Donderdag 18 maart vond in Alaska de eerste dialoog op hoog niveau plaats tussen China en de Verenigde Staten sinds Joe Biden president werd. De ontmoeting eindigde in een compleet fiasco, die een gapende kloof tussen beide landen aantoont die breder is dan ooit. Hoe het nu verder moet is niet te voorspellen.
Het begon allemaal al bij de geplande gezamenlijke fotoshoot van de deelnemers aan de vergadering. De planning voorzag dat beide delegaties elk 2 minuten kregen om een paar woorden te zeggen. Uiteindelijk duurden die vier minuten meer dan een uur. Niet alleen omdat beide delegaties elk hun eigen taal spraken en er steeds gewacht moest worden op de vertaling van de tolken.
Wederzijdse verwijten en beschuldigingen
Als gastheer was de VS staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken eerst aan het woord. Hij liet er geen gras over groeien en beschuldigde China ervan de “stabiliteit in de wereld” te “bedreigen”. “We zullen praten over onze grote bezorgdheid over China’s acties met betrekking tot Xinjiang, Hongkong, Taiwan, cyberaanvallen tegen de Verenigde Staten en economische intimidatie tegen onze bondgenoten,” zei de diplomatieke chef van de VS voor de camera’s. “Al deze acties vormen een bedreiging voor de gevestigde orde.” Hij bekritiseerde China verder ook om zijn gebrek aan transparantie bij het onderzoek naar de oorsprong van Covid-19. Van een ‘diplomatiek’ welkom gesproken.
Yang Jiechi, de hoogste diplomatieke functionaris van de Chinese Communistische Partij, liet zich niet onbetuigd in zijn weerwoord. “De Verenigde Staten gebruiken militair geweld en financiële dominantie om andere landen de mond te snoeren,” zei hij, woedend.. “Zij misbruiken zogenaamde begrippen van nationale veiligheid om de normale handel te belemmeren en zetten sommige landen ertoe aan China aan te vallen.” Yang Jiechi merkte ook op dat de Verenigde Staten op het gebied van de mensenrechten een belabberd figuur slaan doordat zwarte Amerikanen “vermoord” worden.
De Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur Jake Sullivan reageerde dat de VS niet uit zijn op een conflict met China. Maar, zo voegde hij eraan toe, “wij zullen altijd vasthouden aan onze principes voor ons volk en voor onze bondgenoten.”
Ook de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Wang Yi, nam geen blad voor de mond. Volgens hem was het belangrijk erop te wijzen dat de Verenigde Staten op 17 maart opnieuw hun zogenaamde ‘sancties’ tegen China met betrekking tot de kwestie Hongkong hadden geëscaleerd. “Om deze maatregel in te voeren aan de vooravond van de China-VS strategische dialoog op hoog niveau is geen normale manier van gastvrijheid. Als de VS dit willen gebruiken om hun zogenaamde voordeel ten opzichte van China te vergroten, is dat een volledige misrekening en legt het alleen hun innerlijke zwakte en machteloosheid bloot.”
De Chinese minister vervolgde met te stellen dat Washington zijn mentaliteit van “Koude Oorlog” en “confrontatie” moesten laten varen. “De Verenigde Staten vertegenwoordigen niet de internationale publieke opinie en evenmin de westerse wereld.”
Beide delegaties maakten ruzie over wanneer de media de zaal moesten verlaten maar uiteindelijk wilden geen van beiden dat ze vertrokken voor dat ze in het openbaar hadden kunnen reageren op de verwijten en beschuldigingen van de andere partij
De toon leek gezet maar ondanks het weinig diplomatieke begin en het daarop afgelasten van het geplande gezamenlijke diner, kwamen de twee delegaties later overeen hun besprekingen toch voort te zetten.
Een delegatielid van de Amerikaanse regering vertelde later aan de pers dat de eerste sessie ruimte bood voor “zinvolle, serieuze en directe” gedachtewisselingen, die veel langer duurden dan de oorspronkelijk geplande twee uur. “We hebben de zitting gebruikt zoals we hadden gepland om onze belangen en prioriteiten uit te leggen en we hebben hetzelfde gehoord van onze Chinese partners.”
Volgens China was deze rechtstreekse ontmoeting een “strategische dialoog”, maar volgens het Witte Huis was dat niet correct. Voor haar was het een kwestie van een discussie, die niet gevolgd zou worden door andere indien deze eerste niet tot “wezenlijke resultaten” zou leiden.
Waar ruziën China en de VS over?
Onder Donald Trump zijn de relaties tussen China en de Verenigde Staten verslechterd. Volgens Peking werden onder zijn bewind “de legitieme rechten en belangen van China op ongerechtvaardigde wijze geschonden en de betrekkingen tussen China en de VS geconfronteerd met ongekende ernstige moeilijkheden.”
In 2021 wordt een zeer langzaam herstel van de wereldhandel verwacht, en daarbij is de rol die China en de VS spelen belangrijk. China investeert met zijn Nieuwe Zijderoute (Belt & Road Initiative – BRI) veel geld in infrastructuur in de wereld wat zijn positie in de wereldhandel in de toekomst fors zou moeten versterken. Voor de Verenigde Staten die hun positie als wereldmacht willen behouden is het nu belangrijker om China in bedwang te houden dan om de ontwikkeling ervan te ondersteunen. De belangen van de twee landen zijn dus diametraal tegenstrijdig aan elkaar.
De Verenigde Staten beschuldigen China van vele misstappen:
- China voert oneerlijke concurrentie en steelt intellectueel eigendom – Trump beschuldigde Peking ervan jobs en intellectueel eigendom te stelen en valuta te manipuleren. Vanaf 2018 voerde Washington nieuwe heffingen in op Chinese goederen, de Biden-regering weigert ze af te schaffen.
- China maakt zich schuldig aan industriële spionage – denk aan Huawei en de 5G-netwerken.
- China schendt de sancties die de VS aan Rusland, Iran en Venezuela hebben opgelegd.
- China schendt de mensenrechten – denk aan de Oeigoeren, Hongkong, Taiwan…
- China bewapent zichzelf in een recordtempo en zal zijn nucleaire arsenaal in de komende tien jaar op zijn minst verdubbelen
- China houdt informatie over het coronavirus COVID-19 achter.
- China voert cyberaanvallen uit op Amerikaanse infrastructuur.
China ontkent uiteraard al die beschuldigingen. Voor Peking provoceren de Verenigde Staten de situatie met unilaterale sancties en inmenging in de aangelegenheden van andere landen.
De bijeenkomst in Anchorage toonde aan dat Peking en Washington het eigenlijk nergens meer over eens zijn. Het lijkt te wijzen op een escalatie tussen de twee rivalen die misschien wel verder gaat dan een simpele Koude Oorlog en een periode van ongekend gevaar, onzekerheid en risico tussen China en de Verenigde Staten aankondigt.
Of onder deze omstandigheden de presidenten Xi Jinping en Joe Biden elkaar zullen ontmoeten moet afgewacht worden. Een (weliswaar virtuele) gelegenheid daarvoor zou zich volgende maand kunnen voordoen. Biden is van plan om op 22 april in Washington een “Global Leaders Climate Summit” te houden. De VS hebben op dat vlak wel iets goed te maken nadat Trump uit het Klimaatakkoord van Parijs was gestapt. Een beslissing die teruggedraaid werd door Biden op de dag van zijn inauguratie als president. De Chinese president Xi Jinping zou volgens diplomatieke bronnen, de ‘Summit’ wellicht willen bijwonen.
De dollar als drukkingsmiddel
Als per toeval reisde de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergey Lavrov op maandag 22 maart voor een tweedaags bezoek naar Peking om er met zijn Chinese tegenhanger “van gedachten te wisselen over internationale vraagstukken van wederzijds belang”. Op het einde van de eerste dag pleitte hij ervoor dat Moskou en Peking hun afhankelijkheid van de Amerikaanse dollar en de westerse betaalsystemen zouden verminderen en zich moesten verzetten tegen wat hij de ideologische agenda van het Westen noemde.
De dedollarisering is geen nieuw gegeven. De VS begonnen de dollar als drukkingsmiddel te gebruiken onder Bill Clinton en breidden dat uit onder de daaropvolgende regeringen. Donald Trump heeft met zijn “America first“-beleid de dollar tegen verschillende landen (Iran, Noord-Korea, Syrië, Venezuela en in mindere mate Rusland en China), gebruikt door hen economische en financiële sancties op te leggen. In juli 2020 legden de VS bijvoorbeeld sancties op aan verschillende Chinese overheidsbedrijven en ambtenaren, wegens vermeende schendingen van de mensenrechten tegen de Oeigoeren in Xinjiang.
Jarenlang hebben Rusland en China gepraat over het opgeven van de Amerikaanse dollar. Ze zijn er nu wel echt aan begonnen. In het eerste kwartaal van 2020 is het aandeel van de dollar in de handel tussen beide landen voor het eerst onder de 50 procent gezakt. Vier jaar geleden was de dollar nog goed voor meer dan 90 procent van hun transacties. De 54 procent van de niet-dollarhandel bestaat uit Chinese yuan (17 procent), de euro (30 procent) en de Russische roebel (7 procent).
Ook president Biden kiest voor voor een streng sanctiebeleid om de wil van de VS op te leggen aan de rest van de wereld. De sancties lijken echter steeds minder af te schrikken. China en India – toch een bondgenoot van de VS – importeren weer op grote schaal olie uit Iran en Rusland gaat gewoon door met de aanleg van de Nord Stream 2 gaspijpleiding. Als de VS wereldwijd een anti-Chinese politiek willen creëren, kan dit alleen maar in het voordeel werken van de relaties tussen het Rusland van ‘killer’ Poetin en het China van ‘schurk’ Xi Jinping.
Bron: Uitpers