Image
COP30

Mars van de civiel-maatschappelijke en inheemse organisaties in Belém, 15/11/2025; Foto: J.G.

Klimaatonderhandelingen eindigen met een loze deal
Artikel
9 minuten

De 30e Klimaatconferentie van de Verenigde Naties, of de COP30, werd zaterdag afgesloten in het Braziliaanse Belém met een akkoord waarin de woorden “fossiele brandstoffen” zelfs niet voorkomen - al zijn wetenschappers het erover eens dat het verbranden daarvan de belangrijkste oorzaak is van de klimaatcrisis.

Milieu- en mensenrechtenverdedigers uiten hun teleurstelling over de uiteindelijke uitkomst van de 'Global Mutirão' (Braziliaans voor 'mondiale gezamenlijke inspanning'), die niet de nodige concrete afspraken bevat om af te stappen van olie, gas en steenkool, noch om een halt toe te roepen aan ontbossing - een andere belangrijke motor achter de stijgende mondiale temperaturen sinds het pre-industriële tijdperk.

“Dit is een loze deal,” zegt Nikki Reisch, van het ‘Center for International Environmental Law’ (CIEL). “COP30 herinnert ons er op pijnlijke wijze aan dat de antwoorden op de klimaatcrisis niet te vinden zijn binnen de klimaatonderhandelingen zelf, maar bij de mensen en bewegingen die de weg wijzen naar een rechtvaardige, eerlijke en fossiele brandstofvrije toekomst. De wetenschap is helder en de wet is duidelijk: we moeten fossiele brandstoffen in de aarde laten zitten en vervuilers doen betalen.”

De COP30 was ongewoon, omdat het de eerste internationale klimaatconferentie was waar de VS geen formele delegatie naartoe stuurde – een gevolg van president Donald Trumps beslissing om zijn land terug te trekken uit het Akkoord van Parijs. Maar zelfs zonder aanwezigheid van de regering-Trump waren veel waarnemers teleurgesteld over het vermogen van fossiele brandstofproducerende landen om elke klimaatambitie te ondermijnen. In het slotdocument werd bovendien voorbijgegaan aan de waarschuwing die uitging van de brand die tijdens de laatste dagen van de conferentie uitbrak, en door velen werd gezien als een symbool van de snelle opwarming van de aarde.

“De locatie die letterlijk in brand vloog, had geen treffendere metafoor kunnen zijn voor het catastrofale falen van de COP30 om concrete maatregelen te nemen om een gefinancierde en eerlijke afbouw van fossiele brandstoffen door te voeren”, zegt Jean Su van het ‘Center for Biological Diversity’ in een verklaring. “Zelfs zonder de regering-Trump ter plaatse om te intimideren en te manipuleren, hebben de petrostaten eens te meer elke betekenisvolle vooruitgang geblokkeerd op deze COP. Deze onderhandelingen blijven vastlopen omdat rijke landen die winst slaan uit vervuilende fossiele brandstoffen, het nalaten de nodige financiële steun te bieden aan ontwikkelende landen, en geen enkele betekenisvol engagement willen aangaan om als eerste stappen te zetten.”

De gesprekken over een slotverklaring liepen tussen vrijdag en zaterdag bijna stuk, toen een coalitie van meer dan 80 landen die pleitte voor het gebruik van ambitieuzere taal, tegenover fossiele brandstofproducenten als Saoedi-Arabië, Rusland en India kwam te staan.

Tijdens het geschil zei de Colombiaanse afgevaardigde volgens BBC News dat “de overeenkomst ernstig tekortschiet in het weerspiegelen van de omvang van de uitdagingen waarmee partijen -vooral de meest kwetsbare- op het terrein worden geconfronteerd.”
Uiteindelijk werd zaterdag, rond 13:35 uur lokale tijd, een akkoord bereikt. De deal ontweek het debat over fossiele brandstoffen door ‘de Consensus van de Verenigde Arabische Emiraten’ (VAE) te herbevestigen - een verwijzing naar de vage afspraak gemaakt op de COP28 in de VAE om af te stappen van fossiele brandstoffen. Daarnaast verklaarde COP30-voorzitter André Corrêa do Lago dat krachtigere taal over de fossiele brandstoftransitie onderhandeld kan worden op een tussentijdse COP over zes maanden.

Wat ontbossing betreft, herhaalde de overeenkomst op gelijkaardige manier de belofte van de COP26 om het kappen van bomen tegen 2030 te stoppen, zonder dat er nieuwe plannen werden gemaakt of concrete engagementen werden aangegaan.

Klimaatrechtvaardigheidsorganisaties waren ook teleurgesteld over de ontoereikende financiële toezeggingen van landen in het Mondiale Noorden aan landen in het Mondiale Zuiden. Rijke landen beloofden weliswaar hun adaptatiefinanciering te verdrievoudigen tot 120 miljard dollar per jaar, maar velen beschouwen dat bedrag als onvoldoende. Bovendien worden de fondsen beloofd tegen 2035 in plaats van 2030, zoals armere landen hadden gewild.

“We moeten nadenken over wat mogelijk was, en wat nu ontbreekt: stappenplannen om een einde te maken aan bosvernietiging, aan fossiele brandstoffen, en aan de aanhoudende kloof in financiering”, stelt Carolina Pasquali van Greenpeace Brazilië. “Meer dan 80 landen steunden een transitie weg van fossiele brandstoffen, maar zij werden geblokkeerd door landen die weigerden deze noodzakelijke en urgente stap te steunen. Meer dan 90 landen steunden de betere bescherming van bossen. Ook dat haalde de eindtekst niet.”

Klimaatcampagnevoerders vonden wel hoop in de krachtige taal in het slotakkoord over mensenrechten en in het engagement voor een rechtvaardige transitie via het ‘Belém Action Mechanism’ (BAM), dat tot doel heeft de wereldwijde samenwerking te coördineren rond een rechtvaardige transitie naar schone energie en daarbij werknemers te beschermen.

“Het is een grote overwinning dat het Belém Action Mechanism is opgericht, met de krachtigste COP-taal ooit over de rechten van Inheemse volkeren en werknemers, en over de bescherming van de biodiversiteit”, zegt Su. “De BAM-overeenkomst staat echter in schril contrast met de totale mislukking op deze COP om een gefinancierde en eerlijke afbouw van fossiele brandstoffen door te voeren.”

Viviana Santiago, uitvoerend directeur van Oxfam Brazilië, sluit zich hierbij aan: “COP30 bood een sprankje hoop, maar veel meer teleurstelling, omdat de ambitie van wereldleiders tekort blijft schieten in vergelijking met wat nodig is voor een leefbare planeet. Mensen uit het Mondiale Zuiden arriveerden in Belém met hoop, op zoek naar echte vooruitgang qua adaptatie en financiering, maar rijke landen weigerden cruciale adaptatiefinanciering te verstrekken. Door dit falen worden gemeenschappen aan de frontlinies van de klimaatcrisis verder blootgesteld aan de ergste gevolgen ervan, met weinig opties voor hun overleving.

Romain Loualalen van ‘Oil Change International’, zegt: “Rijke, vervuilende landen die deze crisis hebben veroorzaakt, hebben de doorbraak die we nodig hadden op de COP30 geblokkeerd. Het is de schuld van de EU, het Verenigd Koninkrijk, Australië en andere rijke landen dat de COP geen stappenplan inzake fossiele brandstoffen heeft aangenomen, omdat zij weigeren als eerste te beginnen met af te bouwen of echt publiek geld op tafel te leggen voor de crisis die zij hebben veroorzaakt. Ondanks deze gebrekkige uitkomst, is er hier en daar een glimp van echte vooruitgang. Het Belém Action Mechanism is een grote overwinning, mogelijk gemaakt door bewegingen en landen uit het Mondiale Zuiden, die de behoeften en rechten van mensen centraal stellen bij klimaatactie.”

Inheemse leiders prezen de passages waarin hun traditionele kennis als klimaatoplossingen en hun landrechten worden erkend, en waarin -voor het eerst- mensen van Afrikaanse afkomst worden erkend. Toch vinden ze dat het COP-proces meer zou kunnen doen om de volledige participatie van inheemse gemeenschappen mogelijk te maken.

“Hoewel dit werd gepresenteerd als een 'inheemse COP' en hoewel er historische vooruitgang is geboekt met het ‘Just Transition Programme’, werd duidelijk dat inheemse volkeren nog steeds worden uitgesloten van de onderhandelingen, en in veel gevallen werd ons in de onderhandelingsruimtes het woord niet gegeven. Ook is het merendeel van onze voorstellen niet opgenomen”, verklaart Emil Gualinga van het Kichwa-volk van Sarayaku, Ecuador. “De militarisering van de COP laat zien dat inheemse volkeren als een bedreiging worden gezien, en hetzelfde gebeurt in onze territoria: wanneer inheemse volkeren hun rechten verdedigen tegen de olie-winning, de mijnbouw en andere extractieve projecten, treedt militarisering op.”

Veel campagnevoerders vonden hoop in de samenwerkingen die buiten het officiële kader van het VN-Raamverdrag inzake Klimaatverandering (UNFCCC) ontstonden. Zo heeft een groep van 24 landen afgesproken om samen te werken aan een plan om fossiele brandstoffen uit te faseren in lijn met de doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs om de stijging van de temperaturen onder de 1,5°C te houden. Inheemse en civiel-maatschappelijke activisten organiseerden in Belém ook een grote mars tegen fossiele brandstoffen.

“De blokkade die rijke landen opwierpen tegen vooruitgang en rechtvaardigheid binnen het COP30-proces staat in schril contrast met het groeiend momentum buiten de klimaatonderhandelingen”, bevestigt Loualalen. “Landen en mensen van over de hele wereld eisen luid en duidelijk een eerlijke en gefinancierde afbouw [van fossiele brandstoffen], en dat zal niet stoppen. We hebben in Belém niet de volledig rechtvaardige uitkomst gehaald die we nodig hebben, maar we hebben nieuwe arena’s om de strijd voort te zetten.” 

In april 2026 zullen Colombia en Nederland samen de eerste Internationale Conferentie over de Uitfasering van Fossiele Brandstoffen organiseren. Tegelijkertijd hebben 18 landen hun steun uitgesproken voor de creatie van een verdrag ter uitfasering van fossiele brandstoffen. 

“Hoezeer grote vervuilers ook proberen zich te onttrekken aan hun verantwoordelijkheid of de wetenschap te verdraaien, het plaatst hen niet boven de wet”, zegt Reisch. “Daarom verenigen regeringen die zich wel willen inzetten om de crisis bij de bron aan te pakken, zich buiten de UNFCCC -onder leiding van Colombia en de eilandstaten in de Stille Oceaan- om fossiele brandstoffen snel, eerlijk en in lijn met de 1,5°C-norm af te bouwen. De Internationale Conferentie over de Uitfasering van Fossiele Brandstoffen in Colombia in april volgend jaar, is de eerste halte op weg naar een leefbare toekomst. Een Fossiele Brandstofverdrag is het routeplan dat de wereld nodig heeft, maar dat de leiders in Belém niet konden aanreiken.”

Deze inspanningen moeten niet alleen opboksen tegen de invloed van fossiele brandstofproducerende landen, maar ook tegen de invloed van de fossiele brandstofindustrie zelf, die een recordaantal van 1.602 lobbyisten naar COP30 stuurde.

“Op COP30 was er een recordaantal lobbyisten uit de fossiele brandstofindustrie en de sector voor koolstofafvang,” zegt Lili Fuhr van CIEL. “Met 531 lobbyisten voor ‘Carbon Capture and Storage’ (CCS) -meer dan de leden van de delegaties van 62 landen samen- plus ruim 1.600 lobbyisten voor de fossiele brandstofsector -goed voor 1 op elke 25 deelnemers-, hebben deze industrieën de onderhandelingen diep geïnfiltreerd. Ze promootten er gevaarlijke nepoplossingen zoals CCS en geo-engineering. Deze ongekende bedrijfsbeïnvloeding stuitte echter op heviger verzet dan ooit. Mensen en progressieve regeringen eisen -met de wetenschap en het recht aan hun zijde- een klimaatproces dat mens en planeet boven winst stelt.”

Jamie Henn van ‘Make Polluters Pay’ zegt dat de vervuilende landen en industrieën hun hand hebben overspeeld. Hij betoogt dat Big Oil en “petrostaten, waaronder de Verenigde Staten, er alles aan hebben gedaan om vooruitgang op de COP30 te saboteren door elke verwijzing naar fossiele brandstoffen uit de eindtekst te schrappen, maar dat hun tegenwerking averechts kan uitpakken: meer landen dan ooit zijn nu vastbesloten een stappenplan voor uitfasering na te streven, en de conferentie in Colombia in april 2026 over een mogelijk Fossiele Brandstofverdrag staat nu volop in de schijnwerpers, met steun van Brazilië, de Europese Unie en anderen.”

Henn vervolgt: “De COP-onderhandelingen zijn een consensusproces, wat betekent dat het vrijwel onmogelijk is om krachtige taal over fossiele brandstoffen voorbij saboteurs als Saoedi-Arabië, Rusland en de VS te krijgen. Ze slaan gesprekken over dit onderwerp over en blokkeren duidelijk elke betekenisvolle maatregel. Maar je kan de werkelijkheid niet blokkeren: de transitie van fossiele naar schone energie versnelt elke dag.”

“Van inheemse protesten tot het denderende geluid van de regen op het dak van het conferentiegebouw elke middag, deze COP, in het hart van het Amazonegebied, werd gedwongen om de realiteiten onder ogen te zien die deze onderhandelingen zo vaak proberen te negeren”, besluit hij. “Ik denk dat de klimaatbeweging Belém kwaad verlaat vanwege het gebrek aan vooruitgang, maar ook met een helder plan om die woede om te zetten in actie. Klimaat is altijd al een strijd tegen fossiele brandstoffen geweest, en die strijd is nu volop aan de gang.”

De Vlaamse regering heeft zwaar het mes gezet in de subsidie van Vrede vzw. Onze werking is in gevaar! Steun ons met een gift -BE25 8939 4408 3382- of door lid te worden van Vrede vzw voor 5 of 10 euro in de maand.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Zonder kritisch middenveld, geen gezonde democratie!

De Vlaamse regering is met de botte bijl door de structurele subsidie van Vrede vzw gegaan. Vanaf 2026 moeten we het doen met meer dan de helft minder dan verwacht. Dit brengt onze algemene werking in gevaar! Een kritische, antimilitaristische tegenstem is vandaag nochtans meer dan nodig. Stel ons in staat om de strijd voor vrede en rechtvaardigheid voort te zetten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.