Image
Oekraïne

Shutterstock.com

Sommige VS-bevelhebbers denken dat de impasse in Oekraïne alleen kan worden doorbroken met onderhandelingen
Artikel
7 minuten

Tegen eind maart vorig jaar, amper een maand na de Russische inval in Oekraïne, was de oorlog al in een militaire impasse geraakt. En dit is nu, aan het eind van het eerste oorlogsjaar, nog altijd het geval.

Enerzijds kan Rusland niet winnen omdat het mondiaal aanzien van de NAVO op het spel staat en dat de NAVO Oekraïne daarom tot het einde toe zal steunen. Anderzijds kunnen Oekraïne en de NAVO niet winnen uit angst voor een Russische nucleaire escalatie.

Zoals een recent artikel in Culturico duidelijk maakt, berust een deel van de mythe van stabiele nucleaire afschrikking op de veronderstelling dat kernmachten nooit zouden overwegen als eerste kernwapens te gebruiken. Maar dat is zeker niet de houding van Rusland, noch van de NAVO. De vooruitzichten voor onderhandelingen lijken minimaal en een langdurige gewelddadige impasse is maar al te waarschijnlijk. 

Er blijven echter veel vraagtekens. Heeft Rusland zijn mondiale status verloren? Kan het zijn leger op het vereiste niveau houden voor een langdurige oorlog gezien de enorme verliezen tot nu toe? Kan de huidige productie van wapens worden gehandhaafd? En welke veranderingen zouden er op komst kunnen zijn qua binnenlandse steun voor Vladimir Poetin?

Aan de andere kant, zullen de NAVO en -vooral- de Verenigde Staten de huidige steun aan Oekraïne handhaven? Zijn er nieuwe wapens en tactieken die het militaire machtsevenwicht in het voordeel van Oekraïne kunnen doen overhellen? Wat voor soort einde van de oorlog streeft het Witte Huis na, en kan dit worden bereikt zonder een gevaarlijke escalatie door Poetin? Is er ruimte voor onderhandelingen, hoe informeel en onofficieel ook?

Wat mondiale status betreft, daar heeft Rusland zeker aan moeten inboeten, al tijdens de eerste maand van de oorlog, toen de Russische troepen er niet in slaagden Kiev en de Donbass in te nemen, Kharkiv onder de voet te lopen -laat staan te bezetten- , noch de Zwarte Zeekust van Oekraïne tot voorbij Odessa onder controle te krijgen.

Desondanks is de wereldwijde oppositie tegen de Russische agressie niet zo eensgezind als westerse politici hadden verwacht. Zoals ik onderzocht in een vorige column beïnvloeden ervaringen met Westerse oorlogen en kolonialisme in het Zuiden de kijk op het conflict in Oekraïne.

Ondertussen publiceerde de Europese Raad Buitenlandse Zaken een rapport dat dieper ingaat op de houding van het Zuiden, gebaseerd op een enquête onder 15 landen, waaronder India en Turkije. Zoals de Britse krant ‘The Guardian’ opmerkte, bracht het onderzoek "scherpe geografische verschillen aan het licht in de houding ten opzichte van de oorlog, de democratie en het mondiale machtsevenwicht ... wat suggereert dat de Russische agressie een historisch keerpunt kan zijn dat de opkomst van een 'postwesterse' wereldorde markeert".

Als het gaat om de omvang van het Russische leger, lijdt het geen twijfel dat de verliezen groot zijn. Er werd verwacht dat Poetin tijdens zijn ‘state of the nation’-toespraak van 21 februari een nieuwe mobilisatie zou aankondigen, maar hij verkoos in plaats daarvan de toespraak te gebruiken om zich terug te trekken uit een strategisch wapenverdrag met de VS - het New START-verdrag dat tot doel heeft de kernwapenarsenalen te beperken. Een nieuwe Russische mobilisatie is nog steeds mogelijk, vooral na de recente verliezen in de Donbass, maar er is voorlopig nog niet echt iets van te merken.

Wat de bewapening betreft, heeft Rusland door de westerse sancties problemen met de aankoop van belangrijke onderdelen voor raketgeleiding, wat de nauwkeurigheid van de raketten beperkt. Maar als de raketten gebruikt worden voor aanvallen op steden, waarbij nauwkeurigheid niet essentieel is, is dit niet zo erg voor Rusland.

Bovendien kan Rusland de productie van munitie voor zware artillerie moeiteloos op een hoog peil houden, want veel fabrieken draaien drieploegendiensten. Massale bombardementen zijn een hardnekkig kenmerk van het Russische oorlogsplan in een groot deel van Oekraïne en dit plan kan waarschijnlijk worden gehandhaafd, ook al blijkt het buitengewoon moeilijk om op het terrein vooruitgang te boeken. In ieder geval is het eindresultaat het veroveren van niet meer dan wat ruïnes, een situatie die doet denken aan de beroemde zin van de Romeinse historicus Tacitus: "Ze maakten een woestijn en noemden het vrede."

Er zijn weinig tekenen die erop wijzen dat er verandering komt in Poetins vastberadenheid om door te gaan. Reeds bij het begin van de oorlog heeft Poetin erop gewezen dat de NAVO het hoofd moet worden geboden, en sindsdien stelde de overgang naar een oorlog bij volmacht (proxy-oorlog) met een diepgewortelde betrokkenheid van de NAVO hem in staat deze noodzaak bij elke gelegenheid te benadrukken. In de ogen van Poetin vecht Rusland nu voor zijn overleving als een machtige onafhankelijke staat. En hij slaagt er tamelijk goed in de Russen hiervan te overtuigen, ook jongeren die het misschien niet eens zijn met de oorlog maar wel geloven in het idee van de verdediging van een bedreigd Russisch vaderland.

Tegelijkertijd is de repressie tegen de binnenlandse oppositie aanzienlijk toegenomen. Vorig jaar werden ongeveer 20.000 mensen aangehouden voor politieke en anti-oorlogsprotesten. De meesten werden voor korte tijd gevangengezet, maar vrijgelaten met een waarschuwing die inhoudt dat ze tot vijf jaar gevangenisstraf riskeren als ze aan verdere protesten deelnemen. De ‘Financial Times’ berichtte onlangs: "Tegen ten minste 440 mensen -kunstenaars, priesters, leraren, studenten en artsen- zijn volgens mensenrechtenorganisatie OVD-Info strafzaken geopend. Velen zitten in afwachting van een proces in de gevangenis, en sommigen riskeren straffen tot 15 jaar. Anderen zijn het land ontvlucht.”

Ondertussen blijven wapens Oekraïne binnenstromen vanuit de VS en de NAVO-landen, hoewel Washington het tempo van de leveringen en de capaciteiten van de raketten zorgvuldig in de hand houdt en daarmee in feite de ontwikkeling van het hele conflict bepaalt. Binnen het VS-veiligheidsapparaat is er een grote kloof tussen degenen die een volledige militaire overwinning bepleiten en anderen die zich zorgen maken over het risico van escalatie.

Onder de eerstgenoemde categorie bevindt zich een groot deel van het Buitenlandse Zaken-establishment en enkele luidruchtige gepensioneerde generaals, maar veel huidige militaire bevelhebbers zijn veel voorzichtiger. Vorige week zei de voorzitter van de Gezamenlijke Stafchefs, generaal Mark Milley, dat Rusland de oorlog al verloren had, omdat het zijn oorspronkelijke doelen niet had bereikt.

Milley is echter van mening dat het conflict zal eindigen met onderhandelingen. Hij vertelde de Financial Times: "Het zal bijna onmogelijk zijn voor de Russen om hun politieke doelstellingen met militaire middelen te bereiken. Het is onwaarschijnlijk dat Rusland Oekraïne onder de voet zal lopen. Dat gaat gewoon niet gebeuren."

Maar hij voegde eraan toe: "Het is ook zeer, zeer moeilijk voor Oekraïne dit jaar om de Russen uit elke centimeter van het door Rusland bezette Oekraïne te smijten. Dat wil niet zeggen dat het niet kan... Maar het is buitengewoon moeilijk. En het zou de ineenstorting van het Russische leger vereisen." Enige steun voor dit standpunt komt ook van gevestigde Amerikaanse denktanks zoals de goed geconnecteerde 'Rand Corporation'. Maar niets van dit alles betekent een vooruitzicht op een onderhandeld einde aan de oorlog, althans nu nog niet. 

Mocht de politieke stemming veranderen, dan is er een schat aan ervaring rond conflictoplossing beschikbaar die bemiddelaars kan helpen. En aan bekwame bemiddelaars is ook geen gebrek. Onderhandelingsprocessen variëren. Ze kunnen individuen of kleine groepen betrekken die geen directe band hebben met beide partijen in een conflict.

Conflictoplossing is het hoofdwerk van sommige groepen. Voor andere, zoals de Gemeenschap van Sant'Egidio, maakt het deel uit van een veel breder proces van gemeenschaps- en transnationaal engagement. De Quakers hebben ook een lange geschiedenis van betrokkenheid, maar bijna altijd in stilte en heel erg achter de schermen.

Elke indicatie van een voorzichtig initiatief door de ene partij dat door de andere niet onmiddellijk wordt uitgesloten, kan het begin zijn van een proces dat bekend staat als ‘Track II’-diplomatie. Een voorbeeld hiervan is een kleine groep gepensioneerde diplomaten en academici van beide kanten die gedurende twee of drie dagen op een neutrale plaats bijeenkomen om beide partijen in staat te stellen zich een beeld te vormen van de standpunten van de ander.

Dergelijke gesprekken kunnen door de respectievelijke regeringen of machthebbers van de deelnemers met klem ontkend worden als bijeenkomsten met een status van welke aard dan ook, omdat zij eigenlijk geen status hebben - het gaat slechts om betrokken partijen die zoeken naar mogelijke wegen om vooruitgang te boeken. Het kan zelfs zo zijn dat deelnemers aan een bijeenkomst terugkoppelen naar mensen die optreden als tussenpersonen naar besluitvormers toe, terwijl zelfs die tussenpersonen geen officiële status hebben. Alles is ontkenbaar, dus alles wordt mogelijk.

Dit betekent niet dat we nog maar in buurt komen van een dergelijk engagement in het geval van Oekraïne. Maar als de omstandigheden veranderen, is er veel ruimte voor vooruitgang die de weg vrijmaakt voor officiële betrokkenheid. Gezien het pessimisme dat in diplomatieke kringen heerst, is dat tenminste iets om ons aan vast te houden. Dat, en het feit dat sommige VS-militairen geen van beide zijden zien winnen. Misschien zullen zij daadkrachtiger worden in hun bereidheid om op te staan en dit te zeggen.

Dit vertaalde artikel verscheen eerder op 'OpenDemocracy'.

 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Basisinfo

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.