Texas is een microkosmos van de bedreiging die artificiële intelligentie vormt voor de wereld - gebrek aan energiezekerheid voor huishoudens, een versnellende klimaatcrisis en de consolidatie van bedrijfsmacht.
Het elektriciteitsnet van Texas haalde in de winter van 2021 de krantenkoppen toen de hele staat te maken kreeg met stroomuitval. De ‘Electric Reliability Council of Texas’ (ERCOT), de beheerder van het elektriciteitsnet van de staat, was volledig verrast toen een winterstorm het gebrek aan paraatheid van de organisatie bij zeer slecht weer blootlegde. In verlegenheid gebracht, ontwikkelde ERCOT een stappenplan om de betrouwbaarheid van het energieleveringssysteem te verbeteren.
Maar het garanderen van een betrouwbare energiestroom van de centrales naar de huizen en bedrijven van de Texaanse inwoners is moeilijker gebleken dan verwacht. ERCOT gaf onlangs toe dat als de staat deze winter getroffen zou worden door een vergelijkbare storm, er opnieuw 80% kans is op stroomuitval tijdens piekuren. Maar dat ERCOT er niet in geslaagd is de knelpunten in het elektriciteitsnet van Texas op te lossen, is misschien niet helemaal de schuld van de energiebeheerder. De vraag naar energie in de staat is de afgelopen jaren enorm gestegen, deels vanwege de explosie en hype rond artificiële intelligentie (AI).
Er is een aanzienlijke uitbreiding van het aanbod van datacenters nodig om aan de vraag naar artificiële intelligentie te voldoen, omdat de systemen afhankelijk zijn van een enorme computerkracht. AI-systemen zijn zeer energieverslindend - een zoekopdracht via ChatGPT kost bijvoorbeeld tien keer zoveel energie als een traditionele Google-zoekopdracht.
Er opereren momenteel ongeveer 342 datacenters in Texas. Om deze systemen vierentwintig uur lang non-stop te laten draaien, is een gigantische hoeveelheid elektriciteit nodig. Datacenters verbruiken op dit moment bijna 9% van alle energie die in Texas wordt geproduceerd en dat zet het elektriciteitsnet behoorlijk onder druk.
Texas is een microkosmos van de bedreiging die kunstmatige intelligentie vormt voor de wereld - gebrek aan energiezekerheid voor huishoudens, een versnellende klimaatcrisis en de consolidatie van bedrijfsmacht.
Naar schatting zullen nieuwe AI-servers die in 2027 worden verkocht tussen de 85 en 134 terawattuur per jaar verbruiken. Dit is vergelijkbaar met het elektriciteitsverbruik van de 18 miljoen mensen die in Nederland leven.
AI-datacenters kunnen zo groot zijn als meerdere voetbalvelden en zijn afhankelijk van energie-intensieve koelsystemen die voorkomen dat computerservers oververhit raken en crashen. Water is een belangrijk onderdeel van de koeltorens en er is veel water nodig om de temperatuur van server-apparatuur omlaag te brengen.
Uit een analyse van de Washington Post en de Riverside Universiteit van California bleek dat het genereren van een e-mail van 100 woorden met ChatGPT-4, het gebruik van minstens één waterfles vereist. Vermenigvuldig dit met de miljoenen query's die elke dag worden ingevoerd en je krijgt een idee van de omvang van het waterverbruik van de tech-sector.
In regio's waar water al schaars is, komt de onlesbare dorst van Big Tech extra hard aan. In 2021 verbruikte een datacenter van Google in het stadje The Dalles (Oregon), bijna een derde van de plaatselijke watervoorraad, terwijl de plaatselijke gemeenschap kampte met aanhoudende droogte. Zoals een gefrustreerde inwoner het treffend verwoordde: “Google is in feite een watervampier geworden”.
Deze toename in de vraag naar AI-energie heeft ertoe geleid dat nutsbedrijven nieuwe gascentrales bouwen en dat het buiten gebruik stellen van de huidige fossiele brandstof-infrastructuur wordt uitgesteld, wat de levensnoodzakelijke overgang naar groene energie afstopt.
Zowel Google als Microsoft hebben dit jaar rapporten uitgebracht waarin de klimaatdoelen die ze zichzelf hadden gesteld voor het einde van dit decennium, worden weggevaagd. De plannen om de koolstofuitstoot te verminderen liggen niet op schema en beide bedrijven geven hun investeringen in datacenters de schuld van hun toegenomen CO2-voetafdruk.
Eric Schmidt, voormalig CEO van Google, stelde onlangs op een AI-top in Washington DC dat we moeten blijven investeren in de ontwikkeling van AI, ondanks de onvermijdelijke negatieve effecten van artificiële intelligentie op het milieu, omdat “we onze klimaatdoelstellingen toch nooit gaan halen”. Het ware doemscenario voor AI is niet een opstand van bewuste robots, maar de naderende milieuramp die wordt veroorzaakt door de uitbreiding van de AI-infrastructuur.
Nog erger is dat tech-bedrijven de planeet verwoesten om een technologie door te drukken die de meeste consumenten niet eens willen. Agressieve investeringen in AI hebben geleid tot de nutteloze integratie ervan in bestaande consumentenproducten, zoals een AI-tandenborstel of een AI-drankje van Coca-Cola, vaak zonder de werkelijke toegevoegde waarde te beoordelen.
Een recente studie toont aan dat consumenten zelfs minder geneigd zijn om een product te kopen als in de beschrijving ervan ‘artificiële intelligentie’ staat. Dit bewijst dat de tech-industrie een concurrentiestrijd heeft gecreëerd die minder te maken heeft met het oplossen van echte problemen en meer met het claimen van een positie in een industrie die gevoed wordt door de eigen hype. De vraag naar AI wordt grotendeels gecreëerd door Big Tech zelf, niet door de alledaagse consument die de gevolgen ervan ondervindt.
Tech-bedrijven pompen geen miljarden dollars in de industrie in de hoop de klimaatcrisis op te lossen of een post-werk-samenleving te initiëren, maar met het doel arbeid te surveilleren en, uiteraard, hun winstmarges te verhogen. Ze plunderen eindige hulpbronnen in hun streven naar eindeloze groei. Energieverbruik ten behoeve van AI onttrekt energiebronnen aan andere zeer belangrijke projecten, zoals de groene transitie.
“Er zijn manieren om AI te verbeteren zodat het minder energie verbruikt”, vertelde Dan Stanzione, uitvoerend directeur van het 'Texas Advanced Computing Center', aan 'The Daily Texan', maar “het elektriciteitsnet koolstofvrij maken is echt het belangrijkste”. Dit zal echter nooit gebeuren als we de onverzadigbare energiebehoefte van Big Tech blijven verkiezen boven de collectieve behoefte aan milieuduurzaamheid.
Toch zijn er redenen om optimistisch te zijn. Gemeenschappen in de VS beginnen zich te organiseren en te verzetten tegen de ongecontroleerde uitbreiding van datacenters en het beslag dat ze leggen op lokale hulpbronnen.
In Loudoun County, Virginia, verwierpen lokale functionarissen een aanvraag voor een datacenter vanwege de druk die het op het plaatselijke elektriciteitsnet zou leggen. Het stadsbestuur van Atlanta ketste een soortgelijk voorstel af, met als extra bezorgdheid de uitputting van de plaatselijke watervoorraad. In Peculiar, Missouri, leidde publieke verontwaardiging ertoe dat de stad haar beslissing om de bouw van datacenters toe te staan, terugdraaide. Eén inwoner verwoordde het bredere sentiment als volgt: “Big Tech aast op kleine gemeenschappen in het hele land”.
Deze golf van verzet weerspiegelt het groeiend besef dat ongecontroleerde AI-expansie ten koste gaat van zowel consumenten als het klimaat. Door op te staan tegen Big Tech leggen deze gemeenschappen de basis om zich te verzetten tegen klimaatverandering en hebzucht van bedrijven. Ze strijden voor een toekomst waarin mensen en de planeet -en niet winst- prioriteit hebben.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder in Counterpunch.