Image
“Ik was één van in totaal drie regeringsambtenaren die hun job hebben opgegeven uit protest tegen de Irak-oorlog.” Interview met Ann Wright
Foto: Thomas Good / NLN
“Ik was één van in totaal drie regeringsambtenaren die hun job hebben opgegeven uit protest tegen de Irak-oorlog.” Interview met Ann Wright
Artikel
15 minuten

Tijdens de NAVO-top in Warschau ontmoette Vrede op de tegentop van de Poolse vredesbeweging Ann Wright, een zeer gerespecteerde Amerikaanse activiste van 69 jaar oud. Ze was aan boord van de Gaza-flotilla die op 5 oktober geënterd werd door Israël.

Als activiste heb je een zeer bijzondere achtergrond. Welk parcours legde je af alvorens je aan te sluiten bij de vredesbeweging?

Wel, ik diende 29 jaar lang in het Amerikaans leger. Ik ging naar het leger vlak nadat ik afstudeerde als bachelor. Net zoals bij de meeste jonge mensen die deze keuze maken, was dat om verder te studeren of een job te hebben. Ik wilde de wereld afreizen en ik had geen geld. Zelfs al waren sommige plaatsen waar het leger naartoe trok niet bepaald bestemmingen waar ik heen wilde, zoals Vietnam, bood ik me toch aan omdat ik wist dat ik waarschijnlijk de kans zou krijgen om naar Europa te gaan. Ik was van plan om maar 2 jaar in het leger te blijven, maar uiteindelijk bleef ik er dus 29. Dat was omdat ik zeer goede leiders in mijn eenheid had. Ik ben nooit geconfronteerd geworden met de seksuele intimidaties en aanrandingen waar veel vrouwen mee in aanraking komen in het Amerikaans leger. De meeste meisjes blijven niet lang want het is een zeer zware omgeving om als vrouw in terecht te komen. Ik had ook een zeer interessante job waarbij geen dodelijke slachtoffers konden vallen. Als ik in een eenheid was terecht gekomen die mensen moest vermoorden dan zou ik niet gebleven zijn, maar mijn taken waren eerder administratief. In mijn hoofd kon ik die zaken perfect gescheiden houden: ik was niets verkeerds aan het doen want ik moest niemand doden. Maar de missie van deze grote militaire organisatie bestond er precies in om klaar te staan iedereen te elimineren van wie dat nodig werd geacht. Dat is met andere woorden iedereen die volgens de VS-regering in de weg staat van de Amerikaanse belangen.

Waar kwam je terecht?

Eerst in Nederland, in de 'Allied Forces Central Europe', een deel van de NAVO. Ik bleef daar 2 jaar. Daarna kreeg ik andere opdrachten. Ik werkte onder meer ook in Heidelberg, Duitsland, toen het hoofdkwartier van het VS-leger in Europa. In de jaren 1970 waren er nog heel veel Amerikaanse militaire basissen verspreid over heel het Europese continent. Nu is dat aantal afgenomen, maar Duitsland heeft nog altijd de meeste Amerikaanse basissen in de wereld. Ik denk dat we daar nog altijd 182 basissen hebben en dan tel ik de hele kleine basissen niet eens mee. In Japan zijn er 124 Amerikaanse basissen en in Zuid-Korea 113. We hebben in totaal zo'n 800 militaire basissen over de hele wereld. In de jaren 1979 en 1980 waren het er ongeveer 1400. Het zijn er nu dus minder, maar het gaat nog altijd om een zeer grote militaire voetafdruk.

Om terug te komen op mijn parcours: na 4 jaar in het leger stapte ik eruit en reisde als burger doorheen Europa, maar ik onderhield mijn relaties met het leger zodat ik terug kon keren van zodra ik geld nodig had. Dus ik gebruikte het leger eigenlijk om de wereld te zien. Zo ging dat vele jaren verder. Ik schopte het tot luitenant-kolonel en besliste op een bepaald moment dat ik van carrière zou veranderen. Ik slaagde voor mijn examens voor Amerikaans diplomaat en ging voor het ministerie van Buitenlandse Zaken werken. Als diplomaat kwam ik terecht in de Amerikaanse ambassades van Nicaragua, Micronesië, Grenada, Somalië, Sierra Leone, Oezbekistan en Kirgizië.

In december 2001 hielp ik de Amerikaanse ambassade in Afghanistan heropenen en bleef er 6 maanden. Daarna ging ik naar Mongolië. De laatste vier diplomatieke posten die ik kreeg, in Sierra Leone, Micronesië, Afghanistan en Mongolië, was ik de vice-ambassadeur. Ik was dus de nummer twee in deze ambassades.

Je maakte dus echt deel uit van het diplomatiek apparaat dat het militair ingestelde buitenlandse beleid van de VS moest uitdragen. Wat heeft er voor gezorgd dat je die wereld de rug hebt toegekeerd?

Het was toen ik in Mongolië zat dat de Bush-regering begon te spreken over de noodzaak om Saddam Hoessein omver te werpen en Irak binnen te vallen en te bezetten. Ik vond dat we vreedzame middelen moesten nastreven om geschillen op te lossen. Na heel wat beraadslagingen en terwijl de oorlog er zat aan te komen, besloot ik dat ik er geen deel van wilde uitmaken. Ik stuurde mijn ontslagbrief. Ik was één van in totaal drie regeringsambtenaren die hun job hebben opgegeven uit protest tegen de Irak-oorlog. De andere twee waren ook diplomaten, maar we kenden elkaar niet. We zaten in andere delen van de wereld en kwamen elk onafhankelijk van elkaar tot het besluit dat we er niets mee te maken wilden hebben. Mijn ontslagbrief kan je online terugvinden. Het is een heel lange brief want ik wilde de regering alle redenen voor mijn ontslag uitleggen. Hoofdzakelijk lag het aan de Irak-oorlog, maar er was ook het onevenwichtige beleid van de Verenigde Staten rond Israël-Palestina, het gebrek aan ook maar enige vorm van dialoog met de Noord-Koreanen en de totaal overbodige intrekking van burgerlijke vrijheden via de Patriot Act. Dit waren de vier redenen.

Je ontslag indienen omwille van ideologische principes gebeurt uiterst zelden in de VS. We hebben maar heel weinig ontslagnemingen en zeker in regeringskringen. Er waren in de 35 tot 40 jaar dat ik voor de VS-regering werkte veel beleidsmaatregelen waar ik het niet mee eens was. Ik werkte onder acht verschillende presidenten, te beginnen met Lyndon Johnson in de jaren 1960, helemaal tot aan George Bush, dus er zijn heel wat politieke beslissingen genomen waar ik het niet mee eens was, maar ik diende er mijn ontslag nooit voor in. Als je deel uitmaakt van de administratie hoor je politiek neutraal te zijn. Je stemt wel, maar publiekelijk toon je niet voor welke partij. Dat belet je uiteraard niet een mening te hebben. In de aanloop naar de Irak-oorlog was het genoeg geweest voor mij. Ik nam ontslag in maart 2003 en verliet de administratie. Ik kende niemand van de vredesbeweging in de Verenigde Staten omdat ik voor het grootste deel van mijn leven in het buitenland gewoond heb. Ik kende meer mensen in de vredesbewegingen in andere delen van de wereld.

Hoe komt het dat je als Amerikaanse kolonel en diplomaat wel mensen kende in buitenlandse vredesbewegingen?

Eén van de zaken waar de VS-ambassade zich mee bezighoudt in het buitenland is het verzamelen van informatie over mensen uit alle delen van de maatschappij, dus ook over de dissidenten. In elk land krijgen ambtenaren de opdracht om met bepaalde groepen samen te werken of bepaalde groepen beter te leren kennen. In verschillende landen bestond mijn job er dus uit om zoveel mogelijk te weten te komen over de dissidente bewegingen die aanwezig waren in de maatschappij: wie zijn de mensen die tegen hun regering zijn en waarom zijn ze er tegen? Ik kende over de hele wereld dus personen en groepen die kritiek hadden op of gekant waren tegen het eigen regeringsbeleid, maar ik kende geen dergelijke mensen in mijn eigen land.

Het is de vredesgemeenschap zelf die contact gezocht heeft en mij de hand gereikt heeft want zelf zat ik daar maar wat te zitten. Ik was mijn job kwijt en wist helemaal niet wat ik nu moest doen. Gelukkig kwamen er na zes maanden mensen naar me toe om te vragen of ik wou spreken over de reden waarom ik mijn ontslag had ingediend en daarna werd ik ook uitgenodigd om te participeren aan marsen tegen de oorlog in Irak, enzovoort. Zo begon ik geleidelijk aan alsmaar meer samen te werken met bepaalde groepen. Na een jaar ontdekte ik Veterans for Peace, dat is een organisatie van Amerikaanse veteranen die gekant is tegen de vele VS-oorlogen. Toen ik die groep vond had ik het gevoel dat ik daar thuis hoorde. Veterans for Peace telt zo'n 5000 leden. Dat is allerminst de grootste veteranenorganisatie die er bestaat in het land, maar ze is zeer actief binnen de Amerikaanse vredesbeweging. Er zijn ook Veterans for Peace-afdelingen in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Zuid-Korea en Mexico. Ik werk ook met Code Pink: Women for Peace, een hele sterke vredesorganisatie die gekend is voor haar lobbywerk in het Amerikaans Congres en haar zeer kleurrijke aanpak bij het aanvechten van het buitenlands beleid van de VS-regering, oorlogen, drones, enzovoort.

Het is dankzij mijn specifieke achtergrond dat ik vaak gevraagd word om te spreken in de Verenigde Staten en in andere delen van de wereld. Er zijn immers niet zoveel mensen die zoveel jaren deel hebben uitgemaakt van het Amerikaanse regeringsapparaat en dan bereid zijn om er tegenin te gaan. Dat maakt deel uit van een cultuur. Zelfs als je het grondig oneens bent met een beleid dan is de cultuur dat je geen kritiek levert, zeker niet publiekelijk. Ik heb nog altijd vrienden in de administratie. En af en toe komt er wel eens een cryptische boodschap bijvoorbeeld via Facebook van een van mijn voormalige collega's in het ministerie van Buitenlandse Zaken. Maar zij moeten zeer erg voorzichtig zijn want alles wordt in de gaten gehouden en in de ogen van de regering ben ik 'een verrader'.

Eén van de zaken waar de VS-ambassade zich mee bezighoudt in het buitenland is het verzamelen van informatie over mensen uit alle delen van de maatschappij, dus ook over de dissidenten.

Je somde net de redenen op die je tot het indienen van je ontslag dreven. Het valt me op dat de oorlog in Afghanistan daar niet bij staat. Je was daar ook als vice-ambassadeur. Wat vind je van het VS-beleid in Afghanistan?

Ik was in de eerste plaats geschokt toen de Verenigde Staten besloot om Afghanistan militair binnen te vallen. Niet in het minst omdat we allemaal de geschiedenis van het land kennen. Geen enkel land dat ooit geprobeerd heeft om Afghanistan binnen te vallen en te bezetten is er bij manier van spreken levend uitgekomen. Toen de Bush-regering in oktober 2001 begon te spreken over het ontplooien van het leger kon ik het niet geloven. De gebeurtenissen op 9/11 [de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon] hadden helemaal niets te maken met het Afghaanse volk. Daarmee bedoel ik niet dat de toenmalige Taliban-regering bestond uit goede jongens natuurlijk, maar tussen deze vaststelling en een militaire inval zit een grote sprong. Eenmaal die beslissing toch gevallen was en het leger en de CIA er effectief waren binnengetrokken, vond de regering dat het tijd werd om de VS-ambassade in Kaboel te heropenen. Ik wilde met mijn eigen ogen zien wat er in Afghanistan aan de hand was dus vloog ik naar Washington om te laten weten dat ik graag in overweging genomen wilde worden voor het heropenen van de ambassade. Ik had ervaring met een militaire achtergrond, dat was uniek in het ministerie van Buitenlandse Zaken. Bovendien had ik eerder al ambassades gesloten en geopend onder crisisomstandigheden, bijvoorbeeld in Sierra Leone in 1997 toen de regering daar omvergeworpen werd door rebellen. Alle diplomatieke missies moesten toen snel gesloten en geëvacueerd worden terwijl er op de achtergrond geschoten werd.

Pas twee dagen voor ik verondersteld werd op een vliegtuig naar Afghanistan te stappen, werd ik gebeld met de boodschap dat ik geselecteerd was. Ik moest het ticket gaan halen en onmiddellijk vertrekken. Het was niet dat ik het eens was met de idee dat de Verenigde Staten daar 'on the ground' moest zijn met het leger en de CIA. Ik wilde gewoon zelf vaststellen wat er aan het gebeuren was. Ik bleef zes maanden. Gedurende die tijd was het eigenlijk een rustige periode. Er werd wel op Al-Qaeda gejaagd in de bergen, in het Tora Bora gebied, maar de Taliban had zich ontmanteld en verschuilde zich. Zij wilden de macht van de VS niet op hen gericht hebben. Indien de VS slechts kort en gefocust had geïntervenieerd, indien het werk had gemaakt van onderwijs, gezondheid en wegen, indien het echt had geholpen met het bouwen in en aan dat land, veronderstel ik dat de ruggengraat van de Taliban en de wurggreep van de Taliban-commandanten over het land misschien gebroken hadden kunnen worden. Maar de VS probeerde de Taliban alleen af te schieten. Bovendien begon de Amerikaanse regering haar focus vrij snel te verliezen. In januari 2002, amper vier maanden nadat de VS Afghanistan was binnengevallen, begon president Bush in zijn State of the Union-toespraak over 'de as van het kwaad': Iran, Irak en Noord-Korea. Wij waren vanuit Afghanistan aan het luisteren naar de speech van de president en toen hij de as van het kwaad lanceerde, dachten we: “Oh nee, de aandacht gaat volledig wegdraaien van Afghanistan” en dat was ook zo. Vanuit onze positie in Afghanistan hadden we Washington gewaarschuwd dat we maar een korte tijd in het land zouden kunnen blijven alvorens er krachten achter ons aan zouden beginnen gaan. We moesten de zaken snel, snel snel doen en dan wegtrekken. Maar Washington luisterde niet. Er werd niets gedaan dat het Afghaanse volk echt kon helpen en de focus kwam ondertussen volledig op Irak te liggen.

Waarom denk je dat er besloten werd om Irak binnen te vallen?

Eerlijk? Ik denk dat het de olie was: het feit dat Irak op de vierde grootste oliereserves zat en dat die ook zeer toegankelijk waren. Ze liggen namelijk zeer dicht bij de oppervlakte. De Bush-regering had zeer vriendschappelijke banden met de oliebedrijven. De Bush-familie zelf is een olie-familie. Dick Cheney, de toenmalige vicepresident, was de voorzitter van Halliburton, één van de grootste toeleveringsbedrijven aan de gas- en olie-industrie. Zij wilden allemaal die olie hebben en het kon hen niet schelen wat ze moesten doen om die te pakken te krijgen. Ze dachten dat Saddam Hoessein verzwakt was door de Golfoorlog in 1990-1991 en de daaropvolgende jaren van sancties -zeer brutale sancties- die waren opgelegd door de VS en de VN. Ze verwachtten geen oppositie en dachten dat het een koud kunstje zou worden – een zeer zware misrekening, die nochtans voorspeld was door de Amerikaanse inlichtingendiensten en door vele waarnemers.

Waarom is het belangrijk voor jou om hier aanwezig te zijn in Polen tijdens de anti-NAVO-top en betoging?

Omwille van de NAVO-connectie met de VS. De NAVO is eigenlijk de dienstmaagd van de VS. Het is omdat het Westen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie heeft opgericht in de late jaren 1940, na Wereldoorlog II, dat de Sovjetunie het Warschaupact creëerde als een tegenwicht. De acties van de NAVO waren volgens mij helemaal niet productief. Sinds de val van het Oostblok heeft Washington via de NAVO een reeks andere landen meegetrokken in een aantal door de VS gekozen oorlogen. Er werd gebruik gemaakt van de NAVO in Afghanistan, de NAVO werd voorgesteld als een soort kracht voor de vrijheid in Libië, enzovoort - allemaal oorlogen met vernietigende gevolgen. Ook de recente demonisering van Rusland via de NAVO is zo gevaarlijk, net zoals de militaire opbouw langs de grenzen van Rusland en de militaire oefeningen die er in NAVO-verband doorgaan. De reactie van de Russische regering is in het kader van zijn eigen nationale veiligheid onvermijdelijk. Vanuit het oogpunt van het Russisch leger gaat er een militaire dreiging uit van de VS. De Russische generaals zeggen: “Het is onze job meneer Poetin om je te zeggen dat we niet kunnen toestaan dat buitenlandse militaire troepen zich aan onze grens roeren zonder dat wij daar ook sterk aanwezig zijn”. Dat is nu eenmaal de militaire manier om dingen aan te pakken. Een aanpak die ons allemaal in gevaar brengt.

De recente demonisering van Rusland via de NAVO is zo gevaarlijk, net zoals de militaire opbouw en de militaire oefeningen die in NAVO-verband doorgaan langs de Russische grenzen.

In wiens belang is dit confrontatiebeleid?

Uiteindelijk draait het toch allemaal rond het militair-industrieel complex. Je kan duidelijk de connectie zien rond elke militaire opbouw van de NAVO met het maken van winst. Ook van de NAVO-eis dat de lidstaten hun militaire uitgaven moeten opvoeren, profiteren uiteraard alleen de militaire bedrijven. Als je ziet wie en wat deze bedrijven sponsoren in de VS, dan weet je genoeg. Ik was net nog Raytheon aan het opzoeken op het internet en vond een artikel over een symposium dat onlangs gesponsord werd door dit Amerikaanse defensiebedrijf. Alle hoge piefen van de nationale veiligheid in de VS waren aanwezig op deze Raytheon-conferentie en ik zag ook een video van Susan Rice, de huidige Amerikaanse Nationale Veiligheidsadviseur, die er een toespraak gaf over het beveiligen van onze toekomst. De grote bedrijven die het militair-industrieel complex uitmaken -we hebben het hier over Raytheon, Boeing, Lockheed Martin, General Atomics, enzovoort – brengen papers uit met hun eigen visie op veiligheid en strategie, ze ontmoeten de legerleiding van alle landen en proberen ze wapens te verkopen waarna ze terugkomen met verhalen over hoe gevaarlijk de dingen zijn die gebeuren in die landen. Ze hebben rechtstreekse toegang tot de kantoren van de minister van Defensie, de Nationale Veiligheidsadviseur, de minister van Buitenlandse Zaken, de vicepresident en de president van de VS. De militaire bedrijven, een aantal van de grootste die er bestaan in de VS, hebben dus werkelijk een ongelofelijke impact op verschillende aspecten van het nationale veiligheidsbeleid, mede doordat ze veel geld uitdelen voor de verkiezing van de beleidsmakers. Ze weten hoe het systeem werkt dus geven ze veel geld aan de politici van beide grote partijen.

Dat brengt ons bij de aankomende VS-verkiezingen. De Republikeinse presidentskandidaat Trump is de evidente boeman, maar wat vind je als vredesactiviste van de Democratische kandidate Hillary Clinton?

Laat het duidelijk zijn dat ik zeker niet wil dat Trump de nieuwe president wordt, maar Hillary Clinton draagt de bagage met zich mee waartegen we ons met de vredesbeweging al jarenlang verzetten. Clinton zal dezelfde lijn van denken aanhouden als de vorige presidenten, zowel Bush als Barack Obama, namelijk dat de VS een uitzonderlijk land is en dat we eigenlijk overal kunnen doen wat we willen. Hillary's visie op buitenlands beleid is volledig gebaseerd op dit zogenaamde 'exceptionalisme' van de VS. Haar voorgeschiedenis voorspelt niet veel goeds. Ik ben in de loop der jaren al vele malen uit haar kantoor gezet en gearresteerd wegens protest tegen haar beleidsstandpunten. Toen ze senator was stemde Hillary Clinton voor de Irak-oorlog, tot het overduidelijk werd dat de oorlog in het slop zat, dan begon ze van mening te veranderen. Ook toen ze minister van Buitenlandse Zaken was (2009-2013) heeft de vredesbeweging regelmatig geprotesteerd tegen haar beleid, onder meer tegen de NAVO-oorlog in Libië van 2011. Een ander aspect van Hillary's buitenlandse visie is haar totale en onvoorwaardelijke steun voor de staat Israël. Ik zal dus samen met mijn collega-activisten zowel op de aankomende Republikeinse als Democratische Nationale Conventies aanwezig zijn om mijn onvrede te uiten over de opvattingen van beide partijen. [Op deze conventies worden de presidentskandidaat, running mate en het beleidsplatform van de partij officieel voorgesteld, nvdr.] Vooral de Republikeinse Conventie kan gevaarlijk worden voor ons want een van de belangrijkste standpunten van deze partij is dat er geen controle op de wapendracht mag komen. Veel Republikeinen die vinden dat iedereen het recht heeft om wapens te dragen zullen het waarschijnlijk een erezaak vinden om hun wapens mee te brengen naar de plaats waar de Conventie doorgaat. En dan gaan wij daar staan met onze 'gun control'-slogans en banners. Dat zou wel eens tot confrontaties kunnen leiden vrees ik. Op de Democratische Conventie zullen we voor Clinton vooral banners dragen tegen het oorlogsbeleid, tegen de drone-aanvallen, voor de rechten van de Palestijnen, enzovoort.

Zal jij stemmen in november?

Ja. Net zoals de laatste keer zal ik voor Jill Stein van de Groene Partij stemmen. Ze staat voor een beleid waar ik in geloof en het is tragisch dat ze totaal geen media-aandacht krijgt.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.