Het Egyptisch leger heeft een aantal maatregelen genomen die de politieke controle op de wetgevende en uitvoerende macht vergroten en zo het democratiseringsproces terugdraaien. De generaals willen daarbij ook de economische machtspositie van het leger vrijwaren.
De Egyptische revolutie lijkt finaal uit te draaien op een ordinaire militaire staatsgreep. Na de val van president Hosni Moebarak op 11 februari 2011 kwam de macht in handen van de Opperste Raad van de Strijdkrachten (SCAF). De militairen beloofden dat het om een tijdelijke overgangsfase zou gaan die moest leiden tot een democratisch bestel met een verkozen parlement, een verkozen president en een grondwet die de wil van het volk zou uitdrukken. Zestien maanden later is Egypte daar heel ver van verwijderd. Er zijn inmiddels zowel parlementaire als presidentiële verkiezingen gehouden, maar de reële macht van deze instellingen is door allerlei juridische maatregelen compleet uitgehold. De politieke partijen hebben het over de manipulatie van het kiesproces via het inzetten van de media en de staatsinstellingen -zoals het juridisch apparaat- die nog dateren uit het Moebarak-tijdperk.
Ontbinding van het parlement
Het leger wachtte de presidentsverkiezingen niet af om een staatsgreep naar Turks model – de staatsgreep tegen de Turkse president Necmettin Erbakan in 1997 – op te zetten. Op 14 juni -enkele dagen voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen- stuurde de SCAF het leger naar het parlement en anticipeerde daarmee op een hen zeer gelegen uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Dat besliste dat de kieswet niet in overeenstemming is met de grondwet en dat het 6 maanden oude verkozen parlement bijgevolg ontbonden moest worden. Daarnaast vernietigde het Hof ook een beslissing van het parlement dat bepaalde dat getrouwen van ex-president Moebarak zich niet verkiesbaar mochten stellen. Een van de door het parlement geviseerde kandidaten was Ahmed Shafik, een oud luchtmachtgeneraal en de laatste premier onder president Moebarak. De Egyptische kiescommissie had al besloten dat Shafik mocht deelnemen aan de eerste ronde van de presidentsverkiezingen (23 & 24 mei) in afwachting van een uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Maar de leden van dit Hof werden allemaal nog aangesteld door Moebarak, wat de beslissing om de parlementaire bepaling die Moebarak-getrouwen uitsloot van de verkiezingen te vernietigen, een extra politiek tintje gaf. Amper 24 uur voor dit vonnis van het Grondwettelijk Hof vaardigde de minister van Justitie van de door de SCAF gesteunde interim-regering, een decreet uit dat de militaire politie en de militaire inlichtingendiensten de bevoegdheid gaf om burgers te arresteren voor niet-militaire misdaden (voorheen kon alleen de politie dit). De militaire politie kan zo bijvoorbeeld optreden tegen “stakingen in instellingen die het openbaar belang dienen of schendingen van het recht op werk” of tegen “misdaden die schadelijk zijn voor de regering”. Een ministerieel decreet kan ongedaan gemaakt worden door een parlementaire wet, maar het Egyptisch parlement is voorlopig ontbonden en de wetgevende bevoegdheden ervan zijn overgenomen door de SCAF zelf. Lokale mensenrechtenorganisaties protesteerden heftig tegen het ministerieel decreet en stelden dat de maatregel erger is dan de Wet op de Noodtoestand die in Egypte van kracht was vanaf de moord op president Anwar al-Sadat in 1981 tot in mei dit jaar. Het Administratief Hooggerechtshof sprak zich op 26 juni 2012 uit tegen het decreet dat de militaire veiligheidsdiensten extra bevoegdheden gaf, maar volgens het ministerie van Justitie blijft het decreet toch van kracht tot er een nieuwe grondwet is opgesteld.
Militaire macht 'grondwettelijk' verankerd
Kort nadat de SCAF zich de wetgevende macht toegeëigend had door het parlement te schorsen, holde de Raad ook de presidentiële bevoegdheden uit. De kiesbureau's voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen waren op 17 juni 2012 amper gesloten of de SCAF vaardigde al een toevoeging aan de 'Grondwettelijke Verklaring' uit, die het leger een quasi totale autonomie geeft op vlak van militaire zaken en de mogelijkheid een veto te stellen tegen elk afzonderlijk artikel van de nog samen te stellen nieuwe grondwet. De Egyptische Grondwettelijke Verklaring werd op 30 maart 2011 door de legertop opgesteld in afwachting van een nieuwe grondwet en werd per referendum goedgekeurd. Op 17 juni 2012 voegde de SCAF 8 punten toe aan de Grondwettelijke Verklaring. Zo heet het bijvoorbeeld dat: “de zittende SCAF-leden bevoegd zijn om over alle zaken te beslissen die verbonden zijn met de strijdkrachten, met inbegrip van het aanduiden van de leiders en het verlengen van hun ambtstermijn. Het huidige hoofd van de SCAF [veldmaarschalk Mohamed Tantawi] handelt als opperbevelhebber van de strijdkrachten en als minister van Defensie tot een nieuwe grondwet is opgesteld”. Ook kan de Egyptische president alleen maar de oorlog verklaren “na de goedkeuring van de SCAF”. De eerdere beloften van het leger om eind juni de macht te overhandigen aan de nieuwe president, Mohamed Morsi van de Vrijheid en Rechtvaardigheid Partij, is daarmee een lege doos geworden. De democratisch verkozen president zal zich bij zijn aanstelling moeten schikken naar de wensen van het leger. Via een andere toevoeging aan de Grondwettelijke Verklaring krijgt het leger ook de volledige greep op het proces om een nieuwe grondwet op te stellen. Als de grondwetgevende vergadering een obstakel ondervindt tijdens haar werkzaamheden, dan kan de SCAF binnen de week een nieuwe grondwetgevende vergadering aanstellen. De SCAF heeft zichzelf ook het recht toegeëigend om elk artikel van de nieuwe grondwet te laten herzien indien het in strijd geacht wordt met de revolutionaire doelen en met “elk principe van alle voorgaande grondwetten van Egypte”. De criteria waarop de SCAF zich baseert voor zo'n herziening zijn danig vaag en breed te interpreteren dat het bijna evident is dat ze de deur openen voor machtsmisbruik. Indien de grondwetgevende vergadering weigert om het betrokken artikel te wijzigen, dan moet het Grondwettelijk Hof een definitief verdict geven. Dat betekent dat het leger en het Grondwettelijk Hof – met daarin de nog door Moebarak aangestelde rechters die het parlement dus al ontbonden hebben– de macht bezitten om te bepalen wat er uiteindelijk in de grondwet zal komen te staan.
De institutionele militaire coup zorgt voor onrust en protest bij de oppositie. Veel revolutionairen toonden zich al ontgoocheld omdat ze in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen verplicht waren om te kiezen tussen Mohamed Morsi, de kandidaat van de conservatieve Moslimbroeders en Ahmed Shafik, Moebarak's laatste premier, die de kandidaat van het leger is. Het leger wilde duidelijk het zekere voor het onzekere nemen en de macht van een mogelijke Moslimbroeder als president kortwieken. De Egyptische internetkrant Ahram online citeerde op 20 juni 2012 een militaire bron die stelt dat de militaire leiding “niet zal toestaan dat de Moslimbroeders de macht grijpen”. Momenteel behandelt het Administratief Hooggerechtshof in Caïro een zaak die kan leiden tot een verbod van de Vrijheid en Rechtvaardigheidspartij wegens een mogelijke overtreding van de wet die partijen op religieuze basis verbiedt.
Militaire controle over de economie
Het Egyptische leger aast niet alleen op de politieke controle over het land, maar heeft ook heel wat economische belangen te verdedigen. De militaire strijdkrachten tellen 468.000 manschappen. Rond het exacte budget dat in Egypte aan defensie wordt besteed hangt een waas van geheimzinnigheid. Het Zweeds vredesonderzoeksinstituut SIPRI raamt het op 4,1 miljard dollar of 2% van het Bruto Binnenlands Product. De VS geven Egypte bovendien jaarlijks 1,3 miljard dollar aan financiële hulp voor militaire doeleinden, die het leger gebruikt om zijn wapenarsenaal te moderniseren door Amerikaans militair materieel aan te kopen.
De voorzitter van de SCAF, veldmaarschalk Tantawi, is net zoals onder president Moebarak minister van Defensie, maar is ook minister van Militaire Productie. In die laatste hoedanigheid is hij als het ware de algemeen directeur van een hele reeks militaire bedrijven die terug te vinden zijn in elke uithoek van de Egyptische economie. Sinds de machtsgreep van Gamal Abdel Nasser in 1952 heeft het leger een economisch en financieel imperium uitgebouwd gaande van industriële activiteiten over toerisme (hotels), winkelketens en voedselindustrie tot immobiliën. De schattingen over de grootte van dat imperium lopen sterk uiteen, maar algemeen wordt aangenomen dat 8% van het Bruto Binnenlands Product niet overdreven is. Andere bronnen gewagen zelfs van 30% of meer, wat 60 miljard dollar zou vertegenwoordigen van de 180 miljard dollar die de Egyptische economie jaarlijks omzet. Het leger bezit ook enorme arealen landbouwgrond en geniet verder van tal van voordelen. Zo betalen de militairen geen belastingen en vallen ze niet onder de bureaucratische verplichtingen waaraan de privé-sector onderworpen is. De omvang van de winsten die de militairen genereren zijn een goed bewaard geheim. Wie probeert de economische activiteiten van het leger in kaart te brengen, kan daarvoor vervolgd worden omdat dit de 'nationale veiligheid' in gevaar zou brengen.
Sinds het uitbreken van de revolutie hebben verschillende politieke bewegingen laten verstaan dat de politiek meer controle moet krijgen over het militair budget en de militaire economische sector. Ook de Moslimbroeders, die in het opgedoekte parlement de grootste fractie vormden -en zelf beschikken over een breed economische netwerk- beloofden daar werk van te maken. Maar tijdens een conferentie over economische hervormingen liet SCAF-lid en vice-minister van Defensie en Financiële Zaken, majoor-generaal Mahmoud Nasr, duidelijk verstaan dat “we niemand zullen toestaan, wie dan ook, om zich te moeien met de projecten van de strijdkrachten”.
Een werkelijke democratisering van Egypte kan niet anders dan ertoe leiden dat de economische machtspositie van het leger in gevaar wordt gebracht. Dat is meteen een belangrijke reden waarom het militair apparaat niet van plan is om de politieke greep op het land los te laten.