Obama leverde zijn tweede grote toespraak af over de Arabische wereld sinds hij president is. Uit zijn eerste speech in Caïro (juni 2009) onthouden we dat hij een sterk retorisch talent is, maar dat zijn woorden geen garantie zijn voor een ander beleid. Ditmaal valt vooral zijn selectiviteit op van het benaderen van de politieke gebeurtenissen in de Arabische wereld en het gebrek aan enige zelfkritiek over de Amerikaanse rol in het in standhouden van de Arabische dictaturen.
Aanleiding voor zijn langverwachte toespraak is de val of de dreigende val van de autoritaire regimes in de Arabische regio als gevolg van de massale protestbeweging die startte met de zelfverbranding van Mohammed Bouazizi in Tunesië. Obama begint zijn speech met een lofrede op de moedige manifestanten die bereid waren om hun leven te geven tot "een dictator van meer dan twee decennia uiteindelijk van de macht werd verdreven". Wat de VS-president evenwel vergeet te zeggen is dat de bewuste dictator, Ben Ali, een begunstigde was van het Foreign Military Financing-programma in 2010 goed voor een steun van 15 miljoen dollar. 70 procent van het Tunesische wapenarsenaal van de Tunesische dictator was van VS-signatuur. En geregeld hielden beide landen gezamenlijke militaire manoeuvres. Obama houdt zich hier wijselijk stil. Dat het Egyptische leger met 1,3 miljard dollar steun na Israël al enkele jaren de tweede belangrijkste begunstigde is van de VS, krijgen we evenmin te horen. Het was dan ook geen speech om zelfkritiek te geven.
Hoe geloofwaardig is volgend statement in het licht van de Amerikaanse politiek de afgelopen decennia? "We steunen een reeks van universele rechten. Deze rechten bevatten de vrije mening; de vrijheid om vreedzaam te vergaderen; vrijheid van religie; gelijkheid voor mannen en vrouwen op basis van de wet; en het recht om de eigen leiders te kiezen, of je nu in leeft Bagdad of Damascus; Sanaa of Teheran". Twee jaar geleden noemde Obama de Egyptische president in een interview met de Britse omroep BBC nog een "kracht voor stabiliteit en welzijn". Het zou bijzonder naïef zijn om te veronderstellen dat de Amerikaanse politiek in de regio nu plots op deze waarden zou gebaseerd zijn, na jaren van steun aan autoritaire regimes waar Obama nu afstand van lijkt te nemen. Maar zelfs dat is relatief. Obama repte met geen woord over Saoedi-Arabië waar een van de belangrijkste repressieve autocratieën nog steeds stevig in het zadel zit. De dag voor zijn 'grote Caïro-speech' twee jaar eerder, zei Obama dat hij zich getroffen voelde door de "wijsheid en barmhartigheid" van de Saoedische koning Abdallah. Het regime is nochtans de complete tegenpool van de waarden waaraan Obama in bovenstaand citaat appelleert. De echte waarden in dat land zijn voor de VS nog altijd dezelfde. Ze worden gevormd door de rijke ondergrond die de VS nodig hebben om hun energiebevoorrading veilig te stellen aan een redelijke prijs. Nochtans heeft Obama het over de Amerikaanse belangen, maar niet zonder een zorgvuldige selectie in het opsommen ervan. Zo vermijdt hij zich vast te rijden in de reële Amerikaanse praktijken. Over de oliebelangen en de gewelddadige praktijken van de VS om er de toegang tot te verzekeren zal je vergeefs zoeken in zijn 5.400 woorden lange toespraak.
Volgens Obama steunen de VS dus de prodemocratische protestbewegingen. De regimes in Libië, Syria en Iran krijgen allemaal de waarschuwing dat de repressie waar ze zich van bedienen op harde reacties kan rekenen, voor zover dat al niet gebeurd is. Voor Bahrein – een “oude partner” wiens veiligheid wordt bedreigd door Iran “dat zijn voordeel probeert te halen uit de omwenteling” - geldt dan weer dat het (enkel) de voorwaarden moet creëren voor een echte dialoog. De militaire interventie van de buurstaten (met Saoedi-Arabië op kop) om de protestbeweging in het land de kop in te drukken vergeet Obama te melden.
De Amerikaanse president spreekt ook over noodzakelijke economische hervormingen naar een model waar protectionisme plaats maakt voor openheid. De miljarden dollars die Obama beloofd kwijt te schelden of uit te keren in de vorm van leningen en investeringen in Egypte en Tunesië moeten financiële steun aan de dictators doen vergeten. Voor de economische hervormingen wordt de hulp ingeroepen van de Wereldbank en het IMF die eerder al mee verantwoordelijk waren voor neoliberale recepten die meer een kwaal dan een zegen waren voor de slabakkende economie en de torenhoge werkloosheid. Landen die “hoge normen” aanvaarden voor hervorming en handelsliberalisering krijgen de belofte van een betere markttoegang in de VS en de EU.
Obama besteedde zoals verwacht een belangrijk deel van zijn toespraak aan de Israëlisch-Palestijnse kwestie. In tegenstelling tot wat sommige media ons doen geloven viel er weinig nieuws te rapen. Hij pleitte voor de oprichting van een Palestijnse staat op basis van de wapenbestandslijn van 1967 (de 'Groene Lijn') met uitwisseling van land voor die plaatsen (en dat zijn er veel) waar de geschiedenis van de kolonisatie al zijn werk heeft gedaan. Dat standpunt werd al eerder verdedigd door zijn voorgangers. Alleen President George W. Bush was bereid tot veel meer toegevingen aan Israël. De aandachtige toehoorder zal gehoord hebben dat hij in tegenstelling tot zijn vorige grote Caïro-speech, Israël niet langer op de korrel nam voor de uitbreiding van de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Dat kon ook niet. Het zou de publieke opinie er immers aan helpen herinneren dat zijn politiek om de bouwactiviteiten in de nederzettingen te doen bevriezen op een complete mislukking is uitgelopen nadat Israël het moratorium daarop gewoon stopzette. De bouwwoede in Oost-Jeruzalem is inmiddels met ongekende hevigheid hernomen en geen toespraak van Obama zal daar iets aan veranderen tenzij zijn woorden gepaard gaan met effectieve politieke druk. Zo'n bouwstop is immers noodzakelijk om te komen tot een leefbare Palestijnse staat die Obama beweert na te streven.
In werkelijkheid voert Obama zoals elke andere Amerikaanse president voor hem een ongenuanceerde pro-Israëlische koers. Het is Obama die eind 2009 zijn handtekening zette onder een memorandum voor militaire steun aan Israël ter waarde van 30 miljard dollar de komende tien jaar.
Israël kreeg een waarschuwend vingertje – “als vriend” - dat het geen joodse en democratische staat kan bouwen op basis van een bezetting. Maar dat was het dan. De Palestijnen moeten er niet aan denken om een onafhankelijke staat uit te roepen zoals voorzien is tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september. Palestijnen zullen ook geen staat krijgen als ze het bestaansrecht van Israël ontkennen. Dat de Palestijnen (de Palestijnse Autoriteit en ook de PLO) dat al meermaals hebben gedaan is de Amerikaanse president ontgaan. Het heeft hen in elk geval geen meter vooruit geholpen want telkens werden de Palestijnen met een kluitje in het riet gestuurd. Israël blijft verder nederzettingen bouwen, water en grond stelen en consolideert deze politiek met een zogenaamd 'veiligheidshekken' dat in werkelijkheid zo diep in Palestijnse grondgebied snijdt dat het een duidelijke annexatiemuur is. De VS leggen daarbij geen strobreed in de weg. Elke tegenreactie op de bezettingspolitiek kan alleen maar op onbegrip stuiten. Obama laat over dat laatste geen misverstand bestaan: “Onze vriendschap is diep geworteld in een gedeelde geschiedenis en gedeelde waarden. Onze verbintenis tot de veiligheid van Israël is onwankelbaar”. Dat de Palestijnen ook wel eens veiligheid nodig hebben, zoals 'Cast Lead' – codenaam voor de bloedige Gaza-oorlog van 2008-2009 - illustreert, is blijkbaar geen punt voor de Amerikaanse president. Meer nog, Palestina moet volgens Obama een niet-gemilitariseerde staat worden terwijl buur Israël een extreem gemilitariseerde staat is. Erg redelijk is dat niet.
De kritische Israëlische columnist Gideon Levy besluit: “De optimisten zullen zeggen dat gisteren het signaal is gegeven voor het einde van de bezetting. De pessimisten, onder wie jammer genoeg ook ikzelf, zullen zeggen dat het gewoon een andere toespraak was.”