Image
tanks

Shutterstock.com

Het VS-Ministerie van Defensie was altijd al het Ministerie van Oorlog
Artikel
13 minuten

De naamsverandering van het Ministerie van Defensie van de Verenigde Staten naar het Ministerie van Oorlog moet niet zozeer worden gezien als een breuk, maar eerder als een openbaarmaking. Het maakt komaf met een eufemisme en verduidelijkt wat al lang de realiteit van onze wereld is.

Aangezien VS-president Donald Trump een ontluikende fascist is, zou de naamsverandering ook niemand verbaasd mogen hebben. Omringd door een kliek van intolerante ideologen en carrièregerichte sycofanten hebben hij en zijn topadviseurs alle schijn en elk precedent terzijde geschoven om op halsbrekende snelheid te slopen wat er nog rest van de gehavende façade van de VS-democratie.

Op acht maanden tijd heeft zijn tweede regering een schokkende aanval gelanceerd op normen en instellingenburgerlijke vrijhedenmensenrechten en de geschiedenis zelf. Maar grenzen worden nooit gerespecteerd door fascisme. Fascisten erkennen de rechtsstaat niet. Zij beschouwen zichzelf als de wet. Expansie en de verheerlijking van oorlog zijn hun levensaders. De Italiaanse fascistische leider Benito Mussolini verwoordde het maar al te onverbloemd: De fascist “gelooft niet in de mogelijkheid, noch in het nut van eeuwige vrede... alleen oorlog brengt alle menselijke energie tot zijn hoogste spanning en drukt de stempel van edelmoedigheid op de volkeren die de moed hebben om deze tegemoet te treden”.

De VS-minister van Oorlog, Pete Hegseth, is vandaag even uitdrukkelijk. Vanuit het Pentagon pocht hij over het herstellen van een “krijgersethos” binnen de gewapende strijdkrachten, terwijl hij een offensief leger smeedt dat waarde hecht aan “maximale dodelijkheid, niet aan flauwe legaliteit; aan gewelddadig effect, niet aan politieke correctheid”. De boodschap kan niet duidelijker zijn: wanneer de VS oorlogen verliest -zoals het consequent heeft gedaan ondanks het feit dat het over het machtigste leger in de geschiedenis beschikt- is dat niet te wijten aan imperiale overmoed, politieke arrogantie of verzet van de plaatselijke bevolking. De nederlaag is volgens Hegseth veeleer het gevolg van het feit dat het leger “woke” is geworden, een eufemisme voor het niet doden van voldoende mensen.

De recente omdoping van het Ministerie van Defensie tot Ministerie van Oorlog was zeker een ‘culture war’-stunt, net als Trumps bevel om de Golf van Mexico voortaan de Golf van Amerika te noemen. Maar het duidde ook op iets veel verraderlijker: een duidelijke escalatie van de criminele logica die al lang ten grondslag ligt aan het militarisme van de VS. Die logica heeft zowel de Koude Oorlog van de vorige eeuw als de Oorlog tegen Terrorisme ('War on Terror') van deze eeuw in stand gehouden, en miljoenen levens verwoest.

Toen Hegseth de recente standrechtelijke executies verdedigde van 11 vermeende Venezolaanse drugssmokkelaars op een boot in de Caraïbische Zee, snoefde hij dat Washington de “absolute en volledige autoriteit” heeft om overal te doden, zonder goedkeuring van het Congres of bewijs van een misdrijf, en in openlijke tegenstrijd met het internationaal recht. De volgende dag schreef vicepresident Vance in een reactie op een X-gebruiker die de aanval vanuit de lucht een oorlogsmisdaad noemde: “Het kan me geen reet schelen hoe je het noemt”. Het was de meest onomwonden bevestiging sinds de Irak-oorlog dat Washington niet langer doet alsof het handelt binnen het kader van het internationaal recht en de rechtsstaat, maar volgens de heerschappij van het geweld, waarbij eenvoudigweg geldt dat macht recht maakt.

Hoewel een dergelijke escalatie van de retoriek –de schaamteloze bekentenis van een imperiale macht die zichzelf immuun acht voor verantwoording– ons zou moeten alarmeren, is dit niet zonder precedent, noch onverwacht. Vrede is immers nooit het vakgebied van het VS-leger geweest. Het Ministerie van Defensie was al altijd het Ministerie van Oorlog.

VS-imperialisme en fascisme

De VS heeft lang ontkend een imperium te zijn. Vanaf de oprichting werd imperialisme afgeschilderd als de antithese van de Amerikaanse waarden. De natie is immers ontstaan uit een opstand tegen de tirannie van buitenlandse overheersing. Maar voor een land dat er zo op hamert dat het geen imperiale macht is, heeft Washington een koers gevolgd die bijna niet te onderscheiden valt van die van zijn imperiale voorgangers. Zijn geschiedenis wordt gekenmerkt door de verovering van land door kolonisten, de gewelddadige uitroeiing van inheemse volkeren en een lange reeks van heimelijke en openlijke interventies om regeringen omver te werpen die niet wilden buigen voor de politieke of economische overheersing van de VS.

Het bewijs is onmiskenbaar. Zoals Noam Chomsky ooit zei: “Praten over Amerikaans imperialisme is als praten over driehoekige driehoeken”. En hij was zeker niet de eerste die zoiets suggereerde. In de jaren 1930 omschreef generaal Smedley Butler zichzelf, in een vlijmscherpe terugblik op zijn jarenlange militaire dienst voor de VS in Latijns-Amerika, als "een afperser, een gangster voor het kapitalisme... Ik heb geholpen om Mexico, met name Tampico, veilig te maken voor Amerikaanse oliebelangen... Ik heb geholpen Haïti en Cuba tot een geschikte plek te maken voor de jongens van de 'National City Bank' om er inkomsten op te strijken. Ik heb geholpen bij het verkrachten van een half dozijn Centraal-Amerikaanse republieken ten bate van Wall Street.”

Historisch gezien gingen imperialisme en fascisme hand in hand. Zoals de anti-koloniale activist Aimé Césaire in zijn ‘Discourse on Colonialism’ (1950) betoogde, is fascisme imperialisme dat naar binnen is gekeerd. Het geweld dat inherent is aan koloniale overheersing kan uiteindelijk nooit beperkt blijven tot de koloniën. Dit betekent dat wat we nu zien in het Trump-tijdperk, een afrekening is. De rekening wordt inderdaad nu gepresenteerd of zoals mensenrechtenprofessor Noura Erakat onlangs opmerkte: “de boomerang slaat in het gezicht terug”.

In hun onverzadigbare streven naar machtsprojectie en winst negeerden Washington en Wall Street wat Europese imperiale machten al lang hadden blootgelegd: dat kolonisatie “de kolonisator 'ontciviliseert' ['decivilizes'], hem verhardt... hem degradeert”. De Engelse romanschrijver Joseph Conrad erkende dit in zijn klassieke 19e-eeuwse fictiewerk ‘Heart of Darkness’, waarin hij concludeerde dat niet de de rivier de Congo, maar de Thames in Groot-Brittannië “naar het hart van een immense duisternis leidde”. 

Imperialisme baart fascisme, een dynamiek die zich manifesteerde in het bloedbad van de Eerste Wereldoorlog, geworteld -zoals W.E.B. Du Bois destijds opmerkte- in de koloniale rivaliteit die de fundamenten legde voor de Tweede Wereldoorlog. In dat conflict, zo argumenteerde Césaire, pasten de nazi's de methoden en houdingen op Europa toe die tot dan voorbehouden waren voor gekoloniseerde volkeren. Ze werden ontketend op Europeanen met een vergelijkbaar genocidaal effect.

Oorlog is vrede

Uit de puinhopen van Europa verrees de Verenigde Staten in de naoorlogse jaren als de onbetwiste hegemoniale macht in de wereld. Met ongeveer 6% van de wereldbevolking, was het goed voor bijna de helft van het mondiale bruto binnenlands product. Verankerd via maar liefst 2000 militaire basissen wereldwijd (vandaag zijn het er nog steeds zo’n 800), werd de VS de nieuwe imperiale macht waar de zon nooit onderging. Toch negeerde Washington de fundamentele les inherent aan de zelfvernietiging van Europa. In plaats van het imperiale apparaat te ontmantelen, omarmde het een hernieuwd militarisme. In plaats van te demobiliseren, bracht het zichzelf in een permanente staat van wereldwijde oorlogsparaatheid, en liep het daarmee vooruit op én versnelde het de Koude Oorlog met de andere grootmacht van die periode, de Sovjet-Unie.

De Verenigde Staten was echter een supermacht die evenzeer werd gekenmerkt door paranoia en onzekerheid als door militaire en economische macht. Het was in een dergelijk klimaat dat de VS-autoriteiten in 1947 besloten om de naam van het Ministerie van Oorlog te schrappen en het twee jaar later om te dopen tot Ministerie van Defensie. Deze naamsverandering moest de wereld geruststellen dat de bedoelingen van de VS -ondanks alle indicaties dat het de fakkel van het Europees kolonialisme had overgenomen- goedaardig en defensief van aard waren.

Deze verschuiving in retoriek bleek onlosmakelijk verbonden met een bredere ideologische transformatie, aangezien de Koude Oorlog de geopolitiek bevroor in rigide Manicheïstische (d.w.z. goed versus kwaad) kampen. De toespraak van VS-president Harry Truman in maart 1947 voor het Congres, markeerde het begin van een nieuwe mondiale confrontatie. In die toespraak riep de president de Verenigde Staten uit tot beschermer van vrijheid en democratie overal ter wereld. Linkse bewegingen werden afgeschilderd als handlangers van de Sovjet-Unie en de strijd voor nationale bevrijding in de voormalige koloniale wereld werd niet langer gekaderd in termen van dekolonisatie en zelfbeschikking, maar als een kwaadaardige bedreiging voor de VS-belangen en de internationale vrede en veiligheid.

In Europa woedde er op dat moment een burgeroorlog in Griekenland, terwijl er beslissende verkiezingen aankwamen in Italië. Vastbesloten om deze landen niet ‘te verliezen’ aan het communisme, ondermijnde Washington de democratie onder het mom deze te redden. In Griekenland zou het in naam van het verdedigen van de vrijheid 300 miljoen dollar doorsluizen naar rechtse krachten, vele bestaande uit voormalige fascisten en nazi-collaborateurs.

In West-Europa gebruikte Washington zijn positie als bankier van de wereld om verkiezingsuitslagen te manipuleren. In de nasleep van de ‘National Security Act’ van 1947, die de ‘Central Intelligence Agency’ (CIA) in het leven riep (dezelfde wet die het Ministerie van Oorlog omdoopte in Ministerie van Defensie), lanceerde dit buitenlandse inlichtingenagentschap zijn eerste grootschalige geheime operatie. In 1948 pompte de VS miljoenen dollars in Italië en ontketende een stortvloed aan propaganda om ervoor te zorgen dat linkse partijen niet zouden zegevieren.

De CIA perfectioneerde dit model voor geheime interventies gericht op het omverwerpen van democratische regeringen en het installeren van volgzame autoritaire leiders, in de Derde Wereld. De omverwerping van de Iraanse premier Mohammad Mossadegh in 1953 en Jacobo Árbenz in Guatemala in 1954 betekende het begin van een hele reeks operaties om regimes omver te werpen. Er volgden meer moorden en staatsgrepen, waaronder die op Patrice Lumumba in 1961 in Congo, Soekarno in 1965 in Indonesië en Salvador Allende in 1973 in Chili. De totale minachting voor democratie die inherent was aan dergelijke acties kwam tot uiting in de opmerking van de nationale veiligheidsadviseur van de VS, Henry Kissinger: “Ik zie niet in waarom we lijdzaam moeten toekijken hoe een land communistisch wordt door de onverantwoordelijkheid van zijn eigen bevolking.”

In de nasleep van elke interventie installeerde Washington anticommunistische dictators die één ding gemeen hadden: ze vermoordden hun eigen burgers (en vaak ook die van andere landen), ontmantelden democratische instellingen en sluisden nationale rijkdommen weg naar persoonlijke rekeningen en de kas van multinationale ondernemingen.

Tegen de jaren 1980 was de CIA proxy-oorlogen over de hele wereld aan het financieren. Miljarden dollars werden doorgesluisd naar de Afghaanse moedjahedeen en de Nicaraguaanse Contra's. Zowel in Afghanistan als in Nicaragua pasten deze door de VS gesteunde ‘vrijheidsstrijders’ (of zoals VS-president Ronald Reagan de Contra's noemde: “de morele gelijken van onze Founding Fathers” - de grondleggers van de Verenigde Staten), tactieken toe die neerkwamen op grootschalig terrorisme. Af en toe viel het masker af. Zoals historicus Greg Grandin opmerkte, beschreef een adviseur van de 'Joint Chiefs of Staff' (het opperbevel van de VS-strijdkrachten) de Contra's als “de vreemdste nationale bevrijdingsorganisatie ter wereld”. In werkelijkheid, zo gaf hij toe, waren ze “slechts een stel moordenaars”.

De grootste aanstichter van geweld

Net als de CIA zou het niet zo treffend hernoemde Ministerie van Defensie een reeks catastrofale oorlogen overzien die niets bijdroegen aan de veiligheid van de Amerikanen en weinig te maken hadden met de bescherming van democratische waarden. Binnen een jaar na de naamsverandering van het ministerie voerde de VS oorlog in Korea. Toen het noorden van dat land in 1950 het zuiden binnenviel, in een poging om het door buitenlandse mogendheden verdeelde schiereiland te herenigen, haastte Washington zich om in te grijpen, en bestempelde het deze interventie als een "politionele actie" - de eerste van vele Orwelliaanse taalkundige manoeuvres ter omzeiling van de constitutionele bevoegdheid van het Congres om de oorlog te verklaren.

Het officiële discours dat de communisten de oorlog in Korea begonnen waren om een democratisch gekozen regering in het zuiden van het land omver te werpen, verhulde de diepere oorzaken. Na Wereldoorlog II had Washington Syngman Rhee, een balling die tientallen jaren in de Verenigde Staten had doorgebracht, geïnstalleerd als leider van Zuid-Korea. Hij genoot weinig legitimiteit bij de bevolking, maar onderscheidde zich als een trouwe bondgenoot van de VS-functionarissen die vastbesloten waren om een anticommunistisch bruggenhoofd te verwerven op het schiereiland. Zijn regime was allesbehalve een toonbeeld van liberale democratie, maar een repressieve politiestaat. In 1948, twee jaar voor de oorlog, brak er op het zuidelijke Jeju-eiland een opstand uit tegen het corrupte bewind van Rhee. Met de zegen van Washington, lanceerden zijn veiligheidstroepen een wrede anti-opstandsoperatie, waarbij maar liefst 80.000 mensen omkwamen.

Jeju vormde geen uitzondering, maar belichaamde juist het opkomende Koude Oorlogsbeleid van Washington. Dat bestond niet uit het cultiveren van democratieën die inspelen op de behoeften van hun burgers (want dat brengt onzekerheid met zich mee), maar uit het verdedigen van autoritaire regimes als betrouwbare bolwerken tegen het communisme.

De Koreaanse Oorlog markeerde ook een een toenemende afhankelijkheid van luchtmacht. Massale bombardementen (‘carpet bombing’) en het wijdverbreide gebruik van napalm zouden het Noorden tot puin reduceren. Ongeveer 85% van de infrastructuur werd vernietigd en 2 miljoen burgers werden gedood. Zoals de latere Minister van Buitenlandse Zaken Dean Rusk zou toegeven, bombardeerde de VS “alles wat bewoog in Noord-Korea”. De enige "terughoudendheid" die in acht werd genomen, was het besluit om geen atoombommen in te zetten, ondanks het aandringen van luchtmachtgeneraal Curtis LeMay, die zonder enig berouw zou terugblikken: "Over een periode van ongeveer drie jaar hebben we... 20% van de bevolking gedood."

Een opvallend vergelijkbaar patroon ontvouwde zich in Vietnam. Zoals onthuld in de 'Pentagon Papers', steunde de VS Frankrijk na de Tweede Wereldoorlog aanvankelijk bij zijn pogingen om zijn koloniale heerschappij over Indochina te herstellen. Nadat de Franse troepen in 1954 verslagen werden, besloten de grootmachten het land te splitsen.  Verkiezingen om Vietnam te herenigen waren gepland voor 1956, maar de VS-inlichtingendiensten concludeerden dat de communistische leider van het Noorden, Ho Chi Minh, met een verpletterende meerderheid zou winnen. De verkiezingen werden daarop afgelast. Eens te meer verleende Washington zijn steun aan een impopulair, repressief bewind: het Zuid-Vietnamese regime van Ngo Dinh Diem, die niet werd uitverkoren omwille van zijn legitimiteit, maar voor zijn betrouwbaarheid in de ogen van de VS-beleidsmakers.

Het resultaat was een zinloze slachting. De VS zou meer dan 3 miljoen mensen doden in Zuidoost-Azië en meer dan drieënhalf keer zoveel ton bommen droppen op Vietnam, Cambodja en Laos als gebruikt werd in Wereldoorlog II. Deze orgie van geweld zou Martin Luther King Jr. er in 1967 toe aanzetten de VS te veroordelen als “de grootste aanstichter van geweld in de wereld van vandaag”. Hetzelfde is waar gebleken voor vrijwel de hele afgelopen 80 jaar.

Imperiale macht of democratie

De menselijke tol van de Koude Oorlog overschreed de 20 miljoen levens. Zoals de historicus Paul Chamberlin berekende, komt dat neer op zo’n 1.200 doden per dag, gedurende 45 jaar. Dat tijdperk “koud” noemen, was niet alleen misleidend maar ook obsceen. In werkelijkheid was het een periode van meedogenloos en bloedig mondiaal conflict, grotendeels aangesticht, mogelijk gemaakt of verlengd door de Verenigde Staten. En deze oorlogen veroorzaakten later ook een terugslag, die dan verpakt zou worden als de “Oorlog tegen het Terrorisme.”

De namen van de tegenstanders van de VS zijn in de loop der jaren misschien veranderd, van Hitler naar Stalin, van Kim Il-Sung naar Ho Chi Minh, van Saddam Hoessein naar Xi Jinping, maar het principe is hetzelfde gebleven. Washington behoudt zich het eenzijdige recht voor om gewelddadig en antidemocratisch in te grijpen in de aangelegenheden van andere naties om wat het als zijn belangen beschouwt, veilig te stellen. De terugkeer van het Ministerie van Defensie naar het Ministerie van Oorlog moet daarom minder als een breuk worden gezien dan als een openbaarmaking. Het maakt komaf met een eufemisme en verduidelijkt wat al lang de realiteit van onze wereld is.

We staan ​​nu voor een keuze. Historicus Christian Appy herinnert ons eraan dat "de instellingen die het imperium in stand houden, de democratie vernietigen". Die waarheid ontvouwt zich voor onze ogen. Nu het budget van het Pentagon 1 biljoen dollar overschrijdt en de oorlogsmachine zich in het Amerika van Donald Trump alleen maar uitbreidt, lijkt het land zich ook verder naar binnen te keren. Nog maar kort geleden dreigde president Trump in Chicago te laten zien “waarom het Ministerie van Oorlog wordt genoemd”. Ondertussen behoort de ‘Immigration and Customs Enforcement’ (ICE), de immigratiehandhavingsdienst in de VS, tot de best gefinancierde binnenlandse ‘militaire’ machten ter wereld, en kan ze mogelijk uitgroeien tot de particuliere paramilitaire macht van een aspirant-autocraat.

Als er enige hoop is om de toekomst van de Verenigde Staten (om nog maar te zwijgen van die van deze planeet) te redden, dan moet de geschiedenis onder ogen worden gezien, en moeten we ons moreel kompas hervinden - of misschien zelfs voor het eerst ontdekken. Dat zal vereisen dat we de doodsstrijd van de VS-hegemonie niet verlengen, maar het imperiale Amerika ontmantelen voordat het zelf in elkaar stort en ons allen meesleept.

Dit vertaalde artikel verscheen eerder op TomDispatch.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Zonder kritisch middenveld, geen gezonde democratie!

De Vlaamse regering is met de botte bijl door de structurele subsidie van Vrede vzw gegaan. Vanaf 2026 moeten we het doen met meer dan de helft minder dan verwacht. Dit brengt onze algemene werking in gevaar! Een kritische, antimilitaristische tegenstem is vandaag nochtans meer dan nodig. Stel ons in staat om de strijd voor vrede en rechtvaardigheid voort te zetten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.