Image
unesco

Shutterstock.com

Voor Israël is de oorlog tegen UNESCO een existentiële strijd. 
Artikel
5 minuten

Op 17 september erkende UNESCO (de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur) de Palestijnse stad Jericho als ‘Werelderfgoedsite in Palestina’. Voor Israël bemoeilijkt deze erkenning echter zijn missie om het bestaan van Palestina fysiek en figuurlijk uit te wissen.

De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken omschreef de beslissing als een “cynische” tactiek van de Palestijnen om de UNESCO te politiseren. Dit is ironisch, want Israël heeft de geschiedenis gepolitiseerd door alles wat geïnterpreteerd kan worden als een deel van een Palestijnse historisch erfgoed te verwijderen, terwijl het een egocentrische en grotendeels verzonnen visie op de geschiedenis verheerlijkt, die zogenaamd Israël toebehoort, en uitsluitend Israël.

Hoewel het erin geslaagd is, dankzij zijn enorme militaire macht, om het Palestijnse fysieke landschap te domineren, is het Israël voor het merendeel niet gelukt om de geschiedenis van Palestina te domineren. Apartheidsmuren, militaire checkpoints en illegale joodse nederzettingen zijn gemakkelijk te construeren. Het is echter bijna onmogelijk om een geconstrueerd historisch verhaal bezaaid met leugens, halve waarheden en weglatingen, lang te blijven volhouden.

Dit alles maakt deel uit van een langdurige oorlog van Israël en de VS tegen UNESCO. In 2019 trokken Israël en de VS zich officieel terug uit de UNESCO omwille van zogenaamde anti-Israëlische vooringenomenheid. Dit volgde op herhaaldelijke dreigingen van verschillende VS-regeringen, en een verlaging van de VS-financiering voor de VN-organisatie door de Obama-regering in 2011. 

Maar waarom zo’n felle en vastberaden oorlog tegen een organisatie die zichzelf omschrijft als een promotor van “wereldvrede en veiligheid via internationale samenwerking in onderwijs, kunst, wetenschappen en cultuur”?
In feite is UNESCO een van de aan de VN gelieerde internationale instellingen die het minst gepolitiseerd is, gebaseerd op de overtuiging dat het verleden, en wat ervan overblijft, gemeenschappelijk erfgoed is dat iedereen toebehoort. 

Hoe aannemelijk een dergelijke bewering ook mag zijn voor veel landen over de hele wereld, voor Israël komen de onschuldige gebaren van UNESCO naar de Palestijnen toe, gewoonweg neer op ketterij.

Niet alleen behoort Jericho -en specifiek Tell Es-Sultan- op de lijst van Werelderfgoedsites, het zou zelfs bovenaan de lijst moeten staan. Dit heeft niets te maken met grootspraak of een ander ‘cynisch’ gebruik van de geschiedenis, maar simpelweg omdat Jericho de “oudste bewoonde stad ter wereld is” en Tell Es-Sultan de “oudste stad ter wereld”, die dateert uit het 10de millennium voor Christus. Bijvoorbeeld de neolithische toren uit het pre-aardewerk tijdperk, circa 8300 v. Christus, zou volgens recente studies de zomerzonnewende markeren. Het was bijna 6000 jaar lang het hoogste door mensen gemaakte bouwwerk ter wereld. Dit is slechts een van de vele verbazingwekkende feiten over Tell Es-Sultan.

Heel Palestina is rijk aan een dergelijke geschiedenis, die onze gemeenschappelijke voorouders traceert naar oude beschavingen die zijn samengesmolten of versmolten tot andere culturen, met als resultaat het fascinerende tapijt dat de mensheid is. En omdat de geschiedenis van Palestina de geschiedenis van de mensheid is, leggen serieuze Palestijnse historici, archeologen en intellectuelen zelden beslag op enig etnocentrisch eigenaarschap over die geschiedenis, en weigeren ze op die manier om enige voorrang op te eisen op andere culturen.

"Alle archeologische en historische bewijzen tonen aan dat Palestina bewoond is geweest door velen," schreef de gerespecteerde Palestijnse archeoloog Dr. Hamdan Taha in het onlangs gepubliceerde 'Our Vision for Liberation'. De Palestijnse geschiedenis omspant een periode die begint vanaf de "Homo Sapiens tot de 21e eeuw. En gedurende deze geschiedenis -gekenmerkt door vele oorlogen, invasies en bekeringen- [...] werd de inheemse bevolking nooit volledig geëlimineerd", schrijft Taha.

Een zorgvuldige lezing van Taha's opmerkingen volstaat om de aan paniek grenzende angst van Israël te verklaren wanneer Palestina en de Palestijnen in verband worden gebracht met een geloofwaardig historisch verhaal. Twee punten zijn het waard om even bij stil te staan: één, alle "oorlogen, invasies en bekeringen" zijn er niet in geslaagd om de demografische stroom en continuïteit van de "inheemse bevolking" van Palestina -culminerend in de moderne Palestijnen van vandaag- te onderbreken; en twee, deze inheemse bevolking is, hoewel sommige indringers tevergeefs hebben geprobeerd, "nooit volledig uitgeroeid".

Israël heeft niet alleen geprobeerd om de geschiedenis te herschrijven en de hoofdrolspelers in het historisch verhaal van Palestina te marginaliseren. Het heeft ook actief en voortdurend geprobeerd om de inheemse bevolking te elimineren. Maar dat is mislukt. Het aantal Palestijnen dat vandaag in historisch Palestina leeft, is minsten gelijk aan en volgens sommige schattingen zelfs hoger dan het aantal Israëlisch-joodse immigranten uit Europa en elders.

Omdat Israël heeft gefaald te 'elimineren', neemt het nu zijn toevlucht tot de tweeledige strategie van etnische zuivering en rassenscheiding, of apartheid. Laatstgenoemde praktijk wordt nu in toenemende mate erkend door internationale mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, Human Rights Watch, en vele andere.

De geesten van het verleden zijn een ander probleem waarmee Israël geconfronteerd wordt. Een briljant kader van Palestijnse historici en archeologen, zoals Taha, samen met moedige en even briljante Israëlische historici, zoals Ilan Pappé, zijn vastbesloten om de waarheid over de geschiedenis van Palestina en de Israëlische inmenging in de geschiedenis aan het licht te brengen. Dankzij dergelijke gerespecteerde personen is er een parallelle geschiedenis ontstaan, naast de geschiedenis die Israël verzonnen heeft na de Nakba.

Naast Tell Es-Sultan werd onlangs een andere Tell -het Arabisch woord voor heuvel- opgegraven. De Israëlische krant Haaretz rapporteerde eerder deze maand dat de opgravingen van Tell Qedesh "het eerste project van zijn soort" is dat een niet zo ver verleden blootlegt. In dit Palestijnse dorp niet ver van de Libanese grens werden oorlogsmisdaden gepleegd en de ongelukkige dorpelingen werden, na hun best te hebben geedaan om weerstand te bieden aan de zionistische milities, verplicht om te vluchten. Om er zeker van te zijn dat de dorpelingen nooit meer zouden terugkeren, bulldozerden de Israëlische autoriteiten het dorp volledig plat. "De opgraving is de eerste in Israël die specifiek gewijd is aan archeologisch onderzoek naar de erfenis van wat de Palestijnen zich herinneren als de Nakba", schreef Haaretz.

Dat is precies wat Palestijnen al tientallen jaren doen. Verschillende generaties Palestijnse archeologen hebben geholpen om veel van de geschiedenis, oud en modern, opnieuw tot leven te brengen. “De regel van archeologie is om het verleden te reconstrueren om de toekomst op te kunnen bouwen”, aldus Taha.

Taha's visie is erop gericht om "de stemmen van alle volkeren, groepen, culturen en religies die op het land van Palestina hebben geleefd, te incorporeren". Deze inclusieve visie staat haaks op Israëls uitsluitende, selectieve en vaak verzonnen ‘visie’ gebaseerd op militaire dominantie en culturele uitwissing.

Tijdens de Uitgebreide 45e Sessie van het Werelderfgoedcomité in Riyadh op 17 september bevestigde UNESCO de geldigheid van de Palestijnse visie. Israël is uiteraard boos, want bezetters haten de waarheid. 

Dit artikel verscheen eerder in 'The Palestine Chronicle'.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Campagne

BDS

De Boycot, Desinvestering & Sancties-beweging (BDS) wil een einde brengen aan de internationale steun voor de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen. Vrede vzw ondersteunt de BDS-beweging in België. 

Basisinfo

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.