In de VS financieren rijke donateurs aanvallen op anti-oorlogsdemonstranten, ongewenste lesprogramma’s en NGO’s die hun activiteiten in de gaten houden.
Ik was een student in de late jaren 2000 toen ik voor het eerst in aanraking kwam met de ‘cancelcultuur’. Een campusgroep had Nick Griffin – een racistische holocaustontkenner en leider van een fascistische Britse politieke partij - uitgenodigd om te spreken. Heel wat geschokte studenten, waaronder ikzelf, vonden Griffins standpunten verachtelijk en waarschuwden dat gewelddadige extremisten hem zouden kunnen komen steunen. Uiteindelijk heroverwoog de groep de uitnodiging en annuleerde het evenement. Gelukkig maar.
Niemands meningsuiting was miskend. Anderen hadden gewoon hun eigen recht op vrije meningsuiting uitgeoefend.
Toch werden campusprotesten zoals deze een paar jaar later een ‘bête noire’ voor rechtse politici, die ontelbare scheldkanonnades lanceerden tegen de ‘woke’-meutes en de "vrijheid van meningsuiting-crisis" op de campussen. Vervolgens lanceerden ze, met ruime steun van welgestelde donateurs, een daadwerkelijke oorlog tegen vrije meningsuiting, zowel op de campussen als daarbuiten.
Protest is nochtans nooit een bedreiging geweest voor de vrije meningsuiting - het is vrije meningsuiting. Wat we geleerd hebben is dat de echte bedreiging, ongelijkheid is.
Neem nu de campusprotesten van afgelopen lente tegen de oorlog van Israël in Gaza en de VS-steun voor deze oorlog. Conservatieve politici die dramatische tirades hadden gehouden over het gebrek aan vrije meningsuiting op de campussen, juichten nu de politieagenten toe die de protesterende studenten hardhandig aanpakten en arresteerden. Sommige politici riepen zelf op om de Nationale Garde in te zetten, die berucht is omdat ze tijdens het Vietnam-tijdperk vier protesterende Kent State-studenten vermoordde.
Ondertussen zetten miljardairs en CEO’s, zoals Bill Ackman, campagnes op tegen studenten die hebben deelgenomen aan de protesten om ze te identificeren en op zwarte lijsten te plaatsen zodat ze geen werk zouden vinden.
Deze vaak door joden geleide protesten worden cynisch genoeg als anti-semitisch bestempeld. Onder meer door het Republikeins Congreslid Elise Stefanik (New York) – die een voorgeschiedenis heeft van het omarmen van anti-semitische complottheorieën. Stefanik verplichtte verschillende universiteitsvoorzitters om zich voor het Congres te komen verantwoorden voor het niet brutaler neerslaan van de protesten.
Toen de president van de Universiteit van Pennsylvania, Liz Magill, krachteloos verwees naar het Eerste Amendement (dat de vrijheid van meningsuiting constitutioneel vastlegt), kreeg ze tegenwind van een van haar donateurs die 100 miljoen dollar waard is, en Magill werd gedwongen om haar ontslag in te dienen. Onder gelijkaardige druk van donateurs was de voorzitter van de Harvard Universiteit hetzelfde lot beschoren. En Elise Stefanik? Ze harkte ondertussen geld binnen voor haar electorale campagne.
Grote donateurs geven uiteraard ook vorm aan wat wel en wat niet gezegd kan worden in de VS-klaslokalen. Groepen gesteund door bedrijven en individuele miljardairs zoals de ‘American Legislative Exchange Council’ en ‘Of The People’ pompen enorme sommen in het bannen van boeken, in het bepalen van wat al dan niet in de geschiedenislessen mag worden onderwezen, en in het ernstig inperken van het onderricht rond etniciteit, gender en seksualiteit.
Veel openbare bibliotheken en universiteiten worden geconfronteerd met desinvesteringen omdat ze materiaal hebben dat deze door miljardairs gesteunde politici niet aanstaat. En in sommige Republikeinse staten, zouden leraars en bibliothecarissen in scholen nu zelfs strafrechtelijk aangeklaagd kunnen worden voor het overtreden van de door de staat opgelegde censuur.
In andere gevallen is het de publieke ruimte zelf die voortdurend onder vuur ligt van extreme rijkdom. Nadat miljardair Elon Musk bijvoorbeeld een fortuin gespendeerd had aan het verwerven van Twitter, verklaarde hij zichzelf een “vrije meningsuiting absolutist”, en elimineerde hij prompt bijna alle software om inhoud te matigen. Maar misschien was “absolutist” een relatieve term.
Terwijl het platform voorspelbaar werd overspoeld door bedreigingen en haatspraak, dreigde Musk met een “thermonucleaire rechtszaak” tegen een watchdog-organisatie die deze groeiende trend in kaart bracht. Hij leek ook journalisten te schorsen die kritisch over hem rapporteerden en censureerde gebruikers die kwesties aanhingen waar hij niet achter stond, zoals LGBTQ rechten of 'racial justice'.
Een parallel probleem speelt zich eerder achter de schermen af in de lokale nieuwssector. Belaagde VS-nieuwsbladen worden nu aanzienlijk in aantal overtroffen door ‘pink slime’-nieuwssites gefinancierd met duister geld, die desinformatie verspreiden terwijl ze zich voordoen als lokale nieuwskanalen.
Leugens maken uiteraard ook deel uit van de beschermde vrije meningsuiting. Maar als die leugens gestut worden door enorme sommen geld en gelinkt zijn aan een aanhoudende, door de staat-gesteunde aanval op meningen die tegengesteld zijn, dan hebben we het veld waarop de vrije meningsuiting zich zou moeten afspelen ernstig vervormd.
En wanneer het Hooggerechtshof oordeelt dat cash betalingen – zelfs steekpenningen – “vrije meningsuiting” zijn, dan hebben diegenen onder ons met minder geld, veel minder vrijheid van meningsuiting.
Extreme ongelijkheid bedreigt ons recht gegarandeerd door het Eerste Amendement, niet alleen om vrijuit te spreken, maar ook om samen te komen en onze vertegenwoordigers te interpelleren.
Naast een echte hervorming van campagnefinanciering en anti-corruptiewetten, zouden hogere belastingen voor miljardairs en bedrijven, hen misschien minder geld laten om te spenderen aan het manipuleren van onze politiek, onze klaslokalen en de publieke ruimte. Net als sterkere vakbonden die loonsverhogingen kunnen afdwingen en sociale bewegingen die hun gemeenschappen kunnen beschermen tegen vergelding.
Als we een gelijk recht op meningsuiting willen, hebben we nood aan een meer gelijk land.
Dit vertaalde artikel werd eerder gepubliceerd op Inside Sources.