Met het aantreden van de regering van vastgoedmagnaat Srettha Thavisin op 28 augustus 2023 lijkt de Thaise politieke vaudeville een volgende fase in te gaan. Zoals ik reeds vreesde in vorige berichten, maakt deze fase van de uitslag van de verkiezingen van 14 mei een lachertje.
Het volk koos voor verandering
Toen de ‘progressieve’ Move Forward Party (MFP) bij de verkiezingen van 14 mei 150 van de 500 zetels in het Huis van Afgevaardigden behaalde, was dit voor velen een verrassende overwinning. De gedoodverfde ‘oppositiepartij’ Pheu Thai (PTP), van miljardair Thaksin Shinawatra, behaalde slechts 141 zetels. Het was voor de militair-conservatieve elite even slikken.
Het door de junta geleide bewind van Prayut Chan-o-cha, die met de Verenigde Thaise Natie partij een nederlaag leidde in de verkiezingen van afgelopen mei, werd gekenmerkt door diepgaande corruptie en economische verlamming. In tegenstelling tot de eerder pragmatisch-opportunistische PTP stapte de MFP met een radicaal platform naar de kiezer dat pleitte voor het verminderen van de ‘macht’ van de monarchie, het uitbreiden van sociale programma’s, het legaliseren van het homohuwelijk, het schrappen van de militaire dienstplicht, het wijzigen van artikel 112 (de zgn. majesteitsschenniswet), het decentraliseren van de overheid, en het aan banden leggen van de machtige zakenmonopolies van het land.
Dit was voor de conservatieve krachten –waaronder de door het leger benoemde 250-leden tellende Senaat– aanleiding om de leider van de MFP, de in Harvard opgeleide Pita Limjaroenrat, te blokkeren als premier. Move Forward werd gedwarsboomd door verkiezingsregels die in 2019 in de grondwet waren geschreven door het leger. Uiteindelijk werd de partij gedwongen zich terug te trekken uit de breed aangekondigde coalitie die zij met Pheu Thai had gevormd.
De ‘stille staatsgreep’
Begin augustus kondigde Pheu Thai dan plannen aan om een nieuwe regering te vormen met een coalitie van elf partijen, waaronder twee pro-militaire partijen die banden hebben met Prayut Chan-o-cha, de generaal die in 2014 de staatsgreep leidde tegen een Pheu Thai-regering onder leiding van Thaksin’s zus Yingluck Shinawatra.
De alternatieve newssite KhaoSod noemt de demarche van Pheu Thai een ‘stille staatsgreep’: “Er hebben de afgelopen week geen tanks door de straten van Bangkok gepatrouilleerd, omdat dit niet nodig was, in tegenstelling tot bij een conventionele militaire staatsgreep. Er was geen aankondiging door een leider van een staatsgreep op televisie”.
Het is ook moeilijk om de radicale aard van deze ‘ommezwaai’ bij de Pheu Thai te overdrijven. De afgelopen vijftien jaar zijn Thaksin en zijn verschillende partijen –Pheu Thai is slechts de jongste– de bête-noire van de conservatieve Thaise elites geweest. Naast de twee militaire staatsgrepen van 2006 en 2014 heeft het establishment allerlei juridische en politieke trucjes gebruikt om de Thaksinistische regeringen, die vóór de verkiezingen van dit jaar sinds 2001 alle Thaise verkiezingen hadden gewonnen, te frustreren en te onttronen. Nu werd precies dezelfde tactiek toegepast tegen de MFP, om haar pogingen om een regering te vormen te frustreren.
In de voorbije weken werden Byzantijnse achter-de-schermen-onderhandelingen gevoerd die Pheu Thai losweekten van de coalitie met de MPF en die de terugkeer naar Thailand van de afgezette en voortvluchtige voormalige premier Thaksin Shinwatra mogelijk moesten maken. Op dinsdag 22 augustus was het zover.
Zoals The Diplomat schrijft, bestaat het gevoel nu bij het establishment dat Thaksin en de PTP verreweg het minste van twee kwalen zijn.
De Thaise conservatieve oppositie tegen Thaksin was altijd gebaseerd op de impliciete dreiging die zijn populariteit vormde voor de traditionele machtselite. Met de opkomst van een progressieve partij, wiens anti-establishment oriëntatie expliciet is, zijn conservatieven Thaksin gaan zien als wat hij waarschijnlijk altijd is geweest: een man met wie ze zaken kunnen doen.
Sommige ‘roodhemden’ en PTP-aanhangers hebben zich reeds van de partij gedistantieerd en zullen in de toekomst wellicht Move Forward vervoegen; maar voor de 74-jarige Thaksin was een terugkeer uit ballingschap met ‘koninklijke pardon’ blijkbaar de prioriteit na 17 jaar doelloos ronddolen in wereldsteden als Londen, Dubai, Singapore en Hong Kong. Officieel miste hij zijn familie.
Vicepremier Wissanu Krea-ngam verklaarde kort na de bekendmaking van de ‘deal’ dat Thaksin, eenmaal in hechtenis genomen, om koninklijk gratie zou verzoeken – een gratie die waarschijnlijk zal worden verleend na een gezichtsbesparende periode van opsluiting in een relatief comfortabele omgeving. Na dit ‘huzarenstukje’ kondigde Wissanu zijn vertrek uit de politiek aan. Want ook in conservatieve rangen is de woede over de bereikte deal nog niet gaan liggen. Anand Sakorncharoen, penningmeester van de kleine ultra-royalistische partij Thai Pakdee, heeft recent een petitie ingediend die het koninklijke gratieverzoek wil vernietigen. De petitie argumenteert dat voormalig premier Thaksin in vier gevallen is veroordeeld wegens corruptie, en dat hij het bestuur en de reputatie van het land ernstig heeft geschaad.
Op 1 september raakte bekend dat de Thaise koning de acht jaar gevangenisstraf van Thaksin Shinawatra gereduceerd heeft tot één jaar, aldus de Royal Gazette, een dag nadat de miljardair een verzoek om gratie had ingediend. Thaksin “was premier, heeft goed gedaan voor het land en de bevolking en is loyaal aan de monarchie”, aldus de koninklijke krant. “Hij respecteerde het proces, gaf zijn schuld toe, had berouw en accepteerde rechterlijke uitspraken. Op dit moment is hij oud, heeft hij een ziekte die zorg van medische professionals nodig heeft”, stond er te lezen.
Het einde van een tijdperk?
De eerste hindernis voor Pheu Thai was om de benoeming van Srettha Thavisin tot premier veilig te stellen. De tweede was het bereiken van een overeenkomst binnen de elite over de rehabilitatie van Thaksin en de reikwijdte van de eventuele politieke rol die hij in zijn laatste jaren mag spelen.
Dat dit niet zonder slag of stoot gebeurde, is duidelijk. Na zo’n langdurige en bittere strijd is het voor sommigen aan beide kanten moeilijk om oude vijandigheden opzij te zetten. Ook binnen de Pheu Thai partij lijkt een kloof te groeien tussen degenen die de populistische agenda van Thaksin steunen, en degenen die democratische hervormingen in bredere zin voorstaan. Laatstgenoemden zullen nu wellicht massaal naar de MFP overlopen.
In zekere zin markeert de terugkeer van Thaksin dus het einde van een belangrijke fase in de Thaise politieke geschiedenis – een fase die gedomineerd werd door de strijd tussen het Thaise conservatieve ‘gele’ establishment en de ‘rode’ populistische beweging die door Thaksin was opgebouwd.
Tijdens de campagne beloofden de Pheu Thai-leiders, waaronder premier-kandidaat Srettha, geen coalitie te zullen vormen met pro-juntapartijen. “Nu moeten ze gewoon manieren vinden om feitelijk te zeggen dat ze niet hebben gelogen, maar dat de situatie is veranderd, of dat dit het beste is voor de toekomst van Thailand”, stelt Pravit Rojanaphruk in KhaoSod.
“Het zijn niet alleen gebroken beloften (of leugens) als gevolg van het feit dat Pheu Thai in zee gaat met Prayut [Chan-o-cha]'s Verenigde Thaise Natie en Prawit [Wongsuwon]’s Phalang Pracharath, die op lange termijn een negatief effect op de Thaise politiek zullen hebben, maar de nieuwe regering zal waarschijnlijk niet in staat zijn de strijdkrachten en de politie te hervormen omdat ze van cruciaal belang zijn voor de macht van de diepe staat”. De macht van het leger, dat domineert sinds het einde van de absolute monarchie in 1932, kan immers niet worden ontkend.
Daarom windt Arun Saronchai er minder doekjes om in de Thai Inquirer van 25 augustus “Van beschuldigingen als ‘Thammanat Prompao is een corrupte, drugsdealende misdadiger’ tot ‘Anutin Charnvirakul vermoordt het land met zijn slecht doordachte vaccinbeleid’, dit waren LETTERLIJKE uitspraken van de leiding van Pheu Thai. En toch bevinden ze zich hier, arm in arm, de weerzinwekkende wals van de politiek dansend. Het is belachelijk. Het is onethisch. En het is absoluut schaamteloos”.
Rood en Geel tegen Oranje
De poging van Thailand om het leger bijna tien jaar na de staatsgreep terug te sturen naar de kazernes is mislukt en de Pheu Thai-partij heeft ervoor gekozen om in bed te gaan en de macht te delen met het leger, stelt John Bertelsen in de Asia Sentinel. Een belangrijke bijkomende factor is de normalisering van de militarisering van de Thaise samenleving en regels in de afgelopen negen jaar.
Een opiniepeiling van het National Institute of Development Administration (NIDA) gaf evenwel aan dat ongeveer 64% van de 1.310 respondenten het niet of helemaal oneens was met de idee dat de Pheu Thai-partij een ‘speciale regering’ zou vormen met door het leger gesteunde rivalen. Een bijkomende opiniepeiling, afgenomen tussen 21 en 24 augustus door de Sri Pathum University, geeft aan dat de populariteit van MFP met 62% gestegen en die van Pheu Thai met 10% gedaald is. Bij nieuwe verkiezingen zou MFP-leider Pita 51% van de kiezers achter zich krijgen, terwijl de nieuwe sterke man, premier Srettha Thavisin, op nauwelijks 11% kan rekenen.
Pheu Thai beweert dat het nu de kans krijgt om te bewijzen dat het de Thaise economie kan keren. Dat claimen ze als hun kracht. Ze zijn echter niet meer aan de macht geweest sinds de staatsgreep van mei 2014. En zeggen dat de Thaise economie het onder Prayut niet goed deed, is een enorm understatement.
Maar Thaksin heeft moeten accepteren dat hij gedwongen werd op zijn minst gedeeltelijk te buigen voor de royalistische, militaire en gevestigde facties die hem in 2006 als premier hebben afgezet en zijn Thai Rak Thai-partij hebben ontbonden, ondanks de sterke aantrekkingskracht van zijn populistische sociale beleid onder de Thaise kiezers.
De ruimte voor actie is nu wel beperkt door de samenstelling van de coalitie die Srettha nominaal de leiding gaf. De regering Setthra wordt bemand door 36 individuen uit zes partijen, met Thammanat Prompao als minister van Landbouw en Anutin Charnvirakul op de post Binnenlandse Zaken.
Somjai Phagaphasvivat, een onafhankelijke politieke en economische analist, zegt dat de hoogste prioriteit voor de nieuwe regering nu het stimuleren van de economie is. “De groei zou moeten stijgen naar 3%. Maar zelfs als de economie groeit tot 3%, is ze nog steeds de laagste in ASAEAN [Vereniging van Zuid-Aziatische Naties], waar de groei gemiddeld ruim 4% bedraagt. De overheid moet ook samenwerken met de privé-sector om het toerisme te stimuleren, wat cruciaal is om de economie nieuw leven in te blazen”.
Uit een recent onderzoek van de Thai Hotels Association (THA) en de Bank of Thailand blijkt dat 29% van de driesterrenhotels of hotels met een lagere rating ernstig getroffen zijn door renteverhogingen en mogelijk een schuldsanering nodig hebben. De Thaise toerisme-industrie wordt geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen als gevolg van de trage economieën van China en Japan en een ongelijkmatig herstel van het Thaise toerisme, waar grotere exploitanten van profiteren. Vooral op de komst van Chinese toeristen blijft het wachten. Nochtans zijn de visa-restricties al gevoelig versoepeld.
“This isn’t governance; it’s a power grab by the power-hungry”
De parlementaire overwinning van Srettha en de terugkeer van Thaksin zijn een bittere pil voor MFP's Pita Limjaroenrat, wiens campagne het leger en de monarchie van streek bracht door na negen jaar een definitieve verandering te beloven.
De gevestigde militair-conservatieve elites, die op hun hoede blijven voor de belofte van de Move Forward Party om de controversiële majesteitswet te wijzigen, kunnen in tussentijd ook uitstel krijgen, aangezien de MPF naar de oppositie is verwezen.
De grootste internationale zorg zal zijn of de nieuwe regering zal kunnen standhouden binnen een context van groeiende rivaliteit tussen de VS en China, en de inspanningen van het leger om zich met Peking te verzoenen. Een andere vraag is welke rol Thailand binnen ASEAN wil spelen om de druk op de militaire dictatuur van Myanmar op te voeren en de bloedige oorlog tegen het Birmese volk te verlichten.
Ook de ASEAN Parliamentarians for Human Rights (APHR) blijven diep bezorgd over de systemische problemen die zijn verankerd in de huidige politieke en juridische kaders van Thailand. Deze problemen belemmeren niet alleen de volledige vertegenwoordiging van de wil van het volk, maar ze zijn ook keer op keer gebruikt om fundamentele vrijheden in te perken.
“Het is zorgwekkend dat het huidige systeem in Thailand het mogelijk maakte dat de grootste winnende politieke partij bij de verkiezingen werd uitgesloten van de regerende coalitie. De scheefgetrokkenheid van het systeem lijkt de grootste factor te zijn en daarom moeten er uitgebreide hervormingen plaatsvinden om de status-quo te veranderen. Cruciaal hierbij is de volledige herziening van de huidige door de junta opgestelde grondwet, waarin alle wijzigingen die aangebracht worden de weg moeten effenen voor Thailand om de democratie volledig te belichamen, een democratie die actief de mensenrechten voor iedereen verdedigt en beschermt,” stelt Charles Santiago, co-voorzitter van de APHR en voormalig lid van het Maleisische parlement.
Op de altijd doldraaiende Thaise sociale media wordt reeds voluit gegokt op het einde van deze coalitie.
Dit artikel verscheen eerder op Uitpers.