De huidige crisis in Noord-Korea heeft van Noordoost-Azië op nucleair vlak de meest onstabiele plaats ter wereld gemaakt en het failliet van het Amerikaans nucleair beleid blootgelegd.
Decennialang heeft de VS het aanhoudende bezit van een enorm nucleair arsenaal verdedigd als een noodzakelijk kwaad dat andere landen moet afschrikken om een nucleaire aanval te lanceren. Maar nu Noord-Korea beweert met succes een intercontinentale ballistische raket getest te hebben die “reikt tot eender waar ter wereld”, wordt ons meegedeeld dat dit een onaanvaardbaar risico is omdat een dergelijke aanval niet met zekerheid afgewend kan worden via nucleaire afschrikking. Dat zou wel eens waar kunnen zijn.
Het principe van de afschrikking ('deterrence') vereist dat de nucleaire arsenalen gecontroleerd worden door emotioneel stabiele leiders met een gezond verstand en een goed begrip van de internationale situaties waarmee ze geconfronteerd worden. Leiders die ook begrijpen wat voor catastrofale gevolgen het initiëren van een nucleaire oorlog -die in feite vermeden kan worden- zou hebben voor hun bevolkingen.
De extravagante retoriek en het gedrag van de leider van Noord-Korea doet ernstige vragen rijzen over zijn mogelijkheden om aan deze standaard te voldoen en over zijn capaciteiten om een crisis wijselijk aan te pakken. De retoriek en het gedrag van de huidige Amerikaanse president roept echter exact dezelfde vragen op.
Zoals opgemerkt in een open brief die vorige zomer ondertekend werd door meer dan 50 Republikeinse nationale veiligheidsexperten, is Trump “niet in staat of niet bereid om de waarheid van leugens te onderscheiden... vertoont hij een gebrek aan zelfcontrole en handelt onstuimig... alarmeerde hij onze nauwste bondgenoten met zijn grillig gedrag” en vertoont hij in het algemeen “gevaarlijke kwaliteiten voor een individu … die de controle heeft over het Amerikaans nucleair arsenaal.” Het is bovendien niet dat de Verenigde Staten slechts een handvol nucleaire wapens bezit. Het heeft er 6800.
Het is nooit de bedoeling geweest dat grote nucleaire arsenalen in handen zouden vallen van dit soort mensen. De oplossing is niet het vervangen van de vinger die aan de knop zit, maar de wereld regelrecht ontdoen van deze knop. Een potentiële confrontatie tussen de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un en Donald Trump is het meest overtuigende bewijs dat afschrikking niet werkt.
Bovendien waarschuwen veiligheidsexperten dat terroristen de Amerikaanse of Russische commando- en controlesystemen zouden kunnen hacken en zo raketten zouden kunnen lanceren die nooit gebruikt horen te worden. Sinds 1962 zijn er al meer dan een dozijn gelegenheden geweest waarbij een natie het proces opgestart had om een nucleair wapen te lanceren, vaak onder de verkeerdelijke veronderstelling dat de andere zijde hetzelfde aan het doen was of op het punt stond om een aanval te lanceren.
In elk van deze gevallen werd een nucleaire catastrofe in het verleden vermeden door puur geluk in plaats van een verstandig beleid. Ons aanhoudend bezit van een enorm nucleair arsenaal leunt niet op een echt beleid, maar eerder op de hoop dat we geluk zullen blijven hebben.
Maar wat moeten we nu doen?
In het specifieke geval van Noord-Korea is het duidelijk dat er geen aanvaardbare militaire oplossing bestaat. Zelfs een oorlog die niet escaleert in de hantering van nucleaire wapens zal verwoestende gevolgen hebben. Men is het het er over eens dat de duizenden artillerie-eenheden die gericht staan op Seoul een verschrikkelijk verlies aan leven zouden veroorzaken. Er wordt minder aandacht besteed aan de 24 nucleaire energiecentrales in Zuid-Korea die dienst doen als vooropgestelde massavernietigingswapens die staan te wachten om aangevallen te worden.
De Verenigde Staten heeft het vooruitzicht van onderhandelingen met Noord-Korea altijd voorgesteld als een beloning die aangeboden wordt op voorwaarde dat het land instemt met de stopzetting van zijn nucleair programma. De VS moet inzien dat onderhandelingen net zouden moeten dienen als een instrument om deze beleidsdoelstelling te bereiken. Er is geen garantie dat onderhandelingen daar ook effectief zouden in slagen, maar er bestaat geen beter alternatief.
Wat de bredere kwestie van de mondiale nucleaire arsenalen betreft, is er een gelijkaardige verandering in het Amerikaans beleid nodig. Er moet afgestapt worden van nucleaire afschrikking, het magische idee dat het bestaan van nucleaire wapens op één of andere manier beletten dat ze ook ingezet worden. Er moet op ernstige manier gestreefd worden naar een wereld vrij van nucleaire wapens.
Als zijn grootste nationale veiligheidsprioriteit zou de Verenigde Staten onderhandelingen moeten initiëren voor een kernwapenconventie, met als doelstellingen het afspreken van een tijdlijn voor de eliminering van alle nucleaire wapens en het creëren van een streng controle- en handhavingsregime om te verzekeren dat de wapens effectief ontmanteld worden.
Ook hier is er geen garantie op succes. Het is mogelijk dat de Verenigde Staten de andere nucleaire wapenstaten niet kan overtuigen om te participeren aan dergelijke onderhandelingen en het onderhandelingsproces zelf zou ongetwijfeld moeilijk zijn. Maar opnieuw moeten we proberen, want er bestaat echt geen alternatief. Zo lang deze wapens bestaan, leven we op geleende tijd. Als we niet handelen zal onze tijd vroeger of later op zijn.
Ira Helfand is de voormalige voorzitter van 'Physicians for Social Responsibility' en co-voorzitter van de 'International Physicians for the Prevention of Nuclear War'.
Dit vertaald artikel werd eerder gepubliceerd in the Progressive