Francesca Albanese, de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor de mensenrechten in de Bezette Palestijnse Gebieden, stelde deze week een rapport voor in de VN-Mensenrechtenraad met de veelzeggende titel: 'Anatomie van een genocide'.
“Na bijna zes maanden van niet aflatende Israëlische aanvallen op de bezette Gazastrook is het mijn belangrijke plicht om verslag te doen van het ergste waartoe de mensheid in staat is, en om mijn bevindingen te presenteren," aldus Albanese. “Er zijn redelijke gronden om aan te nemen dat de drempel die wijst op het plegen van de misdaad van genocide... is bereikt."
Het Verdrag inzake de Voorkoming en de Bestraffing van Genocide uit 1948 somt vijf criteria op die als daden gelden van genocide, op voorwaarde dat doelbewust wordt gestreefd naar de vernietigingen (geheel of gedeeltelijk) van een nationale, etnische, raciale of religieuze groep. Volgens de Speciale Rapporteur heeft Israël zich schuldig gemaakt aan drie daden van genocide met de vereiste intentie: het veroorzaken van ernstige fysieke en mentale schade aan leden van de groep, het opzettelijk opleggen van levensomstandigheden met de bedoeling om een groep geheel of gedeeltelijk fysiek te vernietigen en het opleggen van maatregelen die bedoeld zijn om geboorte binnen de groep te voorkomen.
"De genocide in Gaza is de meest extreme fase van een al lang bestaand koloniaal proces om de autochtone Palestijnse bevolking uit te wissen"
Volgens Albanese is de genocide in Gaza "de meest extreme fase van een al lang bestaand koloniaal proces om de autochtone Palestijnse bevolking uit te wissen". Haar woorden zijn niet alleen ongebruikelijk direct en hard voor Israël, maar ook voor “het koloniale geheugenverlies van het Westen”, dat het “kolonistenproject van Israël heeft gedoogd”. Een dergelijke “ontkenning van de realiteit en voortzetting van Israëls straffeloosheid en uitzonderingspositie is niet langer houdbaar”.
Volgens het rapport doodde Israël al meer dan 30.000 Palestijnen in Gaza -het equivalent van 1,4 procent van de bevolking- (van wie 70 procent vrouwen en kinderen), met gewapend geweld of door het opzettelijk opleggen van levensbedreigende omstandigheden. Onder de doden bevinden zich ook 125 journalisten en 350 gezondheidswerkers. Eind februari waren er ook al zeker 12.000 mensen vermist, die vermoedelijk dood onder het puin liggen. Israël zou 25.000 ton aan explosieven hebben ingezet “wat overeenkomt met twee kernbommen”, aldus het rapport van Albanese.
Bovendien heeft Israël de blokkade tegen de Gazastrook versterkt met “de dood door uithongering tot gevolg”. Volgens het rapport hebben Israëlische strijdkrachten ook duizenden Palestijnen aangehouden, voornamelijk mannen en jongeren en daarbij geregeld geweigerd hun verblijfplaats bekend te maken. Velen van hen zijn ernstig mishandeld, waaronder martelingen die soms de dood tot gevolg hadden.
Half december, goed twee maanden na de aanval van Hamas (op 7 oktober), vernietigden of beschadigden Israëlische bommen en granaten al het grootste deel van de civiele infrastructuur: 77% van de medische faciliteiten, 68% van de communicatie-infrastructuur, bijna de helft van alle wegen, meer dan 60 procent van de huizen, alle universiteiten en 60 procent van de andere onderwijsfaciliteiten. Israël heeft ook ten minste 195 erfgoedlocaties, 208 moskeeën, drie kerken en de Centrale Bank van Gaza verwoest.
Het rapport geeft vervolgens een reeks van elementen, waaronder citaten van regeringsleden, die erop wijzen dat al het geweld doelbewust de vernietiging van een volk beoogt. "Israël heeft van heel Gaza een militair doelwit gemaakt", aldus het rapport, wat in strijd is met het internationaal humanitair recht.
Het rapport vraagt een wapenembargo tegen Israël
Het rapport doet een reeks van aanbevelingen zoals het onmiddellijk instellen van een wapenembargo tegen Israël omdat het land geen gevolg lijkt te geven aan de bindende maatregelen die op 26 januari 2024 door het Internationaal Gerechtshof (IGH) zijn uitgevaardigd. Het IGH legde Israël zes maatregelen op om een genocide te voorkomen na een Zuid-Afrikaanse klacht op grond van het Genocideverdrag. De Speciale rapporteur roept landen ook op om andere economische en politieke maatregelen te nemen die nodig zijn om een onmiddellijk en duurzaam staakt-het-vuren te bekomen en de eerbiediging van het internationaal recht te herstellen, met inbegrip van sancties.
Het rapport vraagt verder dat de VN-Veiligheidsraad er helpt voor zorgen dat Israël de maatregelen van het IGH naleeft. Er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en het uitvoeren van een genocide.
Opvallend is dat de Speciale Rapporteur vraagt een “internationale beschermende aanwezigheid” te ontplooien om het geweld dat “routinematig” wordt gebruikt tegen Palestijnen in de bezette Palestijnse gebieden te beperken en om ervoor te zorgen dat het hulpagentschap van de VN voor Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) over voldoende middelen beschikt om de noden van de bevolking in Gaza te lenigen.
Israël heeft -weinig verbazend- scherp gereageerd op het rapport met de beschuldiging dat het om een “schandalige verdraaiing van het Genocideverdrag” gaat. De Israëlische regering beweert dat het strijd voert tegen Hamas en niet tegen Palestijnse burgers en “toegewijd” is aan “onze verplichtingen onder het internationaal humanitair recht”. De woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS, Matthew Miller, reageerde ook afwijzend met de bewering dat Francesca Albanese een “geschiedenis van antisemitische opmerkingen” met zich meedraagt.
Zoals alle voorgaande rapporten over de mensenrechtensituatie lijken beide landen niet van plan om gevolg te geven aan het VN-rapport. Toch lijkt de VS de jongste weken wat te zwichten onder de internationale en nationale druk. In de VN-Veiligheidsraad sprak Washington - sinds 7 oktober - voor het eerst geen veto uit tegen een resolutie (2728) die oproept tot een “onmiddellijk staakt-het-vuren” gedurende de periode van de Ramadan, die moet leiden naar een “permanent staakt-het-vuren”. De resolutie vraagt ook de vrijlating van alle gijzelaars, het respect voor het internationaal recht voor alle gearresteerde personen en de vrije toegang tot humanitaire hulp.