Image
genocide

SVM

Zuid-Afrika spant rechtszaak aan tegen Israël wegens genocide
Artikel
8 minuten

Op vrijdag 29 december 2023 diende Zuid-Afrika een verzoek in bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) – het belangrijkste gerechtelijke orgaan binnen de Verenigde Naties – om Israël te vervolgen wegens het schenden in Gaza van zijn verplichtingen onder de Conventie inzake de Voorkoming en Bestraffing van de misdaad van Genocide. Dit Genocideverdrag, dat in 1948 werd opgesteld in de nasleep van de Holocaust tegen de Europese Joden, bepaalt dat het geheel of gedeeltelijk proberen vernietigen van een nationale, raciale, etnische of religieuze groep een internationale misdaad is.

In zijn verzoekschrift aan de rechtbank beschreef Zuid-Afrika de acties van Israël in Gaza als "genocidaal van aard, omdat ze bedoeld zijn om de vernietiging te bewerkstelligen van een substantieel deel van de Palestijnse nationale, raciale en etnische groep”. De aanklacht vervolgt: “De daden in kwestie omvatten het doden van Palestijnen, het toebrengen van ernstige lichamelijke en geestelijke letsels en het opleggen van levensomstandigheden die berekend zijn om hun fysieke vernietiging teweeg te brengen".

Op het moment dat de zaak bij het ICJ werd ingediend, overschreed het dodental in Gaza de 21.500 (70% daarvan vrouwen en kinderen). De totale belegering van de Gazastrook, het vernietigend grondoffensief en de luchtaanvallen houden ondertussen aan. Woordvoerder van het Israëlisch leger Daniel Hagari stelde al vroeg in de oorlog onomwonden: "De nadruk ligt op schade, niet op nauwkeurigheid".

De Zuid-Afrikaanse president, Cyril Ramaphosa, haalde in het verleden reeds meermaals uit naar het beleid van Israël in de bezette Palestijnse gebieden, dat hij vergelijkt met het vroegere apartheidsregime in eigen land. Sinds de geweldsescalatie op 7 oktober 2023, manifesteerde Zuid-Afrika zich dan ook als een van de meest vocale tegenstanders van de oorlog in Gaza. Vorige maand stemden de Zuid-Afrikaanse wetgevers nog voor de sluiting van de Israëlische ambassade in Pretoria en de opschorting van alle diplomatieke betrekkingen totdat er een staakt-het-vuren wordt overeengekomen. De recente demarche bij het ICJ is de meest recente poging van Zuid-Afrika om de internationale druk voor de beëindiging van de oorlog op te voeren. Er werden daartoe eerder al een aantal andere juridische initiatieven genomen.

Druk via juridische weg

Op basis van het taalgebruik van verschillende Israëlische regeringsfunctionarissen en legerleiders, dat “duidelijk genocidale bedoelingen onthult”, diende het ‘Center for Constitutional Rights’ (CCR) in november 2023 een juridische klacht in tegen de VS-regering wegens haar onvermogen om "de zich ontvouwende genocide door de Israëlische regering" te voorkomen en wegens medeplichtigheid.

Het CCR, gevestigd in New York, spande de rechtszaak aan in naam van Amerikaanse Palestijnen met familieleden in Gaza en een aantal Palestijnse mensenrechtenorganisaties. De zaak, specifiek gericht tegen president Biden, minister van Buitenlandse Zaken Blinken en minister van Defensie Austin, wordt later deze maand behandeld door een federale rechtbank in Californië. Het doel is een noodbevel om de militaire en diplomatieke steun van de VS aan de Israëlische militaire operaties te stoppen.

Het CCR kreeg ondertussen de steun van een resem middenveldorganisaties, waaronder verenigingen van dokters en andere medisch personeel, de vakbond voor Palestijnse journalisten en 'Jewish Voice for Peace', die allen documenten indienden ter versterking van de rechtszaak. "Als een in de VS gevestigde en Joodse organisatie eisen we dat de regering Biden haar onweerlegbare wettelijke verantwoordelijkheid om genocide te voorkomen nakomt. Handelen in strijd met de wet kan nooit een beleidskeuze zijn... Biden heeft niet de discretionaire bevoegdheid om te beslissen om een genocide te steunen, en we zijn ontzet dat hij dat doet met ons belastinggeld en in onze naam", aldus Jewish Voice for Peace.

Eveneens in november 2023 drongen Zuid-Afrika, Bangladesh, Bolivia, de Comoren en Djibouti er bij het Internationaal Strafhof (ICC), op aan om een onderzoek te starten naar de huidige Israëlische oorlog in Gaza. Hoofdaanklager van het ICC, Karim Khan, reageerde door te stellen dat het reeds in maart 2021 geïnitieerde, maar traag lopende onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem, zal worden uitgebreid met "de escalatie van de vijandelijkheden en het geweld sinds de aanvallen die plaatsvonden in oktober 2023".

ICJ en ICC

Voor de duidelijkheid: het Internationaal Strafhof (ICC) mag niet worden verward met het Internationaal Gerechtshof (ICJ), waarbij Zuid-Afrika vorige vrijdag een juridische procedure tegen Israël initieerde.

Terwijl het ICJ oordeelt over geschillen tussen landen, vervolgt het ICC specifiek individuen voor misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Het ICC wordt echter niet erkend als instrument van de internationale rechtsorde door Israël (noch door de Verenigde Staten). Hoewel Israël het Statuut van Rome, waarmee het ICC werd opgericht, niet ondertekende, valt Palestina wel onder de jurisdictie van dit hof, waardoor iedereen die daar oorlogsmisdaden begaat, vervolgd kan worden. Voor het ICJ geldt dat alle leden van de Verenigde Naties onder de jurisdictie van het hof vallen, zo ook Israël en Zuid-Afrika.  

Een ander verschil tussen het ICJ en het ICC is dat elke persoon of groep een onderzoeksverzoek kan indienen bij laatstgenoemde rechtbank. Het ICC is echter niet verplicht om de voorgestelde zaken in behandeling te nemen. Sinds 7 oktober hebben verschillende Palestijnse families van dodelijke slachtoffers van Israëls oorlogsgeweld in Gaza het ICC verzocht om actie te ondernemen. Ook enkele familieleden van door Hamas gegijzelde Israëli’s, hebben zich uitzonderlijk tot het Internationaal Strafhof gewend met de vraag om arrestatiebevelen uit te vaardigen tegen Hamas-leiders.

Op 3 december 2023 bracht Karim Khan als eerste hoofdaanklager van het ICC ooit, een bezoek aan Israël op uitnodiging van deze familieleden van gegijzelde Israëli’s. Hij bezocht enkele van de getroffen kibboetsen en luisterde er naar de getuigenissen van overlevenden. Achteraf verklaarde hij: “De aanvallen tegen onschuldige Israëlische burgers op 7 oktober vertegenwoordigen enkele van de meest ernstige internationale misdaden (…), misdaden waarvoor het ICC werd opgericht om ze aan te pakken”. Hij voegde eraan toe dat hij samen met zijn aanklagers werk zou maken van “het ter verantwoording roepen van de verantwoordelijken”.

Israël weigert elke samenwerking met het ICC en verhindert de aanklagers en onderzoekteams systematisch de toegang tot Israël en de Palestijnse gebieden. De regering maakte deze keer een uitzondering voor Khan omdat ze niets wilde doen om de familieleden van de gegijzelden (nog meer) tegen zich in het harnas te jagen. Israël is echter totaal niet van plan om mee te werken met het ICC, aangezien het dan ook de deur op een kier zou zetten voor onderzoek naar de vele (historische en huidige) Israëlische oorlogsmisdaden tegen de Palestijnen.

Na een bezoek eind oktober aan de Egyptische Rafah-grensovergang met Gaza, verklaarde Karim Khan aan de pers: “Het belemmeren van hulpgoederen zoals voorzien in de Conventies van Genève kan een misdaad zijn binnen de jurisdictie van het hof”. Hij riep Israël kort daarna expliciet op om het internationaal recht te respecteren en benadrukte dat de civiele infrastructuur (huizen, moskeeën, scholen en ziekenhuizen) geen legitiem doelwit is onder het internationaal humanitair recht. 

Vandaag is de meedogenloze vergeldingsoorlog van Israël bijna drie maanden aan de gang. De bewijzen van Israëlische oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid zijn overweldigend. Het gaat ontegensprekelijk om een collectieve bestraffing – “In Gaza zijn er geen onschuldigen”, zoals de Israëlische president Isaac Herzog verkondigde. Ondertussen roepen Israëlische regeringsleden en legerleiders quasi openlijk op tot genocide en etnische zuivering.

Toch zijn er nog altijd geen vonnissen uitgesproken of arrestatiebevelen uitgevaardigd door het ICC. Dit levert vanuit verschillende hoeken de beschuldiging op van partijdigheid en politieke beïnvloeding. Zo had president Poetin op 17 maart 2022, minder dan een maand na de Russische inval in Oekraïne, al een arrestatiebevel van het ICC aan zijn broek. (Net als Israël erkent Rusland het Internationaal Strafhof niet, maar arrestatiebevelen tegen functionarissen en andere burgers maken hen vatbaar voor arrestatie als ze naar het buitenland reizen.)

Verplichting

Door een zaak tegen Israël aan te spannen bij het Internationaal Gerechtshof probeert Zuid-Afrika Israël op een andere manier voor het blok te zetten. Maar het ICJ blinkt doorgaans evenmin als het ICC uit in gezwinde procedures en snelle uitspraken. De meeste onderzoeken duren vele jaren. Daarom verzocht Zuid-Afrika aan de rechtbank om voorlopige of kortetermijnmaatregelen uit te vaardigen tegen Israël in een poging het te verplichten om zijn militaire campagne in Gaza te staken.

Rusland vormt het precedent. Op 27 februari 2022 spande Oekraïne een zaak aan tegen Moskou. Na een versnelde hoorzitting oordeelde het ICJ dat Rusland “zijn militaire operaties in Oekraïne onmiddellijk moet opschorten”. Een vonnis van het Internationaal Gerechtshof is bindend, maar Rusland koos ervoor om het te negeren. Een eventuele uitspraak tegen Israël zou waarschijnlijk dezelfde reactie uitlokken, maar kan de internationale publieke opinie sterk beïnvloeden, die op zijn beurt de druk vanuit de straat kan opvoeren. Een veroordeling is dus sowieso belangrijk en hoogst symbolisch na decennia van straffeloosheid.  

In zijn verzoekschrift aan het ICJ argumenteert Zuid-Afrika dat het gedrag van Israël, vooral sinds het begin van de oorlog op 7 oktober, in strijd is met het Genocideverdrag van de VN. Het roept het Internationaal Gerechtshof daarom op tot een versnelde hoorzitting. “In dit geval zijn provisionele maatregelen nodig ter bescherming tegen verdere, ernstige en onherstelbare schade aan de rechten van het Palestijnse volk onder de Genocideconventie, die nog steeds ongestraft worden geschonden”.

Israël verwierp de Zuid-Afrikaanse aanklacht “met minachting” als pure laster. Volgens de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Lior Haiat, mist ze elke “feitelijke en juridische basis en vormt [de aanklacht] een verachtelijke en goedkope uitbuiting van de rechtbank”. Verder beschuldigt Israël Pretoria ervan “samen te werken met een terreurgroep die oproept tot de vernietiging van Israël”.

In werkelijkheid heeft Zuid-Afrika al herhaaldelijk het geweld en de aanvallen tegen alle burgers, inclusief de Israëlische, veroordeeld. Verder heeft het sinds de escalatie na 7 oktober consistent opgeroepen tot een onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren.

Alle staten die partij zijn bij het Genocideverdrag uit 1948 zijn internationaalrechtelijk verplicht om te proberen voorkomen dat genocide plaatsvindt en om het te bestraffen. Zuid-Afrika is het enige land van de 152 staten die partij zijn bij de conventie, dat in het kader van de aan de gang zijnde genocide in Gaza juridische stappen onderneemt om aan deze verplichting te voldoen. 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Campagne

In de huidige context van escalerend geweld in Israël/Palestina verenigen we ons in solidariteit met het Palestijnse volk. We eisen een onmiddellijk staakt-het-vuren en een rechtvaardige vrede in de regio. Door middel van deze campagnepagina willen we bewustzijn creëren, steun vergaren en actie ondernemen met dit doel voor ogen.

Basisinfo

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.