Sinds begin dit jaar zijn er in Israël elke week betogingen tegen de nieuwe extreemrechtse en ultra-religieuze regering van premier Benjamin Netanyahu. De oppositionele burgerbeweging is snel gegroeid en houdt voorlopig aan. Op zaterdag 11 februari kwamen er meer dan 100.000 demonstranten op straat in Tel Aviv. Twee dagen later betoogden in het hele land opnieuw zo’n 100.000 mensen. Op maandag 20 februari verzamelden alleen al voor het parlementsgebouw in Jeruzalem ongeveer 100.000 betogers. En afgelopen zaterdag marcheerden voor de negende week op rij betogers door de straten van Tel Aviv. Ze waren naar schatting met 160.000 en op andere plaatsen in het land werden er nog eens tienduizenden geteld.
Ze verzetten zich tegen de door de nieuwe regering voorgestelde justitiële hervormingen die de onafhankelijkheid van de gerechtelijke macht en bijgevolg de democratie ondermijnen. Indien de regering haar plannen doorzet, zouden uitspraken van het Hooggerechtshof bijvoorbeeld met een eenvoudige parlementaire meerderheid van tafel geveegd kunnen worden. Deze ‘strijd voor de democratie’, gaat er uiteraard van uit dat Israël een volwaardige democratie is, wat ernstig betwist kan worden op basis van zijn eigen apartheidswetten, zijn gebrek aan grondwet en het feit dat het zichzelf definieert als een Joodse staat. Het gebrek aan grondwet wordt opgevangen door een aantal ‘basiswetten’. De laatst aangenomen basiswet is de ‘wet op de natiestaat’ die sinds 2018 enkel aan het joodse volk het recht op zelfbeschikking toekent, hoewel goed een vijfde van de bevolking van ‘Arabische’ (Palestijnse) afkomst is. Het hangt er dus van af tot welke bevolkingsgroep je behoort om te kunnen stellen dat je democratische vrijheden vandaag bedreigd worden.
Een belangrijke factor in de demonstraties is het protest tegen de uitzonderlijke macht van ultra-religieuze partijen in de nieuwe regering. Seculiere en politiek liberale joden hebben schrik van de impact die deze zullen hebben op de maatschappij. Maar onder de demonstranten bevinden zich Israëli’s uit een hele waaier aan maatschappelijke groepen: alle generaties, seculier en religieus, verschillende politieke overtuigingen, alle beroepsgroepen en klassen, Asjkenazi-, Sefardi- en Mizrachi-joden, enz. Zo’n verenigd protest is ongezien in Israël en in de binnenlandse pers wordt er door verschillende commentatoren naar verwezen als de “Israëlische Lente”.
Opvallend is echter de quasi totale afwezigheid van Palestijnse Israëli’s. De nieuwe regering is nochtans virulent anti-Arabisch en de Palestijnse Israëli’s zullen waarschijnlijk het hardst getroffen worden door het beleid en de hervormingen die ze wil doorvoeren. De reden voor de afwezigheid van de Palestijnse minderheid op de betogingen is even duidelijk als pijnlijk. De demonstranten keren zich hoegenaamd niet tegen de wettelijk vastgelegde discriminatie tegen Palestijnse Israëli’s, laat staan tegen het fundamenteel ondemocratische apartheids- en bezettingsregime.
Op de demonstraties -een visuele zee van Israëlische vlaggen- worden zelden Palestijnse vlaggen geduld. In verschillende betogingen lopen kleine, dappere groepen anti-bezettingsactivisten mee, maar ook onder hen zijn nagenoeg geen Palestijnse Israëli’s te bespeuren. De organisatoren vinden dat het protest ‘on-topic’ moet blijven. Bij de sprekers op de protesten vindt men uiterst zelden Palestijnse Israëli’s, wat er waarschijnlijk nog meer toe bijdraagt dat de Palestijnse minderheid in Israël zich niet aangesproken voelt door de anti-regeringsbeweging. Veel prominente sprekers op de protesten weigeren ook expliciet om een podium te delen met pro-Palestijnse stemmen en anti-bezettingsactivisten.
Er zijn quasi geen Palestijnse Israëli’s te vinden onder de prodemocratische demonstranten.
Het valt op dat de prodemocratische burgerbeweging mee aangestuurd en gesteund wordt door allerlei establishment-figuren uit de politieke, militaire, media-, en gerechtelijke wereld. Het gaat onder meer om bekende rechts-nationalistische politici die nu in de oppositie beland zijn, zoals de vorige premier Yair Lapid, de vorige minister van Defensie Benny Gantz en de vorige minister van Financiën Avigdor Lieberman; ex-nationale veiligheidsadviseurs, waaronder ook een aantal namen die onder Netanyahu gediend hebben; ex-diplomaten en ambassadeurs; ex-leden van het Hooggerechtshof en het Parket (De huidige Opperrechter van het Hooggerechtshof van Israël, Ester Hayut, zei dat de hervorming “een dodelijke wonde” zal toebrengen aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.); economisten, zakenmannen en financiële experts, zoals ex-directeurs van de Bank van Israël die vrezen voor de impact op de buitenlandse investeringen in het land; enzovoort. Kortom, mensen die totaal geen graten zien in het Israëlisch bezettings- en apartheidsbeleid en het zelf mee vorm (hebben ge)geven.
Men zou kunnen stellen dat de meerderheid van de beweging eigenlijk graag de klok wil terugdraaien naar de periode vóór de intrede van de meest extremistische Israëlische regering ooit, maar dan vooral om af te geraken van de negatieve aandacht en de kritiek vanuit het buitenland die ze het land oplevert. Volgens een analyse van het Israëlisch informatiecentrum voor mensenrechten B’Tslem gaat het erom dat het land naar buiten toe opnieuw beschouwd moet kunnen worden als een functionerende democratie, zodat de internationale gemeenschap terug de ogen kan sluiten voor Israëls permanente schendingen van het internationaal recht en voor de misdaden tegen de menselijkheid die het systematisch pleegt. Als we kijken naar de identiteit en het nationalistisch discours van de sprekers op de demonstraties voor democratie, lijkt die stelling steek te houden.
Zo is de voormalige Israëlische stafchef Moshe Ya'alon, wiens handen plakken van het Palestijns bloed, een van de figuren die tijdens de betogingen met veel passie naar de waarden van gelijkheid en democratie verwijst. Ya’alon was als stafchef van het Israëlisch defensieleger (IDF) verantwoordelijk voor het gewelddadig neerslaan van de Tweede Intifada (opstand in de bezette gebieden in het begin van de jaren 2000). Hij stelde toen dat de Palestijnse "dreiging" als een "kanker" moest bestreden worden. Een andere ‘voorvechter van de democratie’ die het woord neemt tijdens het huidig protest is voormalig adjunct-directeur van de Israëlische geheime politie (Shin Bet) en ex-politiecommissaris Roni Alsheikh, een vurig aanhanger van de illegale Israëlische nederzettingen op bezet Palestijns gebied. Alsheikh's specialiteit bij de Shin Bet was het ondervragen van Palestijnse ‘verdachten’. Zoals verschillende Israëlische mensenrechtenorganisaties hebben gedocumenteerd zijn chantage en marteling niet weg te denken uit de verhoorkamers van de Israëlische geheime politie.
De zichtbare aanwezigheid van reservisten en veteranen van het IDF op de betogingen toont dat het militarisme een zware stempel drukt op de protestbeweging. Ook op de sociale media scharen verschillende klinkende namen die onlosmakelijk verbonden zijn met het militaristisch bezettingsregime zich achter ‘de verdedigers van de democratie’, waaronder een resem voormalige hoge piefen van de veiligheidsdiensten en het IDF, zoals bijvoorbeeld gewezen algemeen stafchef van het leger, ex-minister van Defensie en ex-premier Ehud Barak. Mensen die hun hele professionele leven toegewijd hebben aan onderdrukking, vernietiging en bezetting, roepen nu op tot een burgerlijke opstand tegen de nieuwe regering in naam van de democratie.
Dat zelfs bewoners van de illegale Israëlische nederzettingen zich bij het pro-democratisch protest hebben aangesloten spreekt boekdelen. Op 11 februari was er een eerste protestactie tegen de regering in de illegale Israëlische nederzetting Efrat, gelegen op de Westelijke Jordaanoever, niet ver van Bethlehem. Op het eerste zicht lijkt dit bizar. De huidige regering bestaat immers uit mensen die vinden dat de Westelijke Jordaanoever simpelweg geannexeerd moet worden en is dus absoluut voor de uitbreiding en de constructie van nieuwe Israëlische nederzettingen op bezet Palestijns gebied.
Op 12 februari, amper een maand en een half na haar aantreden, keurde de huidige regering al een plan goed dat 10.000 nieuwe wooneenheden voorziet in joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. (Ter vergelijking in 2022 werden in totaal 4.427 wooneenheden in Israëlische nederzettingen goedgekeurd en in 2021, 3.645.) Daarnaast legaliseerde ze ook negen buitenposten. Alle Israëlische nederzettingen op bezet gebied zijn illegaal volgens het internationaal recht, maar buitenposten zijn joodse nederzettingen die ook door Israël als illegaal beschouwd worden, omdat ze opgericht werden zonder toestemming van de overheid.
De huidige regering keurde al een plan goed dat 10.000 nieuwe wooneenheden voorziet in illegale Israëlische nederzettingen op bezet gebied.
Dat sommige kolonisten zich toch keren tegen de plannen van deze regering kan verklaard worden doordat ze begrijpen dat ze er alle belang bij hebben om de democratische schijn op te houden. Het is het democratisch imago van Israël dat hen beschermt voor sancties tegen de illegaliteit van hun nederzettingen en al hun andere misdaden op de Westelijke Jordaanoever.
Op die manier is een roekeloos en eigengereid Israëlisch beleid dat uitnodigt tot wijdverbreide internationale kritiek even gevaarlijk voor de kolonisten als voor het bredere zionistische establishment. Het alsmaar venijniger verankerde bezettingsregime kan alleen maar ongestoord verdergezet worden als er een regering aan de macht is die begrijpt dat het geen nut heeft om onnodig te provoceren en die inziet dat ze belangrijke bondgenoten op de internationale scene te vriend moet houden.
Een veelgehoord argument van de aan het veiligheidsapparaat gelieerde sprekers op de prodemocratische protestacties is dan ook dat de justitiële hervormingen bestreden moeten worden omdat de internationale gemeenschap anders redenen heeft om “onze mensen” naar het Internationaal Strafhof te sturen. Maar ook ‘Darkenu’ (‘Onze weg’) -naar eigen zeggen de grootste niet-partijgebonden middenveldbeweging van het land, die werkt aan “de versterking van de democratische waarden van Israël”- verzoekt de huidige minister van Justitie, Yariv Lavin, om de voorgestelde hervormingen niet door te voeren om te beletten dat “onze soldaten overgeleverd zouden worden aan Den Haag”.
Het is tegelijkertijd duidelijk dat een deel van de kolonisten de huidige regering beschouwt als een vrijbrief voor straffeloos gewelddadig handelen in bezet Palestijns gebied, getuige de agressieve strooptocht op zondag 26 februari van honderden joodse kolonisten in Huwara, een klein dorpje in het noorden van de Westelijke Jordaanoever dat bijna volledig omgeven is door illegale Israëlische nederzettingen.
Er werden tientallen auto’s en huizen van Palestijnen in brand gestoken als vergeldingsactie voor het doden van twee kolonisten uit de nabijgelegen nederzetting Hrar Bracha door een Palestijnse schutter. Eén Palestijn werd doodgeschoten en vier anderen geraakten zwaar gewond tijdens de wraakactie. De gronden en eigendommen van Palestijnen worden regelmatig vernield door hardliners, maar de strooptocht in Hawara is het zwaarste geval van kolonistengeweld in decennia. Een paar dagen voor de moord op de twee broers uit Hrar Bracha waren bij een Israëlische militaire inval in de nabijgelegen stad Nabloes 12 Palestijnen gedood. Dergelijke Israëlische raids zorgden ervoor dat 2022 het bloedigste jaar was voor Palestijnen sinds de Tweede Intifada. In 2023 wordt deze gewelddadige trend alvast voortgezet.
Te midden van het stijgend geweld op de Westelijke Jordaanoever en de aanhoudende protesten in Israël zelf, keurde de Knesset op dinsdagochtend 21 februari -in een eerste van drie lezingen- toch belangrijke wetgeving goed in het kader van de geplande herziening van de rechterlijke macht in Israël. Het resultaat van de stemming was 63 voor en 47 tegen. De wetgeving ging daarna terug naar de parlementaire commissie Grondwet, Recht en Rechtvaardigheid, waar ze voorbereid wordt op de tweede en derde lezing die waarschijnlijk eind deze maand zullen plaatsvinden.