Gisteren liet minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib uitschijnen dat België niet aanwezig zal zijn op de tweede bijeenkomst van de partijen bij het VN-Verdrag inzake een Verbod op Kernwapens (TPNW). Nochtans was ons land er in juni vorig jaar wel bij op de eerste bijeenkomst. De tweede bijeenkomst zal plaatsvinden in New York van 27 november t.e.m. 1 december.
Net zoals alle andere NAVO-lidstaten heeft België het Verbodsverdrag niet ondertekend, maar dat heeft niet belet dat ons land vorig jaar als waarnemer deelnam aan de eerste 'Meeting of State Parties' (MSP) of bijeenkomt van de partijen bij het TPNW. Vrede vzw dringt er bij de federale regering op aan om net als Duitsland en Noorwegen, twee andere NAVO-lidstaten die eerder bevestigden dat ze wel naar het MSP gaan, een delegatie te sturen naar New York.
In het algemeen maakt Vrede vzw zich grote zorgen over de houding van België ten opzichte van nucleaire ontwapening en het TPNW. De minister van Buitenlandse Zaken sprak zich gisteren in de parlementaire commissie Buitenlandse Betrekkingen uit tegen het TPNW en -zo lijkt het- tegen de deelname van België aan de tweede MSP.
Lahbib stelde letterlijk: “De nucleaire non-proliferatie is een van de prioriteiten van het Belgisch beleid. Maar we zijn ook een lidstaat van de NAVO. Dit verdrag is onverenigbaar met onze engagementen en ons lidmaatschap van de NAVO. Het TPNW bevat geen enkel verificatiemechanisme ter uitvoering van dit verdrag. Het ondermijnt de referentie-instrumenten voor ontwapening en non-proliferatie. Dit geldt ook voor het verificatiewerk van het IAEA [Internationaal Atoomenergieagentschap]. België nam in juni 2022 als waarnemer deel aan de TPNW-conferentie. Op die manier hebben we ons gehouden aan het regeerakkoord.”
In dat regeerakkoord staat inderdaad duidelijk dat er tijdens de huidige regeerperiode inspanningen zouden worden ondernomen met het oog op nucleaire ontwapening. Er wordt ook expliciet in gesteld dat België “op zijn minst zal onderzoeken of het TPNW een nieuwe impuls kan geven aan multilaterale nucleaire ontwapening”. De aanwezigheid van België op de eerste MSP was dus een uitvoering van de intentie uitgestippeld in het regeerakkoord, maar de toon van Lahbib doet uitschijnen dat die belofte nu is ingelost en een tweede deelname niet meer nodig is.
Dat de NAVO-lidstaten Duitsland en Noorwegen hun deelname aan de tweede MSP wel reeds bevestigden, bewijst dat de redenering van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken -dat de NAVO en het TPNW niet verenigbaar zijn- geen hout snijdt.
Daarnaast blijft ze vasthouden aan de valse bewering dat het nucleair Verbodsverdrag ondermijnend zou werken voor het bestaand non-proliferatieregime, dat gebaseerd is op het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens of het Non-proliferatieverdrag van 1968. Het Non-proliferatieverdrag blijkt meer dan een halve eeuw na de inwerkingtreding ervan geen voldoende instrument om de doelstelling van mondiale kernontwapening te realiseren. Dat ligt aan het feit dat de kernwapenstaten die het ondertekenden, de bepalingen ervan nooit hebben nageleefd. Experten zijn het er echter over eens dat het ondertussen bijna drie jaar oude TPNW perfect complementair is met het Non-Proliferatieverdrag (NPT).
In het TPNW wordt bovendien uitdrukkelijk de “volledige en effectieve uitvoering” van het NPT gestipuleerd. Er staat ook in dat alle bestaande verificatieakkoorden met het Internationaal Atoomenergieagentschap op zijn minst behouden moeten worden. Het VN-Verbodsverdrag voorziet zelfs bijkomende IAEA-mechanismen voor staten die tot kernontwapening willen overgaan.
Vrede vzw betreurt het dat een lid van de regering desinformatie verspreidt over een verdrag dat inmiddels ondertekend is door 93 landen en geratificeerd werd door 69 landen. Als België zich effectief wil inzetten voor nucleaire ontwapening -zoals het beweert in het eigen regeerakkoord- dan is het niet meer dan logisch dat onze regering een positieve houding aanneemt ten aanzien van het TPNW en de komende bijeenkomst van de partijen bij dit Verbodsverdrag opnieuw als waarnemer bijwoont.
Daarbij wijst Vrede vzw de federale regering niet alleen op haar zelfverklaarde engagement ten opzichte van nucleaire ontwapening, maar ook op haar verplichtingen onder Artikel VI van het Non-proliferatieverdrag, waar België partij bij is.
Alle kernwapenstaten zijn hun nucleaire arsenalen momenteel aan het moderniseren en/of uitbreiden. Voor het eerst sinds de Koude Oorlog neemt het aantal gebruiksklare kernkoppen toe. Daarnaast berusten de kernwapenstaten en hun alliantiepartners steeds meer op kernwapens als belangrijk element van hun veiligheidsdoctrines. Dit is een alarmerende evolutie – zeker in een geopolitiek klimaat waarin de spanningen en de dreigende retoriek tussen nucleair bewapende grootmachten toenemen (zie bijivoorbeeld Rusland en de NAVO in de context van de oorlog in Oekraïne).
Op 6 en 9 augustus 1945 was de wereld getuige van de enorme vernietigingskracht die nucleaire wapens met zich meebrengen. 78 jaar later hangt de dreiging die uitgaat van nucleaire wapens als een zwaard van Damocles boven onze hoofden. Het enige wat dit gevaar helemaal kan afwenden is een wereldwijde nucleaire ontwapening. België kan en moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen. De regering zou haar onvoorwaardelijke steun moeten uitspreken voor elk instrument dat tot kernontwapening kan leiden, zoals het TPNW. Deelname als waarnemer aan de bijeenkomst van de partijen bij het nucleair Verbodsverdrag is volgens Vrede vzw het minste dat van de regering verwacht kan worden.
Help ons mee druk te zetten om de aanwezigheid van België te eisen en verstuur een e-mail naar de leden van onze regering via deze link.