Image
rafah

Rafah, februari 2024; shutterstock.com

Eén jaar genocide in Gaza door de ogen van Baniash
Artikel
10 minuten

Vorige week stuurde mijn Palestijnse vriendin Baniash een foto door van haar “nieuwe verblijfplaats” in Gaza. Het was een bedroevend beeld. Middenin een totaal lege witte plastieken tent zit haar tweejarige dochtertje op het grondzeil te spelen met wat gekleurde blokken. Rond haar ligt nog wat plastieken speelgoed rondgestrooid. 

Toch was de foto niet meelijwekkend bedoeld. Baniash was net blij dat ze een nieuwe tent heeft kunnen bemachtigen -zeker gezien de tekorten aan zowat alles in het gebied en de exorbitante prijzen van wat wel beschikbaar is. De vorige tent van Baniash en haar gezin is volledig beschadigd door de zon. Met de winter voor de deur was een ander onderkomen noodzakelijk. Haar tent staat tussen vele duizenden andere in de centraal gelegen ‘humanitaire zone’ van Zwayda, waar ze nu toch al sinds de zomer verblijft. Op een jaar tijd is het wel al de zesde plek waar ze zich noodgedwongen vestigde in de nog steeds volledig afgesloten enclave.

Oorspronkelijk is Baniash van Gaza-stad. Toen ik haar daar in 2017 voor het eerst ontmoette was ik mijn weg verloren. Het was een stoffige, broeierig hete namiddag en ik was op zoek naar de plaats waar ik verbleef na een werkafspraak elders, maar kon me niet meer oriënteren. Dat was blijkbaar duidelijk aan mijn lichaamstaal af te lezen, want een vriendelijke jongedame met fonkelende gitzwarte ogen schoot me spontaan te hulp. Terwijl we samen op zoek gingen naar de straat waar ik moest zijn, deden we een babbeltje. Ik dacht dat ze een student was, maar ze bleek Engelse les te geven aan lagere schoolkinderen. Nadat ze mij uit mijn benarde situatie had gered, hielden we digitaal contact.

Ik volgde vanop afstand hoe ze veel plezier en voldoening haalde uit haar job, hoe ze haar verjaardagen vierde en hoe ze zich verloofde en dan trouwde met haar huidige echtgenoot. In 2022 kreeg ik een foto toegestuurd van een stralende Baniash met haar pasgeboren dochtertje. Ons contact draaide louter om haar persoonlijke leven en aspiraties, en niet om politiek. Van de Hamas-regering was ze -zoals velen in Gaza- geen fan. En zoals de overgrote meerderheid van de Palestijnen in de enclave, wilde ze gewoon samen met haar gezin gezond en in vrede kunnen leven, zonder tekorten, met vrijheid van beweging en liefst met enige toekomstperspectieven. Maar in Gaza is louter het hebben van deze eenvoudige dromen al politiek, weerspiegelen die dromen op zichzelf al verzet, want ze zijn een utopie.

Baniash is nu 31 jaar. Ze werd geboren in Gaza onder een onderdrukkend en agressief Israëlisch bezettingsregime. Toen Hamas na zijn verkiezingsoverwinning de macht overnam in de Gazastrook verstrengde Israël de reeds bestaande restricties op het verkeer van goederen en personen van en naar de enclave tot een volledige blokkade. De Gazastrook werd de grootste openluchtgevangenis ter wereld, waarin meer dan 2 miljoen mensen samen opgesloten zitten op een oppervlakte van 365 km². Baniash is een van de vele Palestijnen in Gaza die nooit een voet buiten deze ghetto heeft gezet. Ze doorstond de ‘militaire operaties’ die Israël de afgelopen jaren op regelmatige basis in het gebied lanceerde en deelde met mij hoe bang ze soms was. In 2018 vertelde ze me ontzet hoe een Israëlische bom vlak bij haar huis neerviel en haar buurman ernstig verwondde.

Sinds de Hamas-aanslag in het zuiden van Israël -die vandaag dag op dag een jaar geleden 1339 doden eiste, waaronder 695 burgers- leeft Baniash in een permanente bloederige nachtmerrie. Ik wil graag weten hoe het met haar gaat, maar terwijl de vreselijke beelden de sociale media overspoelen en het dodental oploopt, voelt het totaal ongepast om deze simpele vraag te stellen. Natuurlijk gaat het niet goed met haar. Vragen of ze nog leeft, lijkt pertinenter, maar al helemaal tactloos. Met horten en stoten blijven we toch in contact. Vooral als de stiltes wekenlang duren, maak ik me ongerust, maar wie bezig is met overleven, heeft uiteraard niet de tijd, noch de mentale ruimte om de digitale vriendin in het verre Westen op de hoogte te houden. Ik stuur haar foto’s en filmpjes van de vele solidariteits- en protestacties die we organiseren in België. Het is belangrijk voor de Palestijnen, zowel in Gaza als elders, om te weten dat de buitenwereld hen niet volledig negeert, dat ze niet alleen staan, dat er ook heel wat mensen zijn op deze aarde die zich verzetten tegen wat er gaande is, ondanks de letargie en zelfs medeplichtigheid van hun regeringen.  

Telkens als Baniash iets laat weten via sociale media, haal ik opgelucht adem. Ik kan me niet inbeelden hoe verschrikkelijk het moet zijn voor de vele Palestijnen in de diaspora die elk dag bang een update afwachten van hun familie en vrienden in Gaza.          

Een week na de lancering van de Israëlische vergeldingsoorlog droeg het Israëlisch leger de bevolking in Gaza-stad op om naar het zuiden van de enclave te trekken. Samen met meer dan 1 miljoen anderen sloeg Baniash met haar dochtertje in de armen op de vlucht. Haar man bleef achter want hij wilde hun huis en zeker zijn ouders die met gezondheidsproblemen kampten niet alleen achterlaten. Ik kreeg bericht van Baniash dat ze eerst in Khan Younis en vervolgens in Rafah was beland, de stad waar op een mum van tijd 1,4 miljoen Palestijnen in erbarmelijke omstandigheden op elkaar zaten gepakt. Er heerste een schrijnend tekort aan zowat alles (voedsel, drinkwater, medicijnen, sanitaire voorzieningen, enz), en ondanks het feit dat het Israëlisch leger de bevolking in Gaza had bevolen om “voor hun eigen veiligheid” naar het zuiden te trekken, werd er geregeld gebombardeerd. “Het is hier niet veilig. Het is nergens veilig in Gaza”, meldde Baniash me eind oktober in een spraakberichtje, waarop ze dit ijzingewekkend illustreerde door de geluiden van de bombardementen te imiteren: "boem, boem, boem!"

Net zoals heel wat lotgenoten had ze haar hoop gesteld op een uitweg via Egypte, maar president al-Sissi hield de toegang naar zijn land resoluut gesloten voor personenverkeer. Met uitzondering van buitenlandse paspoorthouders en occasioneel mensen die dringende medische hulp nodig hadden, kon niemand Gaza officieel langs deze weg verlaten. Maar via onscrupuleuze ‘fixers’ die banden hadden met het Egyptisch regime konden dagelijks kleine aantallen Palestijnen die erin slaagden om duizenden dollars per persoon neer te tellen -en over de juiste connecties en een portie geluk beschikten- toch de Rafah-grens naar veiligheid oversteken. Iedereen in Gaza probeerde daarom wanhopig het nodige geld in te zamelen om zijn/haar familie te redden. Baniash verkocht de gouden juwelen die ze geërfd had van haar ouders en grootouders en vroeg me met diepe schaamte of ik kon helpen. Ondanks mijn grote afkeer van het oorlogsprofitariaat vanwege Egyptische actoren en mijn bezwaren tegen individuele liefdadigheid (zeker terwijl er zich meer dan 2 miljoen mensen in nood bevonden), besefte ik met al deze principes in het achterhoofd dat ik me in een positie bevond die het verschil tussen leven en dood kon betekenen voor Baniash en haar dochter. Ik besloot begin maart om een financiële steunoproep te doen onder vrienden en kennissen.        

Het had heel wat voeten in de aarde om de verzamelde som ook effectief in Gaza te krijgen, maar uiteindelijk lukte het toch. Maar geld ter beschikking hebben, betekende nog niet zomaar dat je tot de gelukkigen behoorde die clandestien langs de Rafah-grensovergang werden geloodst. Het was een ware loterij, waar wachtlijsten, vriendjespolitiek, extra omkoopsommen, praktische opportuniteiten, enz. bij kwamen kijken. Baniash wachtte bovendien op haar man om de oversteek te kunnen maken. Die zat vast in het noorden van Gaza. Onder druk van zware Israëlische grondoperaties in Gaza-stad was dat de enige richting geweest waarin hij met zijn familie kon wegvluchten. Wie zich nu vanuit het noorden naar het zuiden probeerde te begeven, werd beschoten met kogels en gasbommen. Het huis waar hij samen met Baniash in Gaza-stad had gewoond, was ondertussen al lang met de grond gelijk gemaakt. In het zuiden van de Gazastrook was Baniash ook al een paar keer verplicht geweest was om van tijdelijk onderkomen te veranderen. Eind februari stuurde ze me een foto van de totaal vernielde kamer waarin ze zich bevond toen het huis naast datgene waarin ze verbleef van de kaart was geveegd door een Israëlische luchtaanval. Als bij wonder waren Baniash en haar dochter ongedeerd, maar wel opnieuw dakloos.

In anticipatie van een doorgedreven grondoffensief in Rafah en Khan Younis greep het Israëlisch leger begin mei de volledige controle over de Rafah-grensovergang - deze cruciale levenslijn voor de reeds beperkte humanitaire hulp werd zo afgesloten. De hoop van Baniash om via Egypte te kunnen ontsnappen was vervlogen. Ze nam haar dochter in de armen en sloeg opnieuw op de vlucht, terug in noordelijke richting. Uiteindelijk hield ze halt in een zogenaamde ‘humanitaire zone’ voor intern ontheemden in een centraal gelegen deel van de Gazastrook. Ze kreeg er een plaatsje voor een tent toegewezen, maar er was geen water en geen elektriciteit. Om haar gsm te kunnen verbinden met het internet -cruciaal als enige communicatie- en informatiemiddel in het gebied- moest ze dagelijks een uur heen en een uur terug stappen. 

Haar man, die ze vele maanden niet had gezien, slaagde er begin juni eindelijk in zich bij haar te voegen, net als haar zus, schoonbroer en hun zoontje. Tijdens de zomer was het overdag zodanig heet dat het niet leefbaar was in de tenten, maar ‘s nachts hadden Baniash en de vele andere intern ontheemden het koud. In de overbevolkte en onhygiënische tentenkampen verspreidden ziektes zich als een lopend vuurtje.

Met het geld dat we in België inzamelden, kocht Baniash onder meer een zonnepaneel en een batterij om de elektriciteit te genereren nodig om lampen en gsm’s op te laden. Proper drinkwater is moeilijk te verkrijgen en duur -net als alle andere basisproducten. Baniash en haar man moeten lange afstanden lopen om water te halen. Verse producten zijn extreem schaars en onbetaalbaar. Er wordt voornamelijk voedsel uit blik gegeten. 

Midden augustus, terwijl de huid, de haren, de kleren en schoenen van Baniash en haar familieleden volledig aangetast waren door de verzengende zon, drukte Baniash haar bezorgdheid uit voor de aankomende winter. Hun laatste verplichte verplaatsing ondernamen ze immers in de vroege zomer. Ze hebben geen dekens of warme kleren.

De updates van Baniash zijn doorgaans zeer nuchter, en omschrijven soms gruwelijk precies de lijdensweg die ze beleeft, maar zijn nooit dramatisch. Op 22 augustus schreef ze me echter dat ze "recentelijk de dood begint te wensen". Twee weken eerder ‘vierde’ ze de tweede verjaardag van haar dochter. Het kostte haar heel wat moeite maar Baniash kon aan een taart en een cadeautje geraken. De bijbehorende foto van het meisje met haar twee trotse en glimlachende ouders achter een mooie chocoladetaart, straalt opnieuw mistroostigheid uit. De dag erna zegt Baniash dat ze er soms spijt van heeft dat ze gewacht heeft op haar man in plaats van de ‘fixers’ te betalen en alleen met haar dochter weg te proberen geraken via Rafah. Het geld is ondertussen opgegaan aan overleven. En ik wacht op haar volgende bericht ter bevestiging dat zij en haar gezin de dagelijkse militaire belaging effectief hebben overleefd. Haar tante en haar hele gezin alvast niet. Zij kwamen vorige maand om bij een bombardement op hun tent in een humanitaire zone. Twee broers van de man van Baniash geraakten maanden geleden al zwaar gewond. 

De genocide in Gaza houdt ondertussen straffeloos en onverminderd aan. Eén jaar na de start, nadert het officiële dodental de 42.000 en zijn er ongeveer 100.000 geregistreerde gewonden. De overgrote meerderheid van de bewoners van Gaza is intern ontheemd en honger en ziektes tieren er welig. Daarnaast is de situatie in de regio militair aan het escaleren. In de bezette Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, neemt het dodelijk geweld tegen Palestijnen zienderogen toe, en Libanon is sinds twee weken een uitgesproken doelwit geworden van intensieve Israëlische bombardementen. Ruim een miljoen Libanezen sloegen al op de vlucht. Sinds oktober 2023 werden in Libanon minstens 1.745 mensen gedood en zo'n 9000 anderen verwond - de meesten daarvan de voorbije twee weken. Een potentiële escalatie tussen Israël en Iran zou de lont helemaal aan het vuur kunnen steken.  


 


 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Campagne

In de huidige context van escalerend geweld in Israël/Palestina verenigen we ons in solidariteit met het Palestijnse volk. We eisen een onmiddellijk staakt-het-vuren en een rechtvaardige vrede in de regio. Door middel van deze campagnepagina willen we bewustzijn creëren, steun vergaren en actie ondernemen met dit doel voor ogen.

Basisinfo

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.