De Europese wapenindustrie knoopt steeds innigere banden aan met beleidsmakers en de instituties van de Europese Unie, zowel publiek als privé. Het ultieme doel is het verkrijgen van meer Europees geld, engagementen op lange termijn en een nauwe betrokkenheid bij het EU-beleid, de beleidsprocessen en -discussies.
De EU omarmt deze inbreng van de wapenindustrie alsmaar meer en zet rasse schreden in de militarisering van de Unie. Dit proces werd aanzienlijke versneld door de Europese reactie op de Russische invasie van Oekraïne in februari 2022, maar was voordien al jaren aan de gang.
Een nieuw rapport van ENAAT (‘European Network Against Arms Trade’), getiteld ‘From War Lobby to War Economy’, onderzoekt hoe de lobby-inspanningen van de wapenindustrie de militarisering van de EU voortdrijft. De wapenindustrie profiteert volop van het heersende paradigma ten gunste van militarisering om de grenzen voortdurend verder op te schuiven, zowel qua specifieke financiering van de sector, als qua ruimere toegang tot civiele programma’s (variërend van Erasmus+ tot structurele fondsen). Daarbij zijn recentelijk ook oproepen voor onbeperkte toegang tot duurzame Europese financiering bijgekomen.
De steeds nauwere banden van de lobby van de wapenindustrie met de beleidsmakers en ambtenaren van de EU concretiseert zich op verschillende manieren. Zo richtte de Europese Commissie in 2019 een nieuw Directoraat-Generaal Defensie-industrie en Ruimtevaart (DG DEFIS) op, dat fungeert als dienstverlener voor de Europese wapen- en ruimtevaartindustrie.
Het DG DEFIS wordt geleid door de Franse EU-commissaris, Thierry Breton, die voorheen CEO was van het Franse IT-bedrijf ATOS (dat defensietechnologieën produceert). Zijn benoeming deed dan ook zorgen rijzen over een mogelijk belangenconflict. Breton bracht een permanente dialoog tot stand tussen de Commissie en de industrie via een nieuwe ‘Deskundigengroep van de Commissie voor beleid en programma’s die relevant zijn voor de ruimtevaart-, defensie- en luchtvaartindustrie van de EU’.
Net zoals tal van andere hoge functionarissen heeft Breton heel wat vergaderingen met vertegenwoordigers van de wapenindustrie. De tien grootste Europese wapenbedrijven en de twee grote lobbyorganisaties van de industrie hadden sinds 2019 ruim 150 formele ontmoetingen met Europarlementariërs. Nathalie Loiseau (Renew Europe), voorzitter van de Specifieke Subcommissie Veiligheid en Defensie (SEDE) -een subcommissie van de Commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement- is een van de belangrijkste gesprekspartners voor de militaire industrie.
Wapenbedrijven worden ook geregeld uitgenodigd voor hoorzittingen in het Europees Parlement, terwijl kritische NGO’s en onderzoekers rond dit thema zelden de kans krijgen om op zulke bijeenkomsten te spreken.
Alle inspanningen van de industrie werpen hun vruchten af: in het algemeen stemt het Europees Parlement met overweldigende meerderheid voor wetgeving ter ondersteuning van de wapenindustrie, zoals het Europees Defensiefonds (EDF) en de Verordening ter ondersteuning van de munitieproductie (ASAP) in het kader van de Oekraïne-oorlog. Ook roept het Parlement in zijn resoluties regelmatig op tot meer financiering voor de wapenindustrie.
Tussen oktober 2022 en mei 2023 kwamen industriële en politieke leiders bijeen tijdens drie topbijeenkomsten – twee georganiseerd door de wapenindustrie en één door de EU – met als gemeenschappelijke doelstellingen het bevorderen van nauwere samenwerking, het verhogen van de investeringen en het versterken van de wapenindustrie van de EU. De Hoge vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, Josep Borrell, was spreker op alle drie de bijeenkomsten, Breton op de twee georganiseerd door de wapenindustrie. Op al deze bijeenkomsten waren ook sprekers aanwezig van het Europees Defensieagentschap, DG DEFIS en de Europese Investeringsbank, evenals vele sprekers van grote wapenbedrijven.
Het Europees Defensiefonds (opgericht in 2014 om de defensiesamenwerking tussen de EU-lidstaten te ondersteunen en te faciliteren), de Verordening tot oprichting van een instrument voor de versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (EDIRPA) en de Verordening ter ondersteuning van de munitieproductie (ASAP) vermelden expliciet het bevorderen van het internationale concurrentievermogen van de wapenindustrie van de EU. Bijgevolg is de bevordering van de wapenexport naar landen buiten de EU een van hun belangrijkste doelstellingen. Samen zijn de EU-landen nu al de op één na grootste wapenexporteur ter wereld, met Saoedi-Arabië als voornaamste bestemmingsland.
Wapenbedrijven lobbyen ook steeds vaker op andere beleidsterreinen die voor hen belangrijk kunnen zijn. Zo ijveren ze bijvoorbeeld voor vrijstellingen van milieuregels, de toegang tot grondstoffen en de militarisering van de Europese grenzen.
Ondanks hun duidelijk succes bij het beïnvloeden van het beleid en de instellingen van de EU, uiten ze toch regelmatig hun ontevredenheid over de resultaten, daarbij worden telkens hun eisen voor meer geld en meer steun benadrukt.
Het ENAAT-rapport concentreert zich eveneens op de manier waarop de wapenindustrie binnen de EU een robuuste en strategische greenwashing-lobbycampagne heeft opgezet die pleit voor de opname van de industrie in het EU-raamwerk voor duurzame financiering. Deze inspanningen zijn in de eerste plaats gericht op het bevorderen van de financiële opportuniteiten van de sector.
Als onderdeel van het debat over de sociale taxonomie van de EU haalt de wapenindustrie alles uit de kast om niet als ‘sociaal onduurzaam’ bestempeld te worden. De industrie streeft juist naar erkenning van de in haar optiek bestaande relatie tussen veiligheid en duurzaamheid, in een poging om gezien te worden als een essentiële bijdrager aan het maatschappelijk welzijn. Met het uitbreken van de oorlog in Oekraïne valt deze redenering in goede aarde.
De leiders van de wapenindustrie poneren dat veiligheid een absolute voorwaarde is voor duurzaamheid, waarbij ze de crisis uitbuiten om hun positie in het discours rond duurzame financiering versterken. Deze strategie streeft ernaar de wapenindustrie zelfs te presenteren als hoedster van de mondiale duurzaamheid.
Daarnaast spreken belangrijke Europese leiders en beleidsmakers hun steun uit voor de defensie-industrie als strategische pijler van de Europese economie. De invloed van de wapenlobby op financiële instellingen heeft sommigen van hen ertoe aangezet om hun beleid ten aanzien van militaire investeringen te versoepelen. Zo stapte de Europese Investeringsbank enkele jaren geleden over op een meer flexibele houding ten aanzien van de financiering van projecten rond tweeërlei gebruik (het gaat over producten en technologieën die zowel voor civiele als militaire doeleinden kunnen dienen). De doorgedreven lobby-inspanningen zouden er zelfs kunnen toe leiden dat de uitsluiting van directe investeringen in de wapensector door de Europese Investeringsbank binnenkort wordt opgeheven.
Het is essentieel om de aanzienlijke ecologische voetafdruk van de wapenindustrie te erkennen. De sector draagt aanzienlijk bij aan de uitstoot van broeikasgassen, laat giftige overblijfselen achter na oorlogen en veroorzaakt ernstige schade aan ecosystemen. De pogingen van de industrie om zichzelf te herpositioneren als een duurzame speler zijn een schoolvoorbeeld van greenwashing, die bovendien contrasteert met het feit dat de militaire activiteiten die ze faciliteert dood en verderf met zich meebrengen.
De EU beweegt zich nu in de richting van een “oorlogseconomie” en moet “de taal van de macht leren”, aldus verschillende nationale- en EU-leiders. Onder invloed van de wapenindustrie blijft de militarisering van de EU terrein winnen, waardoor de opzet van de EU als vredesproject volledig teniet wordt gedaan. Deze ontwikkeling zal het risico vergroten dat EU-lidstaten deelnemen aan gewapende conflicten, alsook de milieuschade en de huidige klimaatcrisis verergeren. De focus op het versterken van de wapenindustrie onttrekt niet alleen de broodnodige financiële middelen aan diplomatie, vredesopbouw, klimaatbestendigheid en sociale kwesties, het verergert ook de mondiale wapenwedloop. Een grotere productiecapaciteit voor wapens zal meer afzetmogelijkheden en soepelere wapenexportregulering vereisen, wat oorlog en repressie over de hele wereld zal aanwakkeren.