Op 11 en 12 januari hoorde het Internationaal Gerechtshof voor de eerste maal de partijen in de zaak die Zuid-Afrika eind 2023 aanspande tegen Israël wegens het schenden van zijn verplichtingen onder het Genocideverdrag.
Deze internationale conventie werd in 1948 opgesteld in de nasleep van de wreedheden en georganiseerde massamoorden op hele bevolkingsgroepen begaan door totalitaire regimes tijdens Wereldoorlog Twee, in de eerste plaats de grootschalige genocide van Europese joden door nazi-Duitsland, de Holocaust. Genocide wordt in het verdrag gedefinieerd als handelingen die de bedoeling hebben om “een nationale, etnische, raciale of godsdienstige groep geheel of gedeeltelijk uit te roeien”. Het gaat onder meer over het doden van leden van de groep, het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep en het bewust opleggen van levensvoorwaarden die de bedoeling hebben om de lichamelijke vernietiging te veroorzaken van de hele groep of een deel ervan. Volgens het verdrag is het ook strafbaar om rechtstreeks en openbaar aan te zetten tot genocide.
Zuid-Afrika wil dat het Internationaal Gerechtshof erkent dat de huidige handelingen van Israël in de Gazastrook aan verschillende criteria van deze definitie voldoen. Zaken voor het ICJ, het hoogste gerechtsorgaan binnen de Verenigde Naties, slepen doorgaans echter jarenlang aan. Daarom heeft Zuid-Afrika het hof om voorlopige maatregelen of noodbevelen gevraagd die de aanhoudende bombardementen en de grondinvasie zo snel mogelijk zouden moeten staken, in afwachting van het uiteindelijke verdict. De advocaten die Zuid-Afrika vertegenwoordigen rekenen erop dat er binnen enkele weken reeds een voorlopige uitspraak valt.
Het Zuid-Afrikaans juridisch team wordt geleid door professor Internationaal Recht en advocaat John Dugard. Als voormalig Speciale Rapporteur voor de Palestijnse gebieden in opdracht van de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties (UNCHR), heeft Dugard een diepe kennis van het conflict. Zijn jaarlijkse rapporten en vele aanbevelingen aan de VN over de situatie van de mensenrechten en het humanitair recht in de Palestijnse gebieden, lokten meermaals kritiek uit van Israëlische regeringsfunctionarissen, die hem beschuldigden van eenzijdigheid en zelfs antisemitisme.
Nadat zijn mandaat als Speciale Rapporteur voor de VN in 2009 was beëindigd was, nam Dugard in interviews geregeld het woord apartheid in de mond om het Israëlische beleid ten opzichte van de Palestijnen te omschrijven. Als specialist in de mensenrechten- en apartheidsgeschiedenis van zijn eigen land is de Zuid-Afrikaanse advocaat uitstekend geplaatst om deze term met kennis van zaken in de mond te nemen.
Zuid-Afrika rekent erop dat er binnen enkele weken reeds een voorlopige uitspraak valt.
In 2012 ondertekende Dugard samen met 52 andere bekende personen een open brief waarin werd opgeroepen tot een militair embargo tegen Israël. De brief argumenteerde dat "Israëls pogingen om het illegaal gebruik van oorlogszuchtig en disproportioneel militair geweld te justifiëren als ‘zelfverdediging’, niet standhouden onder juridisch -of moreel- onderzoek, omdat staten geen zelfverdediging kunnen inroepen voor daden die dienen om een onwettige situatie in stand te houden die ze zelf hebben gecreëerd”.
Genocidale daden
De ICJ-zaak van John Dugard en zijn juridisch team steunt op vijf argumenten die neerkomen op genocidale daden. Een eerste genocidale daad is uiteraard het massaal doden van Palestijnen met militair geweld. De teller staat momenteel op bijna 24.000 doden, waarvan 10.000 kinderen. Duizenden anderen liggen onder het puin. Adilla Hassim, een van de advocaten in het Zuid-Afrikaanse kamp, wees erop dat Israël zware, destructieve bommen heeft ingezet in delen van Gaza die het eerder zelf als veilig had uitgeroepen. “Meer dan 1800 families hebben meerdere familieleden verloren. Niemand wordt gespaard.”
De tweede genocidale daad, argumenteerde Hassim, "is het toebrengen door Israël van ernstige geestelijke en lichamelijke schade" aan de bevolking in Gaza. Al bijna 60.000 mensen zijn gewond en verminkt, de meesten van hen vrouwen en kinderen. Hassim verwees ook naar de arrestatie van grote aantallen Palestijnen, waaronder kinderen. "Het lijden van het Palestijnse volk, fysiek en mentaal, valt niet te ontkennen", aldus Hassim.
De derde door het Zuid-Afrikaanse team aangevoerde genocidale daad, bestaat eigenlijk uit twee aspecten, namelijk de gedwongen verplaatsing van de bevolking en het blokkeren van de aanvoer van voedsel en water. De belegering, die naast voedsel o.a. ook medicijnen en brandstof tegenhoudt, creëert bewust omstandigheden die het niet mogelijk maken om te leven.
Daarnaast is meer dan 85% van de bevolking in Gaza gedwongen op de vlucht geslagen. Ze zijn intern ontheemd omdat Israël hen niet toelaat om de Gazastrook te verlaten. Opgesloten in een gebied dat van alle kanten militair belaagd wordt, zagen heel wat families zich de afgelopen drie maanden al meermaals verplicht om zich te verplaatsen op zoek naar veiligheid.
Hassim benadrukte ook de onmogelijke en onmenselijke Israëlische evacuatiebevelen, waarbij volledige ziekenhuizen 24 uur de tijd kregen om te ontruimen, zonder assistentie voor het transporteren van zieken, gewonden en medische apparatuur. Vóór de lancering van zijn militaire grondoperatie beval het Israëlisch leger aan meer dan 1 miljoen Gazanen in het noorden van de smalle strook om zich op korte tijd naar het zuiden te begeven. Volgens Hassim was dit bevel op zich “genocidaal”.
Momenteel zit meer dan 80% van de bevolking op elkaar gepakt in het zuidelijke deel van de 'in normale omstandigheden’ reeds zeer dichtbevolkte Gazastrook. Daar komt bij dat de toevoer van voedsel en water systematisch wordt tegengehouden. De verdeling van wat wel beschikbaar is, wordt belemmerd door de inperking van de bewegingsvrijheid van hulpverleners. Hassim toonde een video waarin te zien is hoe honderden Palestijnen wanhopig achter een vrachtwagen met hulpgoederen aanhollen. De uitgehongerde Palestijnen zijn ook extra vatbaar voor de verspreiding van besmettelijke ziektes.
De vierde en vijfde genocidale daden van Israël, zoals aangevoerd door Zuid-Afrika, hangen samen: namelijk de vernietiging van de medische infrastructuur en het beletten van de geboorte van Palestijnse baby’s. De gezondheidszorg in Gaza lag al behoorlijk op apegapen door de Israëlische blokkade die in 2007 werd ingesteld en die de invoer van medicijnen en medische apparatuur streng controleerde en beperkte. Daarnaast werden medische faciliteiten tijdens de terugkerende militaire aanvallen van de afgelopen jaren herhaaldelijk beschadigd. De huidige bombardementencampagne en totale belegering hebben de situatie uiteraard helemaal uit de hand doen lopen.
Wat er overblijft van het gezondheidssysteem in Gaza kan de enorme aantallen gewonden totaal niet verwerken.
Sinds 7 oktober geraakten al meer dan 59.000 Gazanen gewond. Wat er overblijft van het gezondheidssysteem in Gaza kan deze enorme aantallen totaal niet verwerken. Israël blokkeert bovendien levensreddende behandelingen die nodig zijn om baby's ter wereld te brengen. Dit komt volgens Hassim neer op het voorkomen van geboortes in Gaza en is daarom een daad van genocide. Ze refereert aan het argument van Reem Alsalem, de speciale VN-Rapporteur voor geweld tegen vrouwen en meisjes, die eerder waarschuwde dat het "reproductieve geweld dat Israël uitoefent op Palestijnse vrouwen, pasgeboren baby's en kinderen ... kan worden gekwalificeerd als een daad van genocide".
Recht op zelfverdediging
Het juridisch team van Israël, onder leiding van de Britse advocaat en academicus Malcolm Shaw (KC), voert aan dat Zuid-Afrika zijn militaire acties in Gaza “verdraait” en “decontextualiseert”. Door Israël aan te klagen voor genocide zou het de betekenis van deze misdaad afzwakken.
De hele juridische verdediging van Israël berust op de premisse van zijn internationaal recht op zelfverdediging. Het team van Shaw betoogt dat Hamas de aanstichter was van deze oorlog door op 7 oktober 2023 legerbasissen en omringende dorpen aan te vallen in het zuiden van Israël.
Hoewel Israël Zuid-Afrika beschuldigt van het decontextualiseren van zijn militaire acties, is het overduidelijk Israël dat de huidige oorlog als een op zichzelf staande gebeurtenis wil presenteren, ontdaan van de reeds decennialange voorgeschiedenis van bezetting van de Palestijnse gebieden en onderdrukking van de oorspronkelijke bevolking, evenals van de specifieke context in Gaza van jarenlange economische blokkade en herhaaldelijke dodelijke militaire operaties. In dat opzicht komt de aanval van Hamas -een groepering die overigens groot gemaakt werd dankzij Israëlische steun als tegenwicht voor de seculiere Palestijnse nationale beweging- echter niet uit de lucht gevallen.
Hamas maakte zich bij haar aanval op 7 oktober schuldig aan oorlogsmisdaden door burgers te doden en te ontvoeren. Deze misdaden werden zeer terecht wereldwijd veroordeeld -ook door Zuid-Afrika- maar rechtvaardigen in geen geval het bloedbad dat vervolgens door Israël ontketend werd onder de burgerbevolking in Gaza.
Tal Becker een advocaat in het Israëlische team stelde dat Zuid-Afrika met zijn eis om voorlopige maatregelen de mogelijkheid aan Tel Aviv ontneemt om te voldoen aan zijn verplichtingen ten opzichte van de gijzelaars ontvoerd door Hamas en ten opzichte van de ontheemde Israëli’s langs de grens met Gaza. De militaire acties van Israël hebben de afgelopen drie maanden echter nog geen enkele gijzelaar veilig thuisgebracht. In werkelijkheid brengen de aanhoudende Israëlische bombardementen en de volledige belegering van de Gazastrook de levens van de gijzelaars extra in gevaar.
Dat wordt ook erkend door een deel van de familieleden van de gegijzelden, die zich tegen de regering Netanyahu keerde toen die besloot om de meedogenloze militaire operatie in Gaza verder te zetten na de humanitaire pauze (van 24 tot 30 november 2023). Tijdens deze korte periode van respijt voor de Gazanen werd met een onderhandelde deal bereikt wat weken van aanhoudend militair geweld niet kon bewerkstelligen: de vrijlating van een groep gegijzelde Israëli’s in ruil voor een groep Palestijnse politieke gevangenen.
Het Israëlisch-Palestijns conflict draait in essentie om land en speelt zich af tussen twee totaal onevenwichtige partijen. Aan de ene kant is er een bezettende militaire macht en aan de andere kant een onderdrukt volk dat niet over een eigen leger beschikt. Het is deze historische context die het fundamentele argument van het Israëlisch juridisch team volledig onderuit haalt: als bezettende macht heeft Israël geen recht op zelfverdediging tegen het volk dat het bezet.
Dit was ook het oordeel van het Internationaal Gerechtshof in 2003, in een eerdere rechtszaak tegen Tel Aviv over de constructie van de scheidingsbarrière (door Palestijnen en activisten ook wel de apartheidsmuur genoemd) tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever. Waarom voert Israël in dit geval dan opnieuw dit recht op zelfverdediging aan?
Israël beweert dat het Gaza niet bezet, omdat het in 2005 alle Israëlische kolonisten en soldaten uit het gebied terugtrok.
Het team van Shaw beweert dat Tel Aviv geen bezettende macht is in het geval van Gaza, omdat het in 2005 alle Israëlische nederzettingen in het gebied ontmantelde en er al zijn troepen uit terugtrok. Het Israëlisch leger behield echter de totale controle over alle grenzen van het gebied (zowel over land, zee als in de lucht) en bepaalt op elk moment welke personen en welke goederen er in en uit mogen. Israël bouwde eerder ook al een door militairen bemande scheidingsbarrière rond de strook en langs de Gazaanse kant van die barrière werd een bufferzone ingesteld die niet mag worden betreden door Palestijnen. Om al deze redenen beschouwen de Verenigde Naties en internationale mensenrechtenorganisaties, de Gazastrook nog steeds als bezet gebied.
De genocidale bedoelingen waarvan Israël door Zuid-Afrika wordt beschuldigd, worden door Tal Becker en zijn collega’s afgedaan als gebaseerd op “lukrake beweringen". De vele openlijke commentaren van hooggeplaatste Israëlische functionarissen (waaronder premier Netanyahu en verschillende van zijn ministers), die alluderen op de etnische zuivering en de totale vernietiging van het gebied maken dit argument echter moeilijk verdedigbaar.
Maar uiteindelijk zal het in de rechtszaak vooral draaien om de eigenlijke acties van Israël en de vraag of die genocidaal zijn of niet. Israël beweert al sinds de start van zijn huidige militaire operatie in Gaza dat het er alles aan doet om burgerslachtoffers te vermijden en tot een minimum te beperken. Het enorm aantal burgerdoden (dat maar blijft oplopen), kan deze bewering niet duidelijker weerleggen. Elke vier minuten wordt er een Palestijn gedood in Gaza.
Er zijn ondertussen ook al een aantal gedocumenteerde gevallen bekend van zichtbaar ongewapende burgers die werden doodgeschoten door Israëlische soldaten, zoals de recent op de sociale media verspreide en geverifieerde video waarin een grootmoeder te zien is, hand in hand met haar vijfjarige kleinzoon die met een witte vlag zwaait. Terwijl ze langs een route willen evacueren die veilig werd verklaard door Israël, wordt de vrouw door een sniper neergeschoten.
Het standpunt van de Israëlische advocaten is dat Hamas als aanstichter van deze oorlog sowieso verantwoordelijk is voor alle burgers die erin sneuvelen. Bovendien beschuldigen ze Hamas ervan burgers als menselijk schild te gebruiken. En als er zich toch een bezorgdheid zou aandienen rond Israëlische soldaten die de oorlogsregels “overschreden” hebben, zou dit volgens de advocaten wel afgehandeld worden door “Israëls robuuste rechtssysteem”. Als het verleden een indicatie is, koesteren we best geen te hoge verwachtingen wat dat betreft.
Als uitsmijter bestempelde het juridisch team van Israël, Zuid-Afrika als "de juridische arm van Hamas".