Op vrijdag 25 augustus oordeelde het Nederlandse hooggerechtshof dat twee hoge Israëlische militairen niet vervolgd kunnen worden voor de afslachting van een Palestijnse familie in 2014.
Op grond van de Nederlandse universele jurisdictie-regels, die het land in staat stellen ernstige misdrijven te vervolgen die elders zijn gepleegd, besloot de Palestijnse Nederlander Ismail Ziada vijf jaar geleden een burgerlijke rechtszaak aan te spannen tegen twee Israëlische militaire bevelhebbers voor het bombarderen van zijn ouderlijk huis tijdens de militaire operatie ‘Beschermende Rand’ in de Gazastrook, in juli 2014.
Naast een bezoekende familievriend, kwamen daarbij zes leden van Ziada’s familie om: zijn 70 jaar oude moeder Muftia, zijn broers Jamil, Yousif en Omar, zijn schoonzus Bayan, en zijn 12 jaar oude neefje Shaban. Van het drie verdiepingen tellende huis in het al-Bureij vluchtelingenkamp bleef niets over.
In zijn zoektocht naar gerechtigheid, richtte Ziada zijn pijlen op Benny Gantz, die bevelhebber van het Israëlisch leger was op dat moment, en Amir Eshel, die aan het hoofd stond van de luchtmacht.
Het Nederlandse hooggerechtshof koos er echter voor om de eerdere uitspraak van een lagere rechtbank te bevestigen. In december 2021 oordeelde dat hof van beroep (in een handhaving van nog een eerder gerechtelijk besluit van januari 2020) dat functionarissen van een buitenlandse staat volgens het internationaal gewoonterecht immuniteit genieten tegen civiele rechtszaken in Nederlandse rechtbanken voor handelingen die zij verrichten tijdens de uitoefening van een "publieke functie".
De zogenaamde functionele immuniteit voor civiele aansprakelijkheid zou zelfs van toepassing zijn als de functionarissen strafrechtelijk vervolgd zouden kunnen worden voor oorlogsmisdaden. Het bezettings- en apartheidsregime van Israël gaat gepaard met talrijke goed gedocumenteerde, ernstige schendingen van het internationaal recht en oorlogsmisdaden.
Ook in het geval van de Israëlische oorlog tegen Gaza in 2014 was er sprake van “massale en systematische oorlogsmisdaden”. Dat was alvast de conclusie van het onafhankelijk onderzoek door de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties een jaar later. Meer dan 2200 Palestijnen, waaronder zeker 551 kinderen, kwamen om bij Operatie Beschermende Rand.
Ziada’s team voerde aan dat het verlenen van absolute civiele immuniteit aan een buitenlandse staat en zijn functionarissen een onevenredige beperking vormt van zijn rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat er voor hem als Nederlandse Palestijn uit de Gazastrook geen andere optie is dan de Nederlandse rechtbanken om gerechtigheid na te streven.
Deze argumentatie werd echter verworpen door het hooggerechtshof. "Het staat niet ter discussie dat de verdachten betrokken waren bij de bombardementen in de uitoefening van hun publieke functie," stelt het hof. Gantz en Eshel hebben daarom "recht op immuniteit van rechtsvervolging, ongeacht de aard en ernst van het hun verweten gedrag."
Met andere woorden, het afslachten van een familie in hun woonst, wordt bij de uitoefening van de publieke functie van topmilitairen gerekend.
Niet alleen hoeven Israëlische bevelhebbers zich nooit te verantwoorden voor het plegen van oorlogsmisdaden en het schenden van het internationaal recht, ze kunnen er zelfs zonder verpinken mee uitpakken. In zijn verkiezingscampagne van 2019 streek Benny Gantz de eer op voor de “succesvolle” aanval van 2014 in de Gazastrook. Hij pochte dat hij delen van het gebied “terug naar het stenen tijdperk” gebombardeerd had.
Gantz werd verkozen en leidde het Israëlische ministerie van Defensie van 2020 tot 2022 en was premier van Israël van 2020 tot 2021. Blijkbaar beschouwt een aanzienlijk deel van het Israëlische publiek de bereidheid om het bloed te vergieten van Palestijnse burgers die opgesloten zitten in een openluchtgevangenis (Gaza wordt al sinds 2007 onderworpen aan een totale Israëlische blokkade) als een uitstekende maatstaf voor politiek leiderschap.
In een reactie op zijn gerechtelijke nederlaag merkte Ziada op dat de Nederlandse premier Mark Rutte zich afgelopen mei nog geëngageerd heeft om “verantwoording” te eisen voor “internationale misdaden en andere schendingen van het internationaal recht tegen Oekraïne en over de hele wereld”. Rutte maakte deze belofte na een ontmoeting met de Oekraïense president Zelenski in Den Haag. "Vandaag krijgen de Palestijnen te horen dat deze belofte niet absoluut, noch universeel is", aldus Ziada. "Nederland zal selectieve rechtspraak toepassen en immuniteit bieden wanneer Palestijnen Israëlische oorlogsmisdadigers aanklagen."
Niet alleen worden Israëlische daders van oorlogsmisdaden niet terecht gewezen noch ter verantwoording geroepen, de Nederlandse regering blijft militaire samenwerkingsovereenkomsten sluiten met het Israëlisch leger. Internationaal beleid en geopolitiek krijgen eens te meer voorrang op mensenrechten en het internationaal recht.
Het team van advocaten rond Ismail Ziada overweegt om de zaak voor te leggen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.