geval voor een derde van de aanvragen. Volgens verschillende gesprekspartners zou het voor 2017 zelfs om de helft gaan. In januari stierf een Palestijnse jongen van 17 jaar aan een aangeboren hartafwijking nadat Israël herhaalde keren toestemming weigerde voor een behandeling buiten de Gazastrook. Tijdens ons bezoek vertelde een moeder wanhopig dat ze al maanden wacht op toestemming om de Gazastrook te mogen verlaten zodat haar dochter kan behandeld worden voor een zware tumor aan het gezicht en aan de borst.
De bevolking boet voor machtsstrijd tussen Hamas en Fatah
Alsof de Israëlische blokkade en de internationale weigering om die op te heffen nog niet voor genoeg ellende zorgt, moet de bevolking ook nog eens de gevolgen dragen van de uit de hand gelopen rivaliteit tussen de gezaghebbers in Gaza (Hamas) en de Westelijke Jordaanoever (Fatah). Begin deze zomer besliste de Palestijnse Autoriteit in Ramallah om de druk op te voeren op Hamas door een reeks maatregelen. Na de machtsovername door Hamas in juni 2007 werden duizenden ambtenaren door de Palestijnse Autoriteit verplicht om te stoppen met werken, maar ze kregen wel hun salarissen verder uitbetaald. Daar kwam begin dit jaar een eind aan. Sinds maart 2017 zijn deze ambtenaren collectief op een soort van pensioen geplaatst met het verlies van een deel van het loon (een loonverlies van 30 tot soms 50%). De ambtenaren die de afgelopen 10 jaar door Hamas werden gerekruteerd kregen al langer maar de helft van het normale loon. In mei 2017 besliste de Palestijnse Autoriteit om de betalingen te verminderen voor de elektriciteit die Israël levert aan de Gaza. Volgens de VN zakte de Israëlische bevoorrading met 40%. Als gevolg daarvan ontvangen de huishoudens van de Gazastrook per dag nog maar tussen de 4 tot 6 uur elektriciteit. De stroompannes hebben grote gevolgen voor de waterzuiveringinstallaties die niet meer naar behoren kunnen functioneren. Tientallen miljoenen liters nagenoeg onbehandeld afvalwater stroomt zo rechtstreeks naar de zee wat niet allen voor grote geurhinder zorgt maar ook voor gezondheidsproblemen. Een andere maatregel van de Palestijnse autoriteit (van maart 2017) is de stopzetting van de uitbetalingen voor de behandelingskosten van de naar schatting 1400 patiënten uit Gaza die een medische behandeling krijgen in het buitenland. Het regent dan ook klachten en boze reacties over de “Palestijnse gecorrumpeerde leiders” in Ramallah. In Gaza hoor je nog weinig steunbetuigingen voor de Fatah-leiding. Er heerst veel onbegrip over de maatregelen van de PA die neerkomen op een collectieve bestraffing van de hele bevolking. De populariteit van Fatah is zichtbaar op een dieptepunt beland. Toch worden de toenaderingen tussen Egypte en de voormalige Fatah-leider in Gaza, Mohammed Dahlan, en recentelijk ook met de Hamasleiding om de situatie in Gaza te verbeteren op groot ongenoegen onthaald van verschillende Fatah-leiders op de Westelijke Jordaanoever. Mohammed Shtayyeh, een voormalig minister van Arbeid en lid van het Centraal Comité van de partij zei zelfs dat hij niet tevreden was over de Egyptische maatregelen omdat ze de inspanningen om druk uit te oefenen op Hamas ondergraven. Hij pleit daarmee openlijk voor collectieve sancties tegen zijn eigen bevolking. Veel Palestijnen vinden dat hun politieke leiders hun onderdanen aan hun lot overlaten in ruil voor goede relaties (en dus fondsen) met de broodheren in het Westen.