De afgelopen weken hebben weer drie oogverblindende voorbeelden opgeleverd van de gewetenloze concentratie van inkomen en rijkdom in onze wereld...
Ten eerste meldde de legendarische fabrikant van luxeauto’s Lamborghini, dat het in 2023 voor het eerst in zijn geschiedenis, meer dan 10.000 voertuigen heeft verkocht in één jaar. De prijzen van Lamborghini’s huidige 2024 Revuelto-model starten aan 608.358 dollar.
Ten tweede heeft de mede-oprichter van Google, Larry Page, zojuist zijn collectie privé-eilanden uitgebreid. Hij heeft er nu vijf. Zijn laatste aanwinst, een eiland tussen Puerto Rico en de Britse Maagdeneilanden, heeft hem 32 miljoen dollar gekost.
Ten derde gaf de Oostenrijkse designfirma Motion Code de 3D-beelden vrij van een nieuw superjacht dat tot vier weken na elkaar onder water kan vertoeven. De 165 meter lange Migaloo M5 heeft ook een ingebouwd zwembad, een helipad, en een prijskaartje van 2 miljard dollar... Waarom wijden Oostenrijkse ontwerpers hun talenten aan het creëren van dergelijke dure kerstballen voor miljardairs? Slechts één reden: de superrijken van vandaag zitten op bergen spendeerbare miljarden.
En hoe worden die bergen geld bij elkaar geraapt? Onderzoekers van Oxfam reiken een overtuigend antwoord aan in een zojuist gepubliceerde nieuwe analyse. "Het deel van het nationaal inkomen dat naar de top 1 procent verdieners gaat in de G20-landen, is in de afgelopen vier decennia met 45 procent gestegen", meldt Oxfam. “Gedurende dezelfde periode zijn de hoogste belastingtarieven op hun inkomens met ongeveer een derde gedaald.”
Oxfams onderzoekers wijzen erop dat de top 1 percent verdieners in de G20-landen 18 biljoen dollar (dat is 18.000 miljard dollar!) aan inkomsten opstreken in 2022. Een bescheiden vermogensbelasting van maximaal 5 procent op de rijkste individuen van de G20 zou bijna 1,5 biljoen dollar per jaar kunnen opleveren.
Oxfam publiceerde al deze cijfers aan de vooravond van de inaugurele bijeenkomst van de ministers van Financiën en de leiders van de Centrale Banken van de G20-landen op 28 en 29 februari. De G20 bestaat eigenlijk uit 21 spelers, 19 van de machtigste landen ter wereld, plus de Europese Unie en dit jaar voor het eerst ook de Afrikaanse Unie.
Brazilië, dit jaar de voorzitter van de G20-top die in november doorgaat in Rio de Janeiro, was deze week gastheer van de inaugurale bijeenkomst in São Paulo. En als gastheer greep de linkse regering van Luiz Inácio Lula da Silva deze kans met beide handen aan. Het ambitieuze doel van zijn regering? Het introduceren van het belasten van 's werelds rijksten op het politieke wereldtoneel.
Brazilië wil een wereldwijde minimumbelasting op de rijkdom van de 1% rijksten.
“Geen enkel land in de wereld”, vertelde de Braziliaanse minister van Financiën, Fernando Haddad, eerder deze week aan de krant ‘O Globo’, “is nu geloofwaardiger als het gaat om het belasten van de rijken dan Brazilië”. Vorig jaar nog tekende Lula da Silva een baanbrekende wet die de offshore investeringen van de rijken van Brazilië onderwerpt aan een belasting van 15 procent. En om te voorkomen dat de rijken van Brazilië die nieuwe belasting ontduiken, heeft de regering eerder dit jaar besloten om het geld dat de rijken in hun pensioenfondsen kunnen parkeren, te beperken.
De tijd is rijp voor een "nieuwe globalisering" die de dubbele bedreiging van klimaatverandering en slecht verdeelde rijkdom aanpakt, merkte minister van Financiën Haddad deze week op in zijn welkomstwoord voor de bijeenkomst in São Paulo. “We hebben een onhoudbare situatie bereikt”, vervolgde Haddad, “waarin de 1 procent rijksten 43 procent van 's werelds financiële activa bezit en dezelfde hoeveelheid koolstof uitstoot als de armste twee derde van de mensheid."
"Hyperfinancialisering", voegde hij eraan toe, heeft 's werelds rijksten "voorzien van steeds uitgebreidere vormen van belastingontduiking". Landen hebben de afgelopen jaren enige vooruitgang geboekt in het bestrijden van die belastingontduiking, erkende Haddad, maar "we moeten toegeven dat we de miljardairs van de wereld nog steeds hun eerlijke deel aan belastingen moeten doen betalen".
Wat heeft Brazilië precies in gedachten? Haddad heeft tot nu toe geen specifieke details bekendgemaakt. Maar hij heeft wel enkele serieuze hints laten vallen - door op de bijeenkomst in São Paulo een van 's werelds grootste pleitbezorgers voor het belasten van het vermogen van miljardairs uit te nodigen: de Franse econoom Gabriel Zucman.
Zucman en zijn team van de 'EU Tax Observatory', een onafhankelijk onderzoeksinstituut gevestigd in Parijs, riepen vorig jaar op tot een jaarlijkse wereldwijde minimumbelasting van 2 procent op het vermogen van 's werelds rijksten. Deze week kreeg dit voorstel met de verzamelde financiënministers en centrale bankiers zijn meest cruciale publiek tot nu toe. Het gaf Zucman enige echte hoop dat de superrijken van de wereld daadwerkelijk te maken zouden kunnen krijgen met een significante minimumbelasting op hun grote fortuinen.
Wat drijft die hoop? Drie jaar geleden bereikten onderhandelaars van bijna 140 landen een akkoord over een wereldwijd belastingminimum van 15 procent voor multinationale ondernemingen. Voor alle duidelijkheid, niet alle landen hebben die wereldwijde overeenkomst geratificeerd. Wetgevers in de Verenigde Staten hebben de overeenkomst bijvoorbeeld nog niet bekrachtigd en er is maar weinig kans dat de regering Biden hiervoor de goedkeuring van de Senaat krijgt.
Maar economen als Zucman denken op lange termijn. "Wat we hebben kunnen bereiken met multinationals -een minimum vastleggen voor hun effectieve belastingtarieven- zouden we ook moeten doen voor superrijken", merkt hij op. “Maar het is moeilijk om te weten of dit een jaar, vijf, of 10 of 20 jaren zal duren", zei Zucman in de Britse krant 'The Guardian'.
Hoe sneller, hoe beter. Hoe meer we grote concentraties van particuliere rijkdom tolereren, hoe hardnekkiger onze milieucrisis wordt. We kunnen het ons niet langer veroorloven, vat de Braziliaanse minister van Financiën samen, om ongelijkheid te behandelen als "slechts een uitvloeisel van het economisch beleid". Ongelijkheid, zo vertelde Haddad zijn collega's financiële chefs in São Paulo, moet "een fundamenteel aandachtspunt van het macro-economisch beleid" worden.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Counterpunch.