Kernwapens
Basisinformatie

Inhoudstafel

Wat is een kernwapen?

Een kernwapen of atoombom ontleent zijn vernietigende kracht aan de energie die vrijkomt bij de splijting (splijtingsbom) of bij een combinatie van splijting en fusie (thermonucleaire bom) van atomen -meestal uranium of plutonium bij kernsplijting, of waterstof bij kernfusie. De splijting en/of fusie veroorzaakt een ongecontroleerde kettingreactie, wat leidt tot een enorme explosie die gepaard gaat met intense hitte, luchtdrukverplaatsing en straling.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen strategische- en tactische kernwapens naar gelang de bedoelde inzet ervan. Strategische kernwapens moeten het vermogen van een tegenstander om oorlog te voeren zoveel mogelijk uitschakelen. Ze hebben een grotere explosiekracht dan tactische kernwapens en zijn ontworpen om verafgelegen strategische doelen op het terrein van de vijand te viseren. Tactische kernwapens dienen om in te zetten op het slagveld zelf, dat kan dus veel dichter bij huis zijn.

Alle kernwapens zijn massavernietigingswapens, ook wel niet-conventionele wapens genoemd, d.w.z. dat ze een enorme vernietigingskracht hebben. Ze kunnen in één keer immense en arbitraire schade toebrengen aan mensen, infrastructuur, natuur en biosfeer. Naast klimaatverandering vormen kernwapens vandaag de grootste existentiële bedreiging voor de mensheid.

De kracht van explosies (ook niet-nucleaire) wordt uitgedrukt in TNT-equivalent. 1 kg TNT blaast een auto op. Het zwaarste niet-nucleaire wapen in het wapenarsenaal van de Verenigde Staten heeft een explosieve kracht van ongeveer 11.000 kg of 11 ton TNT. De uraniumbom die in 1945 afgeworpen werd op de Japanse stad Hiroshima, had een kracht van zo’n 15.000 ton TNT. De huidige B61-kernbommen -waarvan er een aantal in België gestationeerd zijn- zijn nog veel krachtiger, namelijk 170.000 ton of 170 kiloton TNT.

Dat klinkt een beetje abstract. Laten we eens kijken naar de concrete gevolgen van de ontploffing  van een kernbom van 170 kiloton op een hoogte van 1,7 km boven hartje Brussel:

  • Een extreem hete vuurbal met een doorsnede van 1 km verdampt ogenblikkelijk alles en iedereen van het Magritte-museum tot aan de Beursschouwburg.
  • Tot op een afstand van 1 km van het centrum van impact zorgt een hoge dosis ioniserende straling van meer dan 5 Sv (Sievert) voor acute stralingsziektes en dood.
  • Tot op een afstand van bijna 4 km van het centrum van impact ontstaat er een schokgolf met een overdruk van minstens 34.474 Pascal, waardoor de meeste residentiële gebouwen instorten en veel mensen omkomen (van de Basiliek van Koekelberg tot voorbij het Jubelpark).
  • Tot op een afstand van 5,5 km van het centrum van impact veroorzaakt een hittestraling derdegraads brandwonden (van het midden van Ukkel tot het midden van Laken).
  • Tot op een afstand van 11 km van het centrum van impact zorgt een schokgolf ervoor dat alle ramen in de gebouwen sneuvelen, met heel wat gewonden tot gevolg (van Sint-Pieters-Leeuw tot de nationale luchthaven van Zaventem).
  • Er ontstaat een paddenstoelwolk met een hoogte van meer dan 13 km, waaruit later een radioactieve neerslag daalt.
  • Naar schatting komen bij de kernexplosie 313.000 mensen om het leven en vallen er 434.000 gewonden. De capaciteiten (infrastructuur en verplegend personeel) om gewonden op te vangen en te verzorgen zijn gedecimeerd en totaal ontoereikend voor het aantal slachtoffers.

Ontdek zelf het vernietigend effect van een kernwapenontploffing via een simulatie op nuclearsecrecy.com.

Stand van zaken

Anno 2024 zijn er negen landen in de wereld die kernwapens bezitten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vijf officiële en vier niet-officiële kernwapenstaten. De Verenigde Staten (VS), Rusland, het Verenigd Koninkrijk (VK), Frankrijk en China zijn officiële kernwapenstaten omdat ze partij zijn bij het Non-proliferatieverdrag (NPT) uit 1970. Het NPT moet de verspreiding van kernwapens in de wereld tegengaan. Pakistan, India, Israël en Noord-Korea bezitten kernwapens, maar hebben het verdrag nooit ondertekend en behoren dus niet tot het NPT-regime.  

Volgens de cijfers van 2023 bezitten alle kernwapenstaten samen naar schatting zo’n 12.512  atoombommen. De arsenalen van China (met 410 kernkoppen), Frankrijk (290), het VK (225), Pakistan (164), India (170), Israël (90) en Noord-Korea (30), zijn ‘bescheiden’ in vergelijking met de 2 nucleaire reuzen in de wereld: 90% van alle kernkoppen is in handen van Rusland (5889) en de VS (5244).

De VS is het enige land ter wereld dat ook kernwapens -naar schatting zo’n 150- stockeert in niet-kernwapenstaten. Zo liggen er in NAVO-verband ‘vooruitgeschoven’ kernkoppen van de VS in België, Turkije, Italië, Duitsland en Nederland. Het is een publiek geheim dat er op de militaire luchtmachtbasis van Kleine-Brogel zo’n 20-tal VS-kernbommen liggen. De opeenvolgende Belgische regeringen weigeren de aanwezigheid van deze wapens te bevestigen en vermijden elk debat rond het thema.

Met uitzondering van Turkije, beschikken al deze gastlanden over eigen gevechtsvliegtuigen die de capaciteit hebben om de VS-kernbommen in oorlogstijd zelf te transporteren en af te leveren. In het geval van België zijn dat F-16 straaljagers, die in de nabije toekomst vervangen worden door F-35’s. Het Non-proliferatieverdrag verbiedt nochtans expliciet de overdracht van zowel kernwapens als de controle erover naar niet-kernwapenstaten.

Rol van kernwapens in de wereld

Het aantal kernwapens in de wereld is sinds het einde van de Koude Oorlog aanzienlijk afgenomen, maar er zijn er nog altijd meer dan genoeg om de planeet meerdere malen volledig te vernietigen.

Regeringsleiders wijzen graag op deze afname, maar het reductietempo is aanzienlijk vertraagd in vergelijking met dat van de jaren 1990. Ook in tegenstelling tot de jaren 1990, is de vermindering van het totaal aantal kernbommen in de wereld nu vooral te wijten aan de ontmanteling van verouderde wapens.

De toenemende economische en geostrategische wedijver tussen de grootmachten in de huidige multipolaire wereld gaat gepaard met een hernieuwde militarisering die zich onder meer vertaald in een halsstarrig vasthouden aan de nucleaire optie. De moordtuigen krijgen zelfs opnieuw een prominentere rol toegewezen in de nationale veiligheidsstrategieën van alle kernwapenstaten.

Sinds 2010 vormen kernwapens officieel een centrale pijler van de algemene strategie van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), die 3 kernwapenstaten telt (de VS, het VK en Frankrijk). In haar Strategisch Concept, goedgekeurd op de NAVO-top in Lissabon (2010), verklaart de NAVO een voorstander te zijn van kernontwapening, maar een nucleaire alliantie te blijven zolang er kernwapens zijn in de wereld. Volgens de NAVO-doctrine moet haar kernarsenaal in de eerste plaats een ontradend en afschrikkend effect hebben op tegenstanders. Dezelfde redenering wordt gevolgd door alle andere kernwapenstaten. 

Bijna alle kernwapenstaten steken momenteel zeer grote sommen in de vernieuwing, modernisering of zelfs uitbreiding van hun nucleaire arsenalen. De kernbommen moeten kleiner, efficiënter en krachtiger, kortom beter inzetbaar. De vernieuwingsprogramma’s van Rusland en de VS zijn volop aan de gang.

Ook de Amerikaanse B61-kernbommen die in Kleine Brogel liggen (elk 10 keer krachtiger dan de bom die in 1945 op Hiroshima gedropt werd), worden binnenkort vervangen door geüpgradede exemplaren.

Het VK kondigde in maart 2021 aan zijn arsenaal uit te breiden naar 260 kernkoppen en Frankrijk testte in april 2021 nieuwe kernraketten.

Kost

In 2019 gaven de verschillende kernwapenstaten zo’n 72,9 miljard dollar uit aan het onderhouden, vernieuwen en uitbreiden van hun arsenalen. De VS besteedde 35,4 miljard dollar, bijna net zoveel als alle andere kernwapenstaten samen. China had de tweede hoogste uitgaven, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk en Rusland. Deze kosten dekken enkel het onderhoud en de ontwikkeling van kernkoppen en lanceersystemen (raketten, bommenwerpers, enz.). De werkelijke kost van de instandhouding van heel het bestaand nucleair systeem, ligt naar schatting nog zo'n 50% hoger.

Image
Uitgaven in 2019

Er valt ook behoorlijk wat geld te verdienen met de ontwikkeling van kernwapens. Volgens het rapport ‘Don’t Bank on the Bomb’ investeerden 306 financiële instellingen tussen januari 2020 en juli 2022 meer dan 746 miljard dollar in 24 bedrijven die sterk betrokken zijn bij de productie van kernwapens.

Ook de banken in ons land investeren het spaargeld van hun klanten in kernwapenproductie. Zo maakten BNP Paribas 12,7 miljard dollar, Deutsche Bank 11,45 miljard dollar en ING 545 miljoen dollar over aan kernwapenfabrikanten tussen januari 2020 en juli 2022.   

Ontstaan

De Verenigde Staten was het eerste land dat een kernwapen ontwikkelde en testte. Het is ook het enige land ter wereld dat deze verwoestende wapens al in een reële oorlogssituatie inzette.   

Het VS-kernwapenprogramma, het Manhattan Project, werd opgestart in 1942 en was gecentraliseerd in een geheim laboratorium in Los Alamos (in de zuidelijke VS-staat New Mexico). Het stond onder leiding van de fysicus dr. Robert Oppenheimer, ook wel “de vader van de atoombom” genoemd.

Op 16 juli 1945 vond in de woestijn in New Mexico de eerste kernwapentest plaats. Bij de ontploffing van de plutoniumbom met als codenaam ‘Trinity’ kwam energie vrij met een equivalent van 22 kiloton TNT. Amper een maand later zouden voor het eerst (en hopelijk laatst) kernbommen ingezet worden in een echte oorlogssituatie.       

Het grootste deel van het uraniumerts gebruikt in het VS-kernwapenprogramma en in de eerste kernbommen was afkomstig uit de Shinkolobwe-mijn in toenmalig Belgisch Congo. Het werd ontgonnen en geleverd door de Belgische firma Union Minière. Op die manier heeft ons land een historische verantwoordelijkheid bij de creatie van het dodelijkste wapen ter wereld.

Hiroshima-Nagasaki

Om het Japanse keizerrijk tijdens Wereldoorlog Twee (WWII) tot een onvoorwaardelijke overgave te dwingen, besloot de VS om kernwapens in te zetten. In de ochtend van 6 augustus 1945 werd de uraniumbom 'Little Boy' door een Boeing B-29 -genaamd 'Enola Gay' naar de moeder van de piloot- afgeworpen boven de Japanse stad Hiroshima. Drie dagen later, op 9 augustus 1945, werd de plutoniumbom 'Fat Man' gelost boven de havenstad Nagasaki.

In beide steden samen veroorzaakten het ontploffingseffect, de immense hitte (resulterend in een vuurstorm) en de ioniserende straling onmiddellijk zo’n 100.000 doden. In Hiroshima overleefde 30% van de totale bevolking de dag niet. 69% van de gebouwen in de stad werd in één klap van de kaart geveegd.

In de maanden die volgden stierven er in beide steden nog eens naar schatting 100.000 Japanners aan de gevolgen van de bombardementen: zware brandwonden en andere kwetsuren, stralingsziekte, andere ziektes veroorzaakt door de verspreiding van radioactieve stofdeeltjes en ondervoeding. Ook op langere termijn vielen nog heel wat stedelingen ten prooi aan dodelijke kankers, andere ziektes en geboorteafwijkingen die toegeschreven kunnen worden aan de nucleaire aanval.

Hoewel er in beide steden militaire doelwitten aanwezig waren, bestond de overgrote meerderheid van de slachtoffers uit burgers.  

Kernwapenwedloop

Tijdens de Koude Oorlog die volgde op WWII zou de dreiging van kernwapens de wereld gaan beheersen. Het wantrouwen tussen de leidende naties van de twee ideologische machtsblokken, de VS en de Sovjet-Unie, groeide zienderogen en gaf in de tweede helft van de 20ste eeuw aanleiding tot een schrikwekkende kernwapenwedloop.

Bijna drie jaar voor het Amerikaans nucleair bombardement op Japan, was de Sovjet-Unie gestart met een eigen kernwapenprogramma. In augustus 1949 brachten de Sovjets een eerste prototype tot ontploffing. In de zes jaren erna volgden er nog verschillende kernwapentesten, waarbij elke bom krachtiger was dan haar voorganger. In 1955 testten de Sovjet-fysici een thermonucleaire bom (of waterstofbom) van 1,6 megaton TNT-equivalent (1 megaton is 1000 kiloton). De VS, dat in 1952 een eerste waterstofbom (met de codenaam ‘Ivy Mike’) getest had, kon niet onderdoen. 

Aan een razendsnel tempo ontwikkelden de VS en de Sovjet-Unie steeds meer en krachtigere atoombommen. Al heel snel bereikten ze elk een nucleaire capaciteit die de tegenstander letterlijk volledig van de kaart kon vegen: de staat van ‘Mutual Assured Destruction’ (gegarandeerde wederzijdse vernietiging).

Om al deze kernkoppen ook te kunnen afleveren, initieerden zowel de VS als de Sovjet-Unie uitgebreide raketontwikkelingsprogramma’s. Met korteafstandsraketten konden atoombommen gelanceerd worden vanaf oorlogsschepen en onderzeeërs. Tegen het eind van de jaren 1950 beschikten beide landen ook over intercontinentale ballistische raketten (ICBM’s), een angstaanjagende nieuwe technologie die het afvuren en tot ontploffing brengen van atoombommen op lange afstand (tot 1000den km verder) mogelijk maakte.

Naar de capaciteit om kernwapens af te leveren vanop land, de zee en vanuit de lucht wordt verwezen als de nucleaire triade.

Antikernwapenbeweging

De kernwapens die ontwikkeld werden, moesten uiteraard ook getest worden. Deze tests fungeerden in de context van de Koude Oorlog als een demonstratie van macht en technologische superioriteit ten opzichte van de vijand. Ze gingen echter ook gepaard met veel veiligheidsvragen. Met name de nucleaire fall-out (de neerslag van radioactieve stofdeeltjes in de minuten en dagen na een explosie), leidde tot zware milieuverontreiniging en tot gezondheidsproblemen bij de mensen die rond de testsites leefden. De bewoners van de Marshalleilanden, waar de VS tot 1958 talloze kernproeven uitvoerde, kunnen er nog altijd van meespreken. In Japan was de oppositie tegen het uitvoeren van nucleaire tests in de Pacifische Oceaan al wijdverspreid in de jaren 1950.

De verschrikking van kernwapens (duidelijk geworden na de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki), de kernwapenwedloop, het gevaar van kernproeven en het doembeeld van een nucleaire oorlog zorgden voor het ontstaan van een wereldwijde antikernwapenbeweging. Onder de vroegste tegenstanders waren tal van prominente wetenschappers terug te vinden, waaronder Albert Einstein.

Eind 1957 werd in het Verenigd Koninkrijk (toen de 3de nucleaire macht in de wereld) de 'Campaign for Nuclear Disarmament' (CND) opgericht. Het logo van deze organisatie is inmiddels uitgegroeid tot het bekende universele vredessymbool. CND organiseerde tussen 1958 en 1965 elk paasweekend een antikernwapenmars van Aldermarston (waar de Britse kernwapens ontwikkeld worden) naar Londen. In 1961 betoogden in 60 Amerikaanse steden 10.000den vrouwen tegen kernwapens onder de noemer 'Women Strike for Peace'. 

Het risico op nucleaire proliferatie, d.w.z. de verspreiding van atoombommen over de hele wereld, vormde al vrij vroeg een beangstigend vooruitzicht. Niet lang na de VS en de Sovjet-Unie begonnen het VK, Frankrijk en China immers aan de ontwikkeling van een eigen kernbom. Ook een aantal andere landen, zoals Zuid-Afrika, Zweden en Argentinië richtten eigen (ondertussen reeds lang stopgezette) kernwapenprogramma’s op. Daarnaast stelde de VS in de jaren 1960 vooruitgeschoven tactische kernwapens op in Europa. In november 1963 arriveerden de eerste VS-atoombommen in de luchtmachtbasis van het Limburgse Kleine Brogel.

De overtuiging dat deze gevaarlijke proliferatie van kernwapens afgestopt moest worden, groeide zienderogen. Onder druk van de publieke opinie werden internationale onderhandelingen opgestart die in 1968 leidden tot de ondertekening van het Non-proliferatieverdrag, dat in 1970 van kracht ging.

De kernwapenwedloop tussen de VS en de Sovjet-Unie ging echter onverminderd verder. Op het hoogtepunt ervan (1986) telde de wereld meer dan 70.000 (!) kernwapens. Vele duizenden daarvan stonden opgesteld in Europa.

Image
Lijndiagram: kernwapens doorheen de geschiedenis

Politieke crisissen tijdens de Koude Oorlog voedden de reële angst voor een atoomoorlog. De Cubaanse raket-crisis in 1962 was ongetwijfeld een van de momenten in de geschiedenis waarop een dergelijke oorlog het dichtst bij was. Toen de Sovjets in 1962 besloten om kernraketten te plaatsen op het Caraïbische eiland Cuba -mede als een reactie op de raketten gericht op de Sovjet-Unie die de VS in Italië en Turkije gestationeerd had- liepen de spanningen heel hoog op. Uiteindelijk konden onderhandelingen en een akkoord tussen de toenmalige Sovjet-president Chroesjtsjov en zijn Amerikaanse ambtsgenoot Kennedy de situatie ontmijnen, maar als het aan de hardliners aan beide zijden gelegen had, zag de geschiedenis er vandaag misschien helemaal anders uit.  

De schrik voor nucleaire escalatie en de verdere verspreiding van kernwapens leidde in de jaren 1980 op verschillende plaatsen tot een reeks massabetogingen. In de zomer van 1982 demonstreerden een miljoen mensen in New York tegen atoombommen en voor een einde aan de wapenwedloop – het grootste antikernwapenprotest in de geschiedenis van de VS.

Ook de West-Europeanen kwamen in verschillende grote steden meermaals massaal op straat tegen kernwapens. Op zondag 23 oktober 1983 betoogden in Brussel 400.000 mensen tegen de plaatsing van Amerikaanse en Russische kernraketten in West- en Centraal-Europa. Dat is nog altijd de grootste betoging die ons land ooit gekend heeft. Ondanks al het protest besliste de regering-Martens om toch kruisraketten te stationeren op de vliegbasis in Florennes. In 1987 keerden ze terug richting VS als gevolg van het 'Intermediate-Range Nuclear Forces' (INF)-akkoord tussen de VS-president Ronald Reagan en de Russische president Michail Gorbatsjov.

Kernwapenbeheersing

Onder meer onder druk van de antikernwapenbeweging, werden er in de loop der jaren verschillende bilaterale kernwapenbeheersingsgesprekken gevoerd en -akkoorden getekend om het gevaar van kernwapens en het risico op een kernoorlog in te perken.

Zo kwam er in 1963 bijvoorbeeld een gedeeltelijk verbod op kernproeven (PTBT), later gevolgd door een Allomvattend verbod op kernproeven (CTBT). Het CTBT trad echter nooit effectief in werking, maar een moratorium op alle kernwapentesten wordt wel al lange tijd gerespecteerd door de meeste kernwapenstaten. Enkel India, Pakistan (1998) en Noord-Korea (2006-2017) testten nog kernwapens na 1996.

In 1991 werd het START-akkoord ondertekend door de VS en de Sovjet-Unie dat het aantal strategische kernwapens in de wereld drastisch zou reduceren. 

De huidige barse relaties tussen de VS (en de NAVO) en Rusland leidden de afgelopen jaren echter tot een afbrokkeling van het nucleair wapenbeheersingsregime dat in de jaren 1980 en 1990 moeizaam werd opgebouwd. Washington zegde in 2002 eenzijdig het ABM-verdrag uit 1972 op. Dat verdrag verbood de ontwikkeling van een grootschalige antiballistische rakettendefensie voor de VS en Rusland, en moest tijdens de Koude Oorlog een nog grootschaligere kernwapenwedloop voorkomen. Sinds het wegvallen van deze beperking werkte de VS ijverig aan de ontwikkeling van een nationaal rakettenschild, waarvan sommige onderdelen in Europa (Polen en Roemenië) staan.

Eind juli 2019 bliezen de VS en kort daarna Rusland finaal het INF-akkoord op. Dat verdrag uit 1987 verbood nucleaire ballistische (kruis-)raketten met een bereik tussen de 500 en 5500 km. Het zorgde voor de ontmanteling van 2700 kernwapens en maakte een einde aan de kernwapenwedloop tussen de VS en de toenmalige Sovjet-Unie. Ondertussen is de ontwikkeling van deze wapens in beide landen opnieuw opgestart.

Een bilateraal wapenbeheersingsakkoord dat wel hernieuwd werd is het New START-verdrag (‘Strategic Arms Reduction Treaty’) uit 2010. Dit verdrag beperkte het aantal strategische nucleaire wapens dat ontplooid mag worden door Rusland en de VS tot maximum 1.550 kernkoppen, maar het liep af in 2021. Zonder verlenging zouden beide landen een ongelimiteerd aantal strategische kernwapens klaar kunnen houden voor gebruik. De VS-president Trump liet duidelijk blijken geen interesse te hebben in een hernieuwing van New START, maar in februari 2021 bevestigde de regering van president Biden dan toch dat hij samen met zijn Russische ambtsgenoot Poetin een verlenging tot 2026 overeengekomen was.

Op 24 februari 2022 viel Rusland zijn buurland Oekraïne binnen. De spanningen tussen de VS/NAVO en Rusland liepen verder op en president Poetin kondigde in februari 2023 alsnog de opschorting aan van Ruslands deelname aan het New START-verdrag. 

In de context van de oorlog in Oekraïne werd overigens al meermaals gedreigd met de inzet van kernwapens. Deze totaal onverantwoorde escalatie van de nucleaire dreiging valt niet uit de lucht en is een spel van actie en reactie tussen Moskou en het Westen.

Wit-Rusland -bondgenoot van Rusland- stemde in een constitutioneel referendum eind februari 2022 voor de opheffing van zijn neutrale status, wat betekent dat het Russische kernwapens op zijn grondgebied kan ontvangen. In mei 2023 sloten de Wit-Russische president Loekasjenko en Poetin een akkoord over de ontplooiing van Russische tactische kernwapens op Wit-Russisch grondgebied. Indien dit effectief gebeurt, zou het de eerste keer zijn dat deze massavernietigingswapens gestationeerd worden buiten de grenzen van Rusland sinds 1991.

De nucleaire dreiging in Europa is nog nooit zo groot geweest als vandaag en nucleaire ontwapening blijft minstens even dwingend als op het hoogtepunt van de Koude Oorlog. 

Non-proliferatieverdrag

Het belangrijkste internationale verdrag betreffende kernwapens dat tot stand kwam tijdens de Koude Oorlog is ongetwijfeld het Non-proliferatieverdrag (NPT) uit 1970. Het steunt op drie onderling verbonden pijlers:

1. Non-proliferatie of het voorkomen van de verdere verspreiding van kernwapens: De kernwapenstaten -de VS, de Sovjet-Unie, het VK, Frankrijk en China- verbinden zich ertoe geen kernwapens te transfereren naar niet-kernwapenstaten en ook geen hulp te bieden bij de ontwikkeling ervan (Artikel 1). De niet-kernwapenstaten verbinden zich ertoe om geen kernwapens te ontwikkelen of te verwerven (Artikel 2).

2. Nucleaire ontwapening: In Artikel 6 van het verdrag verbinden zowel kernwapen- als niet-kernwapenstaten zich ertoe “te goeder trouw onderhandelingen na te streven over doeltreffende maatregelen met betrekking tot een snelle beëindiging van de nucleaire wapenwedloop en tot nucleaire ontwapening, en over een verdrag inzake algemene en volledige ontwapening...”.

3. Vreedzaam gebruik van kernenergie: De verworven nucleaire technologie moet voor iedereen beschikbaar zijn voor vreedzame, civiele doeleinden zoals kernenergie. Het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) zal daarop toezien door regelmatig controles uit te oefenen.

Hoewel het NPT na een halve eeuw nog steeds beschouwd wordt als de hoeksteen van kernontwapening, worden ook de tekortkomingen en de hiaten van dit verdrag duidelijk. Het lijkt immers een situatie te bestendigen waarin geprivilegieerde landen kernwapens mogen behouden, terwijl de rest van de wereld moet beloven er geen na te streven. Bovendien verhinderde het verdrag niet dat een aantal derde landen toch atoombommen verwierven. Verder werd ook nooit werk gemaakt van algehele nucleaire ontwapening (Artikel 6), omdat de opstellers van het NPT geen juridische verplichtingen, noch een deadline voorzien hadden.

Verdrag inzake het Verbod op Kernwapens

In het licht van de tekortkomingen van het NPT en als verdere uitwerking van zijn Artikel 6, werd onder auspiciën van de Verenigde Naties (VN) het Verdrag inzake het Verbod op Kernwapens (TPNW) onderhandeld.

Voorbereidingen startten in 2010 en de onderhandelingen in 2017 mondden op 7 juli uit in een finale tekst die in de Algemene Vergadering van de VN goedgekeurd werd door 122 landen. België nam niet deel aan het onderhandelingsproces.

Dat proces kwam er onder meer op initiatief en dankzij heel veel werk van de Internationale Campagne voor de Afschaffing van Nucleaire wapens (ICAN). Dit internationaal netwerk, waarvan Vrede vzw een partnerorganisatie is, werd in 2017 voor zijn inspanningen beloond met de Nobelprijs voor de Vrede.

In tegenstelling tot het Non-proliferatieverdrag is het TPNW gelijk voor alle partijen die het ratificeren. Het verbiedt landen om kernwapens te ontwikkelen, te testen, te produceren, te fabriceren, over te dragen, te bezitten, te stockeren, elders te stationeren en in te zetten of te dreigen met het gebruik ervan.

Het verbodsverdrag omvat ook positieve verplichtingen. De belangrijkste zijn het helpen van slachtoffers van kernproeven en -aanvallen, en het herstellen van getroffen gebieden.

Om in werking te treden moest het verdrag geratificeerd worden door 50 landen. Op 22 januari 2021 was het zover. Ruim 75 jaar nadat twee kernbommen Hiroshima en Nagasaki verwoestten, ging het Verbodsverdrag van kracht en werden kernwapens eindelijk illegaal onder het internationaal recht.

Het TPNW is intussen door 70 landen geratificeerd en door 93 landen ondertekend. De lijst van ondertekenaars vind je hier. België hoort daar -net zoals de andere NAVO-lidstaten- niet bij. Hoewel in het federale regeerakkoord van 30 september 2020 werd afgesproken om te onderzoeken hoe het TPNW een nieuwe impuls kan geven aan de multilaterale kernontwapening, stemde ons land een paar maand later zelfs tegen een resolutie in de Algemene Vergadering van de VN die het TPNW verwelkomde.

Wat is het standpunt van Vrede vzw?

  • Het streven naar een kernwapenvrije wereld is voor de vredesbeweging essentieel, want kernwapens zijn arbitraire massavernietigingswapens die een ernstige planetaire bedreiging vormen en illegaal zijn onder het internationaal recht.
     
  • Het is problematisch dat het internationaal veiligheidsbeleid van de NAVO (en andere kernwapenstaten) anno 2023 nog altijd gebaseerd is op het bezit van kernwapens. NAVO-lidstaten worden onder zware druk gezet om zich niet aan te sluiten bij het VN-Verdrag inzake het Verbod op Kernwapens en staan zo de mondiale kernontwapening in de weg. Vrede dringt er bij de federale regering op aan om het VN-kernverbod alsnog te ondertekenen.
     
  • De nucleair bewapende grootmachten in de huidige multipolaire wereld investeren volop in de innovatie van hun arsenalen. Vrede dringt aan op een nationaal verbod voor banken in België om te investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van kernwapens.  
     
  • In het kader van de NAVO liggen er VS-kernwapens op Belgische bodem. Een kernwapenvrij België in een kernwapenvrije wereld is een noodzakelijke voorwaarde voor een veiligere toekomst. Vrede vzw (en de Belgische Coalitie tegen Kernwapens waar Vrede deel van uitmaakt) ijvert daarom voor de verwijdering van deze NAVO-kernwapens van Belgisch grondgebied. Onderzoek wijst uit dat meerderheid van de bevolking af wil van de moordtuigen, maar het ontbreekt de beleidsmakers aan de moed en verantwoordelijkheidszin om ze terug naar afzender te sturen.
     
  • In het verlengde van het streven naar de verwijdering van de VS-kernwapens van Belgische bodem beoogt Vrede, samen met verschillende collega-vredesbewegingen in Europa, de verwijdering van alle VS-kernwapens van het continent. Daarna kan er onderhandeld worden over de Europese Unie als kernwapenvrije zone, wat een belangrijke opstap zou betekenen naar een kernwapenvrije wereld.
     
  • De enorme bestedingen aan het onderhoud en de ontwikkeling van kernwapens, gaan ten koste van investeringen in de gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs, enz. Kernwapens kosten dus niet enkel rechtstreeks, maar ook onrechtstreeks mensenlevens. Ook in België kan het geld dat gaat naar de aankoop van peperdure nieuwe gevechtsvliegtuigen die de kernwapens in Kleine-Brogel moeten kunnen vervoeren en afleveren, veel beter besteed worden aan echte menselijke veiligheid.
Bijlage
Image
Tijdlijn