Israëls aanhoudende offensief en de intensivering van de georganiseerde hongersnood in Gaza hebben geleid tot meer kritiek op de rol van Egypte, dat medeplichtig wordt geacht. Hoewel protestacties kleinschalig en beperkt van omvang blijven, zijn ze in aantal toegenomen. Maar dit belemmert de betrekkingen tussen Caïro en Tel Aviv geenszins.
"Het gas behoort toe aan Palestina!" Deze slogan -en andere- werd op 13 augustus luid gescandeerd door tientallen activisten en journalisten die zich in Caïro hadden verzameld op de trappen van de vakbond van Egyptische journalisten. Ze kwamen bijeen na de doelgerichte moord door Israël drie dagen eerder op de journalist Anas Al-Sharif en vijf van zijn collega’s in Gaza. Ze protesteerden ook tegen de aankondiging op 7 augustus van het Israëlische bedrijf NewMed Energy over de uitbreiding van zijn gasexportcontract naar Egypte, ter waarde van 35 miljard dollar (29 miljard euro) voor 130 miljard kubieke meter gas over een periode van vijftien jaar.
In 2008 was Egypte nog de belangrijkste exporteur van gas naar Israël. Maar deze situatie keerde geleidelijk om na de ontdekking door Tel Aviv van de gasvelden Leviathan en Tamar 2 in de Levantijnse Zee (het oosten van de Middellandse Zee). Ook de opzegging van exportakkoorden na de val van president Hosni Moebarak in 2011 (Egyptische revolutie) en de sterke toename van de binnenlandse vraag hebben een grote invloed gehad op de omkering van de situatie. En hoewel het Italiaanse bedrijf ENI in 2015 voor de Egyptische kust het gigantische Zohr-gasveld -het grootste van de oostelijke Middellandse Zee- ontdekte, zette de trend zich alleen maar verder. De oorlog in Gaza, die inmiddels bijna twee jaar aansleept, bracht daar geen verandering in. Al in februari 2024 werd een akkoord ondertekend om de productie en export van gas vanuit Tamar 2 naar Egypte op te voeren. De exportinfrastructuur over land is momenteel in aanbouw. Ondanks vertragingen staat ook nog steeds een pijpleidingproject tussen beide staten -bij de grensovergang van Nitzana in de Negev-woestijn- gepland voor 2029, aldus NewMed Energy
Het gaat niet alleen om energie-afhankelijkheid. Zoals een onderzoek van 'Zawia3' aantoont, zijn ook de handelsbetrekkingen tussen Egypte en Israël sinds 7 oktober 2023 sterk toegenomen. Egypte exporteert vooral bouwmaterialen, half afgewerkte voedselproducten (zoals rauwe suiker) en chemicaliën. Egyptische havens blijven over het algemeen ook Israëlische goederen ontvangen. Zoals de live-tracking van het scheepsverkeer aantoont, vinden er bijna dagelijks commerciële uitwisselingen tussen beide landen plaats. De Egyptische grenzen zijn evenmin gesloten voor Israëlische toeristen - bewijs is de toestroom van Israëli’s naar de Sinaï in juni, te midden van het conflict met Iran. Ook de Israëlische ambassade in de chique wijk Ma’adi, in het zuiden van Caïro, blijft gewoon open, ondanks de weigering van het Egyptische regime van de benoeming van Ori Rothman als nieuwe ambassadeur.
De handhaving van de Camp David-akkoorden
Ondanks retorische dreigementen in het geval van een aanval op Rafah of een bezetting van de Philadelphi-as (de smalle strook 14 km-lange strook land langs de grens tussen de Gazastrook en Egypte), zijn de Camp David-vredesakkoorden van 1979 (tussen Israël en Egypte) nooit in twijfel getrokken door Caïro. Het verzoek van een Egyptische jurist om ze aan een volksreferendum te onderwerpen, bleef zonder gevolg.
Begin 2025 verwierp Caïro wel resoluut het plan van VS-president Donald Trump om Palestijnen uit Gaza gedwongen op Egyptisch grondgebied te hervestigen. Dit is voornamelijk om pragmatische veiligheidsredenen. In de eerste plaats om te voorkomen dat het land blootgesteld zou worden aan verdere Israëlische aanvallen (hoewel er al bombardementen op de Sinaï zijn vastgesteld). Verder uit angst de jihadistische opstand die woedt in de Sinaï te voeden. En ten slotte om elke toename van de invloed van de Moslimbroederschap in Egypte te vermijden.
Tegelijkertijd startte Israël een diplomatieke en mediacampagne gericht tegen Egypte, waarbij Caïro ervan wordt beschuldigd de vredesakkoorden te schenden omdat het zijn militarisering in de Sinaï opdrijft. Het doel van deze campagne is Egypte onder druk te zetten zodat het Gaza-deportatieplan toch aanvaard zou worden. Tevergeefs.
Op 25 juli 2025, de dag van zijn vrijlating na 41 jaar gevangenis in Frankrijk, prees de linkse Libanese activist Georges Abdallah bij zijn aankomst in Beiroet de gezamenlijke acties en solidariteit die zijn vrijlating hadden mogelijk gemaakt. Hij riep ook op tot de voortzetting van het Palestijnse verzet en beschuldigde “miljoenen Arabieren ervan zittend toe te kijken” terwijl kinderen verhongeren. Hij voegde daaraan toe: “Als twee miljoen Egyptenaren op straat zouden komen, zou het bloedbad stoppen, zou er geen genocide meer zijn.”
Vermenigvuldiging van de acties
Sinds de zomer van 2025 zijn de protestacties tegen Egypte toegenomen en gediversifieerd, als gevolg van de intensivering van de door Israël georkestreerde hongersnood in Gaza en in het bijzonder de doelbewuste aanvallen op Palestijnen aan de voedseldistributiecentra van de ‘Gaza Humanitarian Foundation’ (GHF). Egypte wordt medeplichtigheid verweten.
Midden juni reisden meer dan duizend mensen af naar Caïro voor de 'Global March to Gaza', een initiatief voortgekomen uit een internationale coalitie van verenigingen, dat tot doel had om de Rafah-grensovergang tussen Egypte en Israël te bereiken. Volgens de organisatoren was het de bedoeling om “te onderhandelen over de opening van de Rafah-grensovergang met de Egyptische autoriteiten, in samenwerking met NGO’s, diplomaten en humanitaire organisaties”. Honderden deelnemers werden echter opgepakt door het Egyptische regime -sommige activisten zitten nog steeds vast- , anderen werden mishandeld in Ismaïlia, in het noordoosten van het land.
Karim (een pseudoniem), die met een tiental andere Tunesiërs per vliegtuig in Caïro arriveerde, had zich voorbereid op ondervragingen door de inlichtingendienst op de luchthaven. Hij prees zichzelf gelukkig dat zijn telefoon niet werd doorzocht. De leden van zijn delegatie verspreidden zich over verschillende hotels om de alomtegenwoordige surveillance te ontwijken. Hij beschreef een klimaat van “algemeen wantrouwen” en vertelde hoe zijn groep een manier zocht om in Ismaïlia te geraken, maar uiteindelijk afgeschrikt werd door het risico op arrestatie. Toch beschouwt hij de mars als een succes, omdat ze “internationale solidariteitsnetwerken heeft versterkt” en de “medeplichtigheid van de Egyptische autoriteiten aan de aanhoudende genocide” aan het licht heeft gebracht.
Op 25 juli werd het politiebureau van Al-Maasara, in het zuiden van Caïro, enkele uren bezet door een groep jongeren. Verontwaardigd over de situatie in de Palestijnse enclave en de repressie in Egypte, eisten ze van de politiefunctionarissen dat zij “het beleg van Gaza zouden opheffen”. De actie werd gefilmd en ruim gedeeld op sociale media. Twee mannen, Mohsen Mustafa en Ahmed Wahab, die ervan verdacht worden te hebben deelgenomen, zijn sindsdien slachtoffer geworden van gedwongen verdwijning. Dit soort acties, met hun evidente risico’s, zijn zeer zeldzaam in Egypte sinds de militaire staatsgreep van 2013.
Eveneens eind juli filmde de jonge Egyptenaar Anas Habib zichzelf terwijl hij met een fietsslot het hek van de Egyptische ambassade in Den Haag vastzette. Daarna strooide hij meel op de grond om te protesteren tegen de “gesloten grens” met Gaza. Deze video werd breed verspreid en inspireerde sindsdien talrijke soortgelijke acties tegen Egyptische diplomatieke vestigingen wereldwijd: in Londen, Kopenhagen, Bagdad, New York, Istanboel, Dublin, Helsinki, Tunis, Beiroet, Wenen, Damascus en zelfs… Tel Aviv. Op 21 augustus werden twee jonge mannen die probeerden de deur van het Egyptische consulaat in New York te blokkeren met een ketting, hardhandig naar binnen gesleurd en mishandeld door consulaire agenten, tot de politie ter plaatse kwam.
In een audiofragment dat enkele dagen eerder was gelekt, had de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken, Badr Abdelatty, gewaarschuwd: “Wie de ambassade aanvalt, zal het gelag betalen” (letterlijk zij hij in het Arabisch: “Wij zullen het oog van zijn vader uitsteken”). Zulke woorden en methoden toont de huidige spanning.
De protestinitiatieven hebben tot doel de gevolgen van de normalisatie van de betrekkingen tussen Caïro en Tel Aviv bloot te leggen. Toch is de Egyptische publieke opinie verre van unaniem hierover en zijn heel wat mensen van mening dat de acties zich moeten richten tegen Israël en zijn westerse bondgenoten.
De activisten die half augustus verzamelden voor de Egyptische journalistenvakbond, hekelden de normalisatie van de betrekkingen met Israël: “We herhalen het van generatie op generatie, we zullen Israël nooit erkennen”. Ahmed (pseudoniem), journalist en activist, was een van hen: “Het regime beweert de genocide te veroordelen terwijl het iedereen arresteert die zijn solidariteit betuigt. Dat slaat nergens op. We kunnen deze hypocrisie niet langer tolereren, het is tijd om van paradigma te veranderen.”
Aan het hoofd van deze vakbond staat Khaled Al-Bashy, een onafhankelijke journalist die afgelopen mei benoemd werd voor een tweede termijn. Hij heeft de solidariteit van deze organisatie met Palestina sterker gemaakt. Hoewel hij banden smeedt met andere vakbonden in de regio, blijft zijn organisatie in het meest bevolkte Arabische land relatief geïsoleerd in dat verband.
Een riskante solidariteit
De meerderheid van de Egyptische samenleving is solidair met Palestina, is zich bewust van dit historische onrecht en is beschaamd over de normalisatie van de relaties met Israël. Dit vertaalde zich eind 2023 zelfs in protesten in de straten van Caïro, tot op het Tahrirplein - een zeldzaam feit dat vermeldenswaardig is, ook al werden de demonstranten streng gesurveilleerd door veiligheidsdiensten. Palestijnse symbolen (keffieh, vlaggen) blijven gewaardeerd in de publieke ruimte, en er zijn verschillende economische boycotcampagnes gelanceerd.
Dina (pseudoniem), een Egyptische journaliste die rond dit onderwerp werkt, bevestigt dit:
“De economische boycot houdt onafgebroken aan, vooral onder de lagere klassen, tegen fastfoodketens, frisdrank en water (spuit- en mineraal), en zelfs tegen hygiëne- en verzorgingsproducten voor vrouwen. Vestigingen van internationale bedrijven zagen zich verplicht de deuren te sluiten, en er zijn talloze lokale alternatieven ontstaan, ondanks de soms hogere prijzen”. Deze solidariteit is echter niet zonder risico. Voor het publiekelijk uiten ervan zitten sommige demonstranten nog steeds opgesloten, net als -volgens schattingen van mensenrechtenorganisaties- 60.000 andere politieke gevangenen.
Andere prominente figuren worden nog steeds lastiggevallen door de Egyptische autoriteiten. Zo werd dichter en icoon van de revolutie, Ahmed Douma, op 29 juli aangeklaagd door het Openbaar Ministerie van de Staatsveiligheid wegens "het verspreiden van valse informatie", nadat hij op X solidariteitsberichten met Gaza had gepost. Hij riep onder meer op tot een burgercoördinatie om met alle mogelijke middelen voedsel naar de enclave te brengen. Douma zat eerder al tien jaar in de gevangenis, waarvan zeven en een half in isolatie, voor hij in augustus 2023 werd vrijgelaten. Voorlopig is hij op borgtocht vrij.
Begin augustus werd ook journaliste Lina Attalah, medeoprichter en hoofdredacteur van een van de weinige onafhankelijke stemmen in Egypte, het nieuwsmedium 'Mada Masr', door datzelfde openbaar ministerie gedagvaard. Ze wordt ervan beschuldigd een mediakanaal te runnen zonder vergunning en “valse nieuwsberichten te verspreiden met het doel te destabiliseren”. In een diepgravend onderzoek onthulde Mada Masr begin 2024 hoe de doorvoer van mensen en goederen van en naar Gaza in Rafah werd beheerd door de Egyptische zakenman Ibrahim Al-Argany, die nauwe banden heeft met het Egyptisch veiligheidsapparaat. Palestijnen konden grote bedragen betalen aan zijn bedrijf om op ‘coördinatielijsten’ te komen en zo door de grenzen te mogen. De kosten voor Palestijnen waren exorbitant en konden oplopen tot 11.000 dollar (ongeveer 9.000 euro) per persoon.
Strijd om het discours
Naast het gebruik van repressie gingen de Egyptische autoriteiten ook snel de strijd om het dominante discours aan – een teken van nervositeit. Ze beschuldigden onder meer de Moslimbroeders van het aansturen van lastercampagnes. President Sisi zelf sprak de afgelopen weken herhaaldelijk “tot alle Egyptenaren” om een “systematische genocide” in Gaza te veroordelen. Begin augustus werd in Rafah een persconferentie georganiseerd om de hervatting van de humanitaire konvooien langs de Egyptische grensovergang te benadrukken. Zelfs de Egyptische strijdkrachten verspreidden een video waarin zij alle hulp opsomden die aan de “Palestijnse broeders” geleverd werd: 45.125 vrachtwagens met 500.000 ton voedsel en medische hulp (waarvan 70% uit Egypte), 209 ambulances, 168 luchtdroppings en de opvang van 18.560 Palestijnse gewonden. Ze bekritiseerden ook de vernietiging en blokkering van grensovergangen door Israël.
Deze officiële interventies concentreren zich louter op het humanitaire aspect van de situatie in Gaza, daarbij wordt elke verantwoordelijkheid weggefilterd en worden voorstellen voor alternatieve politieke perspectieven vermeden. Ze zijn volledig ingebed in het conceptuele kader van de Camp David-vredesakkoorden en de militaire steun van 1,3 miljard dollar (1,1 miljard euro) die Washington jaarlijks aan Egypte geeft.
De dreiging van regionale destabilisatie vormt het credo van de autoritaire contrarevolutie in de hele regio, daarbij wordt verwezen naar de conflicten in Libië in het westen, in Soedan en Jemen in het zuiden, en in Syrië meer naar het oosten. Dit discours vindt des te meer weerklank omdat de meeste Egyptenaren vooral bezig zijn met hun dagelijks overleven, in een land dat wordt getroffen door een sterke devaluatie van de munt, een inflatie (in 2024) van rond de 30%, en een verdubbeling van het armoedecijfer op twintig jaar tijd. Misschien is dat de reden waarom Palestina niet langer bij iedereen resoneert als een universele zaak - de zonde van de onverschilligheid die overal wordt begaan.
De literaire en kritische pen onder alle regimes van het moderne Egypte, Sonallah Ibrahim, overleed op 13 augustus jongstleden. In 2003 verontschuldigde hij zich voor het weigeren van een prijs uit handen van de regering-Moebarak, die “haar volk onderdrukt, corruptie bestendigt en de aanwezigheid van een Israëlische ambassadeur tolereert terwijl Israël doodt en verkracht”. Meer dan twintig jaar later blijven zijn woorden jammer genoeg pijnlijk actueel klinken.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder op 'OrientXXI'.