Image
protest human needs

CC 04

Het buitenlands beleid demilitariseren
Artikel
4 minuten

De terugtrekking van de westerse troepen uit Afghanistan is nog niet volledig afgerond of de vroegere heersers zitten al opnieuw in het presidentieel paleis. Wat een nederlaag voor de VS en de NAVO! Wat een onzekere toekomst voor vele Afghanen, nu oude religieuze teksten effectieve wet worden.

Zal dit debacle enige invloed hebben op het politieke denken bij ons? Zal ons beleid het militarisme in de buitenlandse politiek terugdringen? Blijven onze leiders militaire interventie als basiselement van defensie beschouwen? Zullen we de NAVO-invloed opzij kunnen schuiven om een niet-militair veiligheidsbeleid uit te bouwen?

Interventie

Militaire interventies krijgen dikwijls een humanitaire motivering als dekmantel voor andere belangen: geostrategie, energievoorziening, toegang tot ‘essentiële’ grondstoffen, winstbejag van de wapenindustrie, enz. Maar zelfs eerlijk bedoeld militair optreden zonder verborgen agenda, bijvoorbeeld om echt mensenrechten te vrijwaren, is bijna altijd problematisch.

Zelfs een eerlijk bedoeld militair optreden, zonder verborgen agenda, is bijna altijd problematisch.

Er wordt nooit voldoende rekening gehouden met de zware, maatschappelijke ontwrichting veroorzaakt door dergelijke oorlogsoptredens. Onze politici zouden vooraf heel grondig na moeten gaan wat de gevolgen zijn van de militaire operatie vooraleer ze troepen uitsturen. Een soort interventie-effectenrapport zou een welgekomen instrument zijn voor onze beleidsmakers. Een ‘goed doel’ dienen is niet voldoende als beslissingsbasis.

Afghanistan

In de jaren 1970 kende Afghanistan een seculier bewind – met opeenvolgende leiderswissels – dat zichzelf tot de communistische stroming rekende. In elk geval was er een beleid dat een centrale overheid een rol wilde doen spelen, dat onderwijs toegankelijk wilde maken voor de grote meerderheid van de bevolking. Maar deze leiders hielden geen rekening met de enorme kloof tussen de stedelijke en rurale gebieden.

De seculiere leiders in de jaren 1970 en 1980 hielden geen rekening met de enorme kloof tussen de stedelijke en rurale gebieden.

Deze rurale gebieden vormen ook geen eenheid: de geografische en etnische verscheidenheid van het land belet dat. Een landhervorming botste op een absolute tegenstand buiten de steden met sterke repressie tot gevolg. De lokale clanleiders konden niet accepteren dat de centrale regering zich kwam bemoeien met ‘hun’ valleien, met ‘hun’ traditionele, conservatief-religieus geïnspireerde culturele geplogenheden, met de positie van de vrouw in ‘hun’ samenleving.

Het conflict escaleerde naar een gewapend niveau. De geweldspiraal kreeg er nog een aantal wentelingen bij met enerzijds de Russische militaire tussenkomst als steun aan de regering, en anderzijds de beslissing van VS-strateeg Zbigniev Brzezinski om de moedjahedeen (islamistische verzetsstrijders) te financieren en te bewapenen via de Pakistaanse geheime diensten. Het Westen heeft zijn eigen (toekomstige) vijand groot gemaakt.

Mocht de positie van de vrouw centraal hebben gestaan in het westers buitenlands beleid tegenover Afghanistan, dan had de Verenigde Staten nooit de moedjahedeen gesteund tegen de seculiere regering in Kaboel.

War on terror

De koudeoorlogsrivaliteit beheerste het denken toen echter volop en de 'vijand van mijn vijand kreeg mijn steun'. De overwinning van de islamistische krijgsheren was het gevolg. Hun non-beleid door onderlinge verdeeldheid, gaf in de jaren 1990 alle ruimte aan een nieuwe speler die uit de Pathaanse islamscholen in Pakistan voortkwam: de taliban.

Jaren later was de aanval op de New Yorkse twin towers (11 september 2001) het moment om een veralgemeende oorlog tegen het terrorisme af te kondigen. Terroristisch boegbeeld Osama Bin Laden verbleef bij zijn talibanvrienden in Afghanistan, dus moest dat land worden aangevallen, heette het. Het begin van twintig jaar westerse bezettingn gekenmerkt door dood, vernieling, chaos, ellende en corruptie.

Wijlen Willy Courteaux schreef ooit in het tijdschrift Vrede dat een militaire interventie maar gerechtvaardigd kan zijn als ze de absoluut noodzakelijke voorwaarde vormt om een consistent vredesplan ten uitvoer te kunnen brengen. Een vredesplan voor Afghanistan is er nooit geweest.

Een vredesplan voor Afghanistan is er nooit geweest.

De hoofdbedoeling van de militaire interventie was het aanpakken van Al Qaeda, hoor ik. Maar, reeds in augustus 2001 waren er gesprekken tussen de Taliban en de VS over het lot van Bin Laden. Het had dus op een andere manier gekund.

De militaire interventie had als voornaamste bedoeling een nieuwe strategie te lanceren voor het versterken van de wereldwijde positie van VS en bondgenoten: de ‘war on terror’.

Besluit

De puinhoop die deze interventiestrategie heeft teweeggebracht – denken we ook even aan Irak of Libië – en de flagrante nederlaag voor de NAVO en de VS in Afghanistan zouden ons moeten helpen om defensie weer terug te brengen tot ‘de verdediging van het grondgebied’ en om onze buitenlandse politiek te demilitariseren. De enorme fondsen voor het interventie-apparaat kunnen dan gebruikt worden om de werkelijke noden van de mensheid aan te pakken. Hoog tijd om werk te maken van een niet-militair veiligheidsbeleid.
 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.