Uit een nieuw rapport van de Britse NGO Gobal Witness blijkt dat vorig jaar ten minste 146 land- en milieuverdedigers gedood of gedwongen verdwenen zijn omwille van hun activisme.
‘Land and environmental defenders’ worden in tal van landen geviseerd omdat ze zich uitspreken of actie ondernemen om hun recht op land en een schoon, gezond en duurzaam milieu te verdedigen. Velen verzetten zich tegen schadelijke -al dan niet legale- winningsprojecten, zoals mijnbouw, houtkap of agrobusiness. Anderen stellen structurele problemen aan de kaak, zoals ongelijkheid op het gebied van landbezit en de vele politieke en sociale onrechtvaardigheden die daarmee gepaard gaan, milieuvernietiging, enz.
De gevolgen van bedreigingen en aanvallen tegen land- en milieuverdedigers zijn verwoestend: gezinnen worden verscheurd, hele gemeenschappen worden ontwricht en bredere inspanningen op het gebied van mensenrechten worden ondermijnd.
Criminalisering van verzet
De in Londen gevestigde onderzoeks- en campagneorganisatie Global Witness documenteerde voor 2024 in totaal 146 geverifieerde moorden en langdurige verdwijningen van land- en milieuverdedigers in 22 verschillende landen. In vergelijking met 2023, waarin er 196 dergelijke gevallen werden vastgesteld, gaat het om een daling, maar dat betekent niet dat de concrete situatie voor verdedigers is verbeterd.
Schommelingen van jaar tot jaar in het totaal aantal moorden en verdwijningen zijn niet altijd representatief voor trends op het niveau van de landen. Bovendien blijft onderrapportage een wereldwijd probleem. Daarnaast zijn er heel wat belemmeringen bij het verifiëren van vermoedelijke schendingen, in het bijzonder in actieve conflictgebieden.
Volgens Global Witness krijgen veel meer land- en milieuverdedigers voorts te maken met een opmars aan minder zichtbare en niet-dodelijke intimidatietechnieken, zoals kortstondige ontvoeringen, opsluiting, gewelddadige mishandeling, seksueel geweld, belaging, verbale en digitale (doods)bedreigingen, stigmatiseringscampagnes, enz. Daarbij worden dikwijls ook de familieleden van verdedigers geviseerd. Dit alles leidt tot een toegenomen angst binnen gemeenschappen om zich uit te spreken en actie te ondernemen tegen degenen die schade toebrengen aan land of milieu, maar ook tot een cultuur van stilzwijgen wat betreft het aangeven van deze agressieve en gewelddadige intimidatietechnieken, uit schrik voor represailles.
Een andere vaststelling is dat de maatschappelijke ruimte voor allerlei soorten van verzet tegen schendingen van rechten, tegen schadelijk beleid en tegen ongebreidelde bedrijfsmacht overal ter wereld gestaag wordt ingeperkt. Dit valt samen met een groeiende trend om sociaal-maatschappelijk activisme te criminaliseren.
VN-experts bevestigen dat criminalisering vandaag de meest gebruikte tactiek is om onder meer land- en milieuverdedigers het zwijgen op te leggen. Wereldwijd wordt bestaande wetgeving -van fiscale wetten tot antiterrorismewetgeving- steeds vaker ingezet tegen individuen en organisaties die zich inzetten voor de handhaving van fundamentele mensenrechten. De invoering van nieuwe wetgeving, speciaal ontworpen om demonstranten en activisten aan te pakken, werd de afgelopen jaren eveneens versneld.
De maatschappelijke ruimte voor verzet tegen schendingen van rechten wordt wereldwijd ingeperkt.
Deze algemene trend is ook zichtbaar in westerse landen – kijk maar naar de repressie van klimaatactivisme en recenter van de beweging voor Palestijnse rechten en tegen de Israëlische genocide in Gaza. In het Verenigd Koninkrijk zijn, volgens officiële politiegegevens, sinds 2019 bijna 7.000 klimaatdemonstranten gearresteerd, waarvan ongeveer 60% ook is aangeklaagd. Een ander recent Brits voorbeeld is de officiële etikettering begin juli van de directe actiegroep ‘Palestine Action’ als een ‘terroristische organisatie’. Sindsdien zijn al meer dan 1600 mensen gearresteerd voor het openlijk uiten van hun steun voor deze actiegroep.
Cijfers
Van de 146 casussen gedocumenteerd in het Global Witness-rapport dat vorige week woensdag werd gepubliceerd, gaat het in 142 gevallen om moord - variërend van overlijdens in detentie, gewelddadige aanvallen met dodelijke afloop tot regelrechte buitenrechtelijke executies.
120 van de dodelijke slachtoffers -ongeveer 85% van het totale aantal- vielen in Latijns-Amerika. Colombia bleek met 48 slachtoffers -bijna een derde van alle gevallen wereldwijd- voor het derde jaar op rij het dodelijkste land ter wereld voor land- en milieuverdedigers. In Guatemala werden vorig jaar 20 verdedigers vermoord - een vervijfvoudiging ten opzichte van 2023. Rekening houdend met het aantal inwoners, telt Guatemala bovendien het hoogst aantal vermoorde verdedigers per capita ter wereld. In Mexico werden er in 2024 18 land- en milieuverdedigers gedood en in Brazilië 12.
In Afrika registreerde Global Witness vorig jaar negen moorden (6% van het totaal), terwijl er in Azië 16 moorden (11%) plaatsvonden. Zowel in Afrika als Azië blijft toegang tot informatie echter een enorme uitdaging, dus de cijfers in het rapport geven niet noodzakelijkerwijs aan dat geweld daar minder voorkomt.
De vier gedocumenteerde gevallen van langdurige verdwijning, d.w.z. meer dan zes maanden vermist, deden zich vorig jaar voor in de Filipijnen, Mexico, Honduras en Chili.
Met de 146 vermoorde en verdwenen land- en milieuverdedigers van 2024 erbij geteld komt het totaal aantal sinds Global Witness ze in 2012 begon te registreren, op 2.253. Deze schokkende statistiek illustreert het aanhoudend karakter van dit soort geweld. Bijna driekwart van al deze gevallen deed zich voor in Latijns-Amerika.
Opvallend is dat bijna 1000 door Global Witness gedocumenteerde moorden en gedwongen verdwijningen in Latijns-Amerika en de Caraïben plaatsvonden sinds 2018, het jaar waarin de Escazú-overeenkomst werd aangenomen. Dit historisch regionaal verdrag voor Latijns-Amerika en de Caraïben is het eerste in de wereld dat specifieke provisies voorziet voor de bescherming van land- en milieuverdedigers. 24 landen hebben het ondertekend, maar zes van hen moeten het nog ratificeren, en een deel van de landen die dat wel deden, blijkt traag met de uitvoering van de bepalingen en de toewijzing van de nodige middelen.
Leden van inheemse gemeenschappen krijgen een onevenredig groot deel van het geweld te verduren. Ondanks het feit dat ze slechts zo’n 6% van de wereldbevolking uitmaken, was ongeveer een derde van alle dodelijke aanvallen in 2024 tegen hen gericht. Van de 48 in het rapport geregistreerde dodelijke aanvallen op leden van inheemse gemeenschappen, vonden er 45 (of 94%) plaats in Latijns-Amerika. Een andere zwaar getroffen groep zijn de kleinschalige boeren, die wereldwijd 54 moorden incasseerden, waarvan eveneens 45 in Latijns-Amerika.
Alleen in Colombia waren 20 van de vermoorde verdedigers in 2024 kleinschalige boeren en 19 andere dodelijke slachtoffers maakten deel uit van inheemse gemeenschappen, waaronder 13 leden van de NASA-gemeenschap in de zuidwestelijke regio Cauca.
Drijvers
Toegang tot grond, en conflicten over het gebruik en de controle ervan, zijn kernproblemen in de meeste landen waar land- en milieuverdedigers bedreigd worden. Ons huidig mondiaal economisch systeem steunt op de winning van natuurlijke hulpbronnen en de exploitatie van land door -al dan niet legale- winstgedreven ondernemingen.
Biodiverse regio’s in Colombia, zoals Cauca, Nariño en Putumayo, die voorheen onder controle stonden van de linkse guerrillabeweging FARC, zijn sinds het vredesakkoord in 2016 en de daaropvolgende ontwapening van deze organisatie, ten prooi gevallen aan allerlei paramilitaire- en georganiseerde misdaadgroepen die onderling strijd voeren voor de toegang tot en de controle over grond om er hun illegale activiteiten -variërend van drugshandel tot mijnbouw- te kunnen uitbreiden. Verdedigers die dit proberen aan te klagen of te voorkomen, maken zichzelf tot doelwitten.
Ook in Mexico zijn landconflicten tussen gewapende groepen en georganiseerde misdaadsyndicaten de afgelopen jaren toegenomen. Volgens gegevens verzameld door de Mexicaanse organisatie ‘Centro Mexicano de Derecho Ambiental’ (CEMDA) was 2024 het op één na dodelijkste jaar van het afgelopen decennium. In de Mexicaanse deelstaat Chiapas werden vorig jaar zeven leden van dezelfde familie afgeslacht nadat ze bezwaar hadden gemaakt tegen de aanwezigheid van criminele groepen en hun pogingen om de mijnbouwactiviteiten in de regio te controleren.
Iets minder dan een derde van alle moorden en verdwijningen geregistreerd in het recente rapport, konden gelinkt worden aan georganiseerde misdaad. Criminele netwerken en de daarmee samenhangende illegale economieën floreren wereldwijd, ondermijnen de rechtsstaat, brengen verdedigers in gevaar en bedreigen belangrijke ecosystemen. In gebieden zoals het Amazonegebied drijven ze mensenrechtenschendingen, ontbossing en institutionele corruptie aan.
Statelijke actoren, zoals het leger of de politie, zijn in verschillende landen actief betrokken bij (dodelijk) geweld tegen land- en milieuverdedigers.
In gebieden waar de overheid minimaal aanwezig is, zijn niet-statelijke actoren de grootste plegers van geweld tegen land- en milieuverdedigers, maar in andere regio’s zijn net statelijke actoren de actieve daders. In de Filipijnen bijvoorbeeld, het land in Azië waar in 2024 voor het zoveelste jaar op rij de meeste verdedigers verdwenen of werden vermoord, waren overheidsinstanties betrokken bij zeker zes van de acht geregistreerde gevallen. In vier casussen waren de daders de gewapende strijdkrachten van het land.
Volgens Global Witness werden leger, politie en andere overheidsinstanties wereldwijd rechtstreeks in verband gebracht met 17 moorden op land- en milieuverdedigers in 2024. Zoals hoger vermeld kunnen staten ook via repressie een belangrijke rol spelen bij het afstoppen van verdedigers en hun activiteiten. In de Filipijnen worden ze bijvoorbeeld frequent geconfronteerd met door de staat gesanctioneerde opsluiting door ze valselijk te beschuldigen van communistische of terroristische activiteiten.
Corrupte deals tussen de politiek en de bedrijfswereld vormen hierbij een deel van de verklaring. Het is duidelijk dat tal van moorden en verdwijningen gelinkt kunnen worden aan bepaalde bedrijfsbelangen. Mijnbouw kwam uit het onderzoek van Global Witness opnieuw naar voren als de dodelijkste sector, met minstens 29 gerelateerde gevallen in 2024. Daarna volgde de houtkap met acht gevallen en de landbouw met vier. Ook verzet van verdedigers tegen wegenbouw- en infrastructuurprojecten, stroperij, en waterkrachtcentrales leidden vorig jaar tot dodelijke aanvallen.
Bedrijven -niet zelden dochterondernemingen van grote westerse bedrijven die samenwerken met plaatselijke regeringen en rijke maar grondstofarme landen om ‘landroof’ ten koste van lokale gemeenschappen en milieu in stand te houden- zetten particuliere beveiligingsdiensten, criminelen en huurmoordenaars in om de aanvallen tegen verdedigers uit te voeren.
Global Witness ziet een opvallende constante na het jarenlang rapporteren van deze aanvallen: een hoge graad van straffeloosheid. De families van vermoorde of verdwenen verdedigers, evenals verdedigers die het slachtoffer zijn van niet-dodelijke aanvallen of vormen van intimidatie, krijgen zelden gerechtigheid. Slechts in een minderheid van de gevallen worden de rechtstreekse daders gearresteerd en berecht. De opdrachtgevers en financiers van de aanvallen worden uiterst zelden aangeklaagd. Het onderzoeken van represailles tegen verdedigers wordt verder bemoeilijkt door de frequente banden tussen georganiseerde misdaad, overheid en bedrijven.