De twee grote gewapende conflicten (Oekraïne en Gaza) die ‘oorlog’ de afgelopen maanden opnieuw in het middelpunt van de belangstelling van de westerse publieke opinie hebben geplaatst (terwijl te veel andere oorlogen nog steeds worden genegeerd), hebben onder andere de economische en winstgevende dimensie van oorlog duidelijk gemaakt.
Mijn organisatie, het Italiaanse Netwerk voor Vrede en Ontwapening, heeft in eerdere analyses al gewezen op de robuuste groei van de aandelenmarkt van militaire industrieën ten gevolge van de oorlog in Oekraïne en de internationale reactie erop. Een recente analyse van de 'Financial Times' bevestigt dit voorbij de gebruikelijke clichés: het aandelengemiddelde in de sector is de afgelopen 12 maanden met 25% gegroeid, terwijl de Europese Stoxx-index voor lucht- en ruimtevaart en defensie in dezelfde periode met meer dan 50% is gestegen.
De aandelentrends zijn een 'winstvoorspelling' gebaseerd op cijfers in de orderportefeuilles van de wapenbedrijven die investeerders en speculanten verleiden. Volgens gegevens van de krant 'City Newspaper' over 15 grote militaire bedrijven, bedroegen de totale bevestigde orders eind 2022 (het laatste jaar waarvan de volledige gegevens beschikbaar zijn) 777,6 miljard dollar, tegenover 701,2 miljard twee jaar eerder. Deze trend zette zich ook voort in de eerste zes maanden van 2023 (met reeds bevestigde orders ter waarde van 764 miljard dollar). En dat is nog maar het begin.
Toen het Zweeds vredesonderzoekscentrum SIPRI zijn lijst voor 2022 met de Top 100 van wereldwijde militaire bedrijven publiceerde, benadrukte het een totale omzet van iets minder dan 600 miljard dollar, wat in lijn lag met het voorgaande jaar, omdat de grote sprong van de wereldwijde militaire uitgaven (nu al op een recordhoogte van 2.240 miljard dollar) er nog niet was in opgenomen. Politieke beslissingen over overheidsbegrotingen nemen tijd in beslag, net als het afronden van bestellingen, contracten en technische details. Dit duurt zo lang, dat zelfs de Russische invasie van bijna twee jaar geleden voorlopig weinig zichtbaar is in de huidige orderboeken en bijgevolg in de omzet. Behalve natuurlijk voor die soorten militaire goederen waar onmiddellijk veel vraag naar is tijdens een intens conflict, zoals munitie of artillerie, of voor specifieke innovatieve producten, zoals drones.
Als je de evoluties in de militaire industrie echt wil begrijpen, moet je daarom naar een langere tijdspanne kijken, alsook het verleden erbij betrekken. Dan zie je een dynamiek die niet uitsluitend afhankelijk is van specifieke conflictsituaties. Beslissingen die eigenlijk structureel zijn, worden in conflictsituaties wel gepresenteerd als 'uitzonderlijk' (door de politiek en de wapenindustrie), om ze zonder protest te kunnen laten verteren.
De echte nieuwigheid van de post-pandemische militaire wereld is het militariseringsdiscours in de politiek, maar de enorme groei in bewapening begon in feite veel eerder dan twee jaar geleden. Dit blijkt uit dezelfde gegevens van de Financial Times over de orderportefeuilles van de top 15 militaire bedrijven: die toonden de afgelopen twee jaren een groei met meer dan 10%, maar explodeerde in werkelijkheid vooral de laatste acht jaar met een groei van 76% – van 441,8 miljard in 2015 naar de al genoemde 777,6 miljard in 2022.
De drijvende kracht achter alles is de toename van de militaire uitgaven van naties. Zoals nauwkeurig berekend in het recente Greenpeace-rapport 'Arming Europe', vertonen de militaire uitgaven in Europa gedurende de afgelopen tien jaar (2013-2023) een recordstijging (+46% in NAVO-EU-landen, +26% in Italië), 14 keer hoger dan de toename van het BBP, voornamelijk door de aankoop van nieuwe wapens (+168% in NAVO-EU-landen, +132% in Italië).
Op mondiaal niveau zijn de militaire uitgaven bijna verdubbeld sinds 2001. Ze vertonen vooral op het vlak van legeraankopen van nieuwe wapensystemen een sterkere groeitrend. In de eerder genoemde SIPRI Top 100 is de omzet van de wapenbedrijven in dezelfde periode verdubbeld. De groei sinds 2015 (vanaf dan werden ook Chinese bedrijven opgenomen in de data) is 14%.
Het is dan ook geen toeval dat de beurstrend van de militaire industrie sinds 2001 (met de 'oorlog tegen het terrorisme') nog angstaanjagender is dan die van louter de afgelopen twee jaar: een aandeel van Lockheed Martin of Northrop Grumman ging van minder dan 30 dollar naar 450 dollar op dit moment, dat van General Dynamics van 27 dollar naar 250 dollar. Aandelen van Rheinmetall die 10 euro waard waren, zijn nu meer dan 300 euro waard. Zelfs het Italiaanse defensiebedrijf Leonardo vertienvoudigde zijn aandeelwaarde in de afgelopen tien jaar (ondanks de daling door de afstoting van civiele vliegtuigen).
Dit versterkt het beeld van een structurele, niet incidentele, ontwikkeling die leidt tot de vorming van een complex dat nu het 'militair-industrieel-financieel' complex genoemd moet worden, heel anders dan dat van de 20e eeuw. In feite vinden we onder de belangrijkste aandeelhouders van alle grote wapenbedrijven dezelfde megafondsen (wat ook doet vermoeden dat concurrentie zeker niet de basis is van deze sector): BlackRock, Vanguard, Capital Group, Wellington, State Street, JP Morgan, ...
Samenvattend: door een lange en meer complexe trend te evalueren (waarin verschillende gegevens gelinkt worden) kunnen we de bijna banale intuïtie versterken van een voortdurende exploitatie van oorlog (en alles wat daaruit voortkomt, zelfs lijden en vernietiging) door bepaalde actoren. We moeten blijven proberen de propaganda tegen te gaan van degenen die hierdoor winsten boeken en van de politiek die nu gedomineerd wordt door de mantra van militarisering, ondanks dat die zeker niet bijdraagt aan veiligheid of vrede in de wereld.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder in Il Manifesto en op Stop Wapenhandel.