Nieuwe mijnbouwprojecten in Europa worden bestempeld als proper, groen en van levensbelang voor de klimaatactie. De realiteit is heel anders.
Het aantal mijnbouwprojecten en het aantal gebieden onder mijnconcessie op het eiland Ierland, Fennoscandië (geografisch-geologische term voor het Scandinavisch Schiereiland, het Kolaschiereiland, Karelië en Finland, ndr.) en over heel Europa zijn de afgelopen jaren enorm toegenomen.
Tot 27% van de Republiek Ierland en 25% van Noord-Ierland valt onder mijnbouwconcessie. In Noord-Ierland is één enkel bedrijf, 'Dalradian Resources', in het bezit van concessies voor 10% van dat landoppervlak. Ondertussen werden in de Scandinavische landen mijnbouwexploratievergunningen toegekend voor miljoenen hectaren land, onder meer in Sapmí (Lapland), het thuisland van de inheemse Sámi-bevolking.
Herkaderen
Tot 11% van het Finse landoppervlak valt onder verschillende soorten concessies -2.122 km² wordt actief geëxploreerd, 25.361km² is gereserveerd voor exploratie en voor nog meer grond lopen aanvragen tot exploratie en reservatie. In Noorwegen wordt momenteel 6.698 km² geëxploreerd en in Zweden 10.290 km². De productie van metalen is de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen in Finland en Zweden.
Twee nieuwe rapporten van de campagneorganisatie ‘Yes to Life, No to Mining Network’ (YLNM) onderzoeken de manier waarop deze landen -en de mijnindustrie- uitbreiding nastreven. Ze doen dit door metaalontginning te herkaderen als een oplossing voor de klimaatverandering en de binnenlandse ontginning te faciliteren van zogenaamde “strategische”, “kritieke” en “overgangs”-mineralen die noodzakelijk zijn voor hernieuwbare energie, transport, en militaire en digitale technologieën.
Mijnbouw wordt afgeschilderd als 'groen' en als een oplossing voor de klimaatverandering.
Europese landen die hun eigen voorraden willen veiligstellen -daarbij gesteund door de EU- creëren stimulansen om de binnenlandse mijnbouw op te drijven, terwijl ze uitgebreide PR-campagnes opzetten waarin mijnbouw als groen afgeschilderd wordt en de industrie als een voorloper in de strijd tegen de klimaatverandering.
Reguleren
Svein Lund, co-auteur van het rapport over Fennoscandië, stelt dat Noorwegen een vroege promotor was van deze nieuwe framing. “In 2013 stelde de Noorse regering een mineralen-strategie op waarin beweerd werd dat de ontginning van mineralen opgedreven zou moeten worden en dat het dumpen van residuen in de zee aanvaardbaar was. De motivatie voor extractie was het inkomen voor de staat, voor de gemeenten en de werkplaatsen. Er werd toen niet gesproken over enige ‘groene verschuiving’. Dat kwam drie jaar later… Opeens werden alle mijnbouwbedrijven en hun bondgenoten ‘groen’. Dat was een immense PR-truc. Later, toen de Noorse departementen hun eigen mineraalstrategieën opstelden, werd de hele en enige motivatie voor mijnbouw gepresenteerd als een onderdeel van de ‘groene verschuiving’”.
Deze trends wijzen op een belangrijk contradictie wat betreft het mijnbouwbeleid in heel Europa. Regeringen hebben de plicht om het milieu en de bevolking te beschermen, bijvoorbeeld door de industrie te reguleren.
Rendieren
Na vele decennia van neoliberaal kapitalisme hebben de regeringen echter ook de rol aangenomen van facilitators van schadelijke industrieën, zoals de mijnbouw, door namens hen te dereguleren in de hoop buitenlandse investeringen, magere royalty's en belastingen binnen te rijven.
Na vele decennia van neoliberaal kapitalisme hebben regeringen de rol aangenomen van facilitators van schadelijke industrieën.
Mijnbouwbedrijven die opereren in Scandinavische landen en op het Ierse eiland doen al het mogelijke om dit belangenconflict in tijden van klimaatcrisis te benutten, door zichzelf als groen voor te stellen en hun projecten waar mogelijk te verbinden met de stijgende vraag naar overgangsmetalen.
In Noord-Ierland is het mijnbouwbedrijf Dalradian Resources bijvoorbeeld van tactiek veranderd door zijn ‘Curragihault’-project publiekelijk niet meer voor te stellen als een goudmijn, zoals eerst aangekondigd, maar als een goud-koper-zilvermijn. Koper en zilver worden immers meer beschouwd als een integraal onderdeel van de hernieuwbare energietransitie dan goud.
In Noorwegen beweert het bedrijf ‘Nussir ASA’ dat zijn geplande mijn in ‘Riehppovuotna/Repparfjorden’ de eerste CO2-neutrale kopermijn ter wereld zal zijn. Maar ondanks de bewering duurzaam te zijn, plant het bedrijf zich te ontdoen van het afval dat het genereert door het te lozen in een naburige zalm-fjord en zouden de operaties een enorme impact hebben op de rendierhouderij.
Offer
Het bedrijf heeft ook nagelaten om de Vrije, Voorafgaande en Geïnformeerde Toestemming van mogelijk getroffen inheemse Sámi-gemeenschappen te verkrijgen. Dat is in strijd met Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie, die ondertekend werd door Noorwegen.
Het herdefiniëren van de mijnbouwindustrie in klimaatvriendelijke termen, en de beloftes over de uitbreiding ervan, gaan gepaard met de verzekering dat de industrie in Europa aan de hoogste wettelijke normen zal gehouden worden.
Deze geruststellende boodschappen van zowel de regering als de bedrijven zijn bedoeld om de term ‘groene mijnbouw’ te rechtvaardigen en de bezorgdheden weg te nemen van Europese burgers die de mijnbouw beschouwen als een schadelijke en fundamenteel niet-duurzame industrie.
YLNM’s onderzoek toont aan dat er een grote kloof is tussen de retoriek van de regeringen en bedrijven, en de realiteit van Europa’s nieuwe winningsgebieden. Het doet grote twijfel rijzen over de beweringen van de EU en haar lidstaten, dat de Europese mijnbouw een na te streven standaard biedt die rechtvaardigt dat er nieuwe zones aan opgeofferd worden.
Er is een grote kloof tussen de retoriek van regeringen en bedrijven, en de realiteit van Europa’s nieuwe winningsgebieden.
Professor Tero Mustonen, hoofdauteur van het laatste rapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering van de VN (IPCC) en co-auteur van YLNM’s Fennoscandië-onderzoek, zegt dat Finland -waar de term ‘groene mijnbouw’ voor het eerst gepopulariseerd werd- verre van een verantwoordelijke mijnbouw-utopie is.
Ecosystemen
“Finland en de Scandinavische landen zouden het voortouw moeten nemen op het vlak van mondiale conservering en rechtenkwesties en daarom is het zo triest dat we achter de internationale façade schaamteloze machtspolitiek, hebzucht en een totale verwerping van voorzorgsprincipes vinden wat de mijnbouw op onze gronden betreft – een deel daarvan vormt de laatst overgebleven, intacte wildernis in Europa”.
Mustonens analyse wordt ondersteund door meerdere casestudies over mijnbouwrampen en mismanagement in het Europese Noorden, die een verre van duurzame en propere industrie ontmaskeren.
Een perfect voorbeeld is de Talvivaara/Terrafame nikkel-zink-kobalt (uranium)-mijn in het oosten van Finland, die gebruik maakte van de nieuwe ‘bioheap leaching’-technologie (de winning van metalen via levende organismen). Sinds de opening heeft de mijn een reeks grote lekken van giftig afval veroorzaakt in de omliggende waterwegen. De schade van deze lekken houdt nog altijd aan. Ondanks deze negatieve impact wordt de mijn -die genationaliseerd werd na het bankroet veroorzaakt door de milieuramp van 2012/13- nu aangeprezen als een uitstekend voorbeeld van 'schone' winning voor de ontluikende batterijtoeleveringsketen van Finland.
De auteurs van YLNM’s nieuwe onderzoeken onthullen hoe de mijnbouwindustrie zowel in Fennoscandië als het eiland Ierland -ondanks de zogezegd hoogstaande regelgeving- vitale ecosystemen blijft verstoren, gemeenschappen misbruikt en buiten spel zet, en inheemse rechten schendt.
Slecht gereguleerd
Arne Müller, een journalist en co-auteur, zegt dat de groene transitie ook gebruikt wordt om alle nieuwe vormen van mijnbouw in Zweden te rechtvaardigen, ongeacht enig verband met de productie van hernieuwbare energie of niet. “De hele mijnbouwindustrie in Zweden probeert zichzelf te presenteren als een onderdeel van de transitie naar een fossiele brandstofvrije samenleving. Het is waar dat een aantal metalen nodig zijn voor de productie van hernieuwbare energie en elektrische wagens, maar onder de nieuwe mijnbouwprojecten vindt je bijvoorbeeld tal van goudmijnen, die helemaal niets te maken hebben met de groene transitie.”
Nieuwe vormen van mijnbouw worden gepromoot als onderdeel van de groene transitie, ongeacht enig verband met de productie van hernieuwbare energie.
De ‘business-as-usual’-mentaliteit blijkt ook uit de onwil van de EU om de onophoudelijke aanvoer van grondstoffen uit niet-EU-landen -vooral het mondiale Zuiden- aan te pakken. Nochtans heeft de Europese Commissie herhaaldelijk gepoogd om de binnenlandse mijnbouw in Europa te kaderen als een remedie tegen de afhankelijkheid van de slecht gereguleerde mijnbouw in het Zuiden.
Exploitatie
Dezelfde Europese instelling weigert echter haar oneerlijke en uitbuitende handelsrelaties met zogenaamde ‘derde landen’ onder handen te nemen of oproepen te omarmen tegen de enorme overconsumptie van materialen en energie, en voor de vermindering van de wereldwijde ontginningsdruk.
Er is alsmaar meer bewijs dat de ecologische tol van een massale, door de markt aangedreven uitbreiding van de mondiale mijnbouw een ernstig negatief effect zal hebben op de inspanningen om ons aan te passen aan de klimaatverandering en ze te matigen. Een uitbreiding van de mondiale mijnbouw zal een gelijkaardig effect hebben op de mensenrechten van gemeenschappen over heel de wereld.
Gemeenschappen in de winningsgebieden zowel in Ierland als Fennoscandië weten dit en trappen niet in de 'groenwas' (greenwash) die kwistig toegepast wordt om de mijnbouw aan te prijzen in tijden van ecologische crisis.
Het verzet tegen de mijnbouw in Europa groeit, evenals de oproepen aan staten om te erkennen dat we ons geen weg kunnen mijnen uit de klimaatcrisis. Het naar behoren reguleren van de mijnbouwindustrie zou al een begin zijn. Het aanpakken van de historische en aanhoudende exploitatie van het Mondiale Zuiden is essentieel.
Dramatisch
Gemeenschappen pleiten ook voor de noodzaak om transformationele wegen te volgen in het streven naar klimaatrechtvaardigheid. Lynda Sullivan, schrijfster van het rapport over Ierland, stelt: “Oproepen aan de regeringen van de Republiek Ierland en Noord-Ierland dat we ons geen weg kunnen mijnen uit de klimaatcrisis nemen toe. Evenals de door gemeenschappen-geleide voorbeelden van alternatieve paden, weg van de klimaatcrisis en richting rechtvaardigheid en duurzame vrede onder mensen en met het land. De boodschap van de gemeenschappen op de frontlinies van de nieuwe ontginningszones op het eiland is duidelijk: respecteer ons bestaan of verwacht weerstand”.
De dringendste kwestie is niet waar nieuwe mijnbouwpraktijken zouden moeten plaatsvinden, zoals de Europese staten en de Europese Unie suggereren. Maar hoe we de nood aan nieuwe mijnen onmiddellijk en dramatisch kunnen reduceren door de ultieme drijvers van deze industrie aan te pakken: overconsumptie, ongelijkheid en het nastreven van eindeloze economische groei.
Lees hier de samenvatting van de nieuwe onderzoeken van YLNM over het eiland Ierland en Fennoscandië.
Bezoek de Yes to Life, No to Mining-website voor meer informatie.
Dit artikel valt onder een Creatice Commons 4.0 licentie.