Image
Vredesmanifestatie Rome

Vredesmanifestatie, Rome, 5 november 2022 (foto: CGIL)

Is verzet tegen oorlogspolitiek ‘vals pacifisme’?
Opinie
16 minuten

In bepaalde linkse kringen krijgt de vredesbeweging het verwijt ‘valse pacifisten’ te zijn omdat ze zich niet solidair zou opstellen met het Oekraïense verzet tegen het Russische imperialisme. Gelijkaardige verwijten weerklinken ook in de mainstream media en politiek waar sommigen zover gaan om de vredesbeweging af te schilderen als ‘nuttige’ instrumenten ten dienste van het Poetinregime.

De meeste westerse politieke partijen (inclusief links en een deel van radicaal links) en mediakanalen hebben de neiging om de focus te leggen op de eerste laag van het conflict: de Russische gewapende agressie. Het dominante beeld dat media ons doorgaans voorschotelen is rijkelijk gevuld met schokkende verhalen van het front, het lijden van de Oekraïense burgers onder de bommen en raketten, de begane wreedheden door het Russische leger en het heroïsche verzet van het Oekraïense leger en burgers. De camera staat daarbij aan de kant van de slachtoffers. Dat laatste is uiteraard nodig en relevant. Rusland is de duidelijke agressor, die in strijd met het Handvest van de Verenigde Naties Oekraïne binnenviel. Onverantwoord, brutaal en wreed. Dat moet veroordeeld en ja, ook bestreden worden!

Problematisch is evenwel het gebrek aan informatie die duidelijkheid kan brengen over achtergrond, context, oorzaken, kortom het breder plaatje van de oorlog. Dat gebeurt wel, maar meestal blijft het beperkt tot eenzijdige karakteranalyses van de autocraat Poetin, zijn oligarchen en belangen. Er wordt weinig moeite gedaan om te graven in andere oorzaken van de oorlog in de Donbass – die al in 2014 uitbrak – waaronder het nationalistische karakter van het conflict. Het is al even hard zoeken naar kritische analyses over de rol van de NAVO die de relatie met Rusland de afgelopen drie decennia zo op scherp heeft gezet, naar de belangen die eraan vasthangen, etc. Deze tweede laag van het conflict, de geopolitieke strijd om hegemonie die zich al jaren ent op en rond Oekraïne, waarvan de last nu gedragen wordt door het voetvolk aan het front – het kanonnenvoer – en het Oekraïense volk wordt veronachtzaamd, onderschat of gewoon weggestopt.

Het begon als een nationalistisch conflict

De oorlog in de Donbass (2014) kwam er na een nationalistische opstand in deze regio die een belangrijke Russische minderheid telt. Die uitte haar onvrede over de nationalistische en anti-Russische koers van Kiev nadat Janoekovitsj van de macht werd verdreven, de president die een groot deel van zijn stemmen haalde uit het oosten van het land. Het ongenoegen was groot over de onmiddellijke pogingen van het parlement om de taalwet, waarin het Russisch als minderheidstaal werd erkend, te wijzigen. De Regionale Raad van Lviv vaardigde in 2018 zelfs een verbod in voor het publiek gebruik van Russische cultuurproducten. Sinds 2019 is de nationale taalwet vervangen door een nieuwe wet, die het Russisch niet langer als taal erkent en eist dat publicaties in het Oekraïens moeten verschijnen of minstens een evenwaardige Oekraïense vertaling moeten krijgen. Uitzonderingen worden verleend aan het Engels en het Tartaars. Die anti-Russische, anti-Donbasskoers kenmerkte zich ook door de keuze voor een associatieakkoord met de EU in plaats van een douane-unie met Rusland. Commissievoorzitter Barosso zei destijds, in 2013, dat beide akkoorden elkaar uitsloten, en dus voor het ene of het andere moest worden gekozen wat de strijd tussen voor- en tegenstanders in Oekraïne aanwakkerde. Een associatieakkoord met de Europese Unie was interessant voor het exportgerichte agrarische westen van Oekraïne, maar de verouderde metaal- en steenkoolnijverheid in het Donbass-bekken dat vanouds op de oude Sovjet-Unie was afgestemd, zou beter bediend zijn met een Euro-Aziatische douane-unie.

Het gevolg van het nationalistisch opbod in het zog van de ‘Euromaidan’-machtswissel van februari 2014 is dat radicale en extreemrechtse krachten aan beide kanten aan invloed wonnen naarmate het conflict een gewelddadiger karakter kreeg. Aan Oekraïense zijde werden verschillende nationalistische en extreemrechtse milities (Azov, Aidar, Dnipro, Sich,…) in het leger of politie-eenheden geïntegreerd. In de Donbass vormden extreemrechtse krachten een niet onbelangrijk bestanddeel van de troepen van de betrokken republieken die streefden naar onafhankelijkheid en vervolgens annexatie bij Rusland. Onder hen openlijk neo-Nazistische groeperingen als Rusich en de Russische Imperiale Beweging. Hun gemeenschappelijk kenmerk, Kiev of Russische gezind: het zijn rechts-nationalistische milities die hun wapens direct of indirect verwerven bij buitenlandse machten (de VS legde nochtans een embargo op tegen het neonazistische Azovbataljon ).

L’Union Sacrée

De oorlog in Oekraïne begon niet als een louter lokaal conflict met rechtstreekse Russische betrokkenheid, maar werd en wordt mee gevoed door een grootmachtenrivaliteit (de tweede laag van de oorlog) voor invloed en controle – een klassiek verschijnsel van de Koude Oorlog. Het is een niveau waaraan het deel van links dat oproept om het Oekraïense verzet te steunen, liever minder aandacht geeft of gewoon wegmoffelt onder de noemer van de ‘Union Sacrée’. De term is afkomstig van de Franse president Poincaré die aan de vooravond van Wereldoorlog I op succesvolle wijze opriep tot nationale solidariteit in de strijd tegen de gemeenschappelijke vijand. Het leidde ertoe dat de Franse socialisten de oorlogskredieten goedkeurden. In de loopgraven vochten Franse en Duitse jonge militairen vervolgens onder de vlag van het vaderland voor de imperialistische belangen van de klasse aan de macht.

Op gelijkaardige wijze wordt de oorlog in Oekraïne, de strijd van een ‘heroïsch’ volk tegen een niets ontziende bezettingsmacht -een strijd die, onder voorwaarden, solidaire steun verdient- geïnstrumentaliseerd voor geopolitieke belangen die zich in de tweede laag bevinden. Het hoofddoel hier bestaat eruit ‘Rusland te verzwakken’ (het officiële oorlogsdoel van de VS en het VK) en de uitschakeling van wat de NAVO een ‘systemische rivaal’ noemt. Dat is een heel andere doelstelling dan het streven naar een vlugge beëindiging van het oorlogsgeweld op basis van een rechtvaardige oplossing voor Oekraïne en zijn minderheden, maar ook naar een oplossing die Rusland de mogelijkheid laat om zich uit dit oorlogsmoeras terug te trekken (om verschillende redenen die ik verderop bespreek). En hier hoort een stevige portie diplomatie bij.

Links Europa slaagt er niet in om die hegemoniale doelstelling van de VS en co te bestrijden en effent zo het terrein voor een nieuw systemisch conflict tegen China, dat nu al in voorbereiding is met Taiwan als voorwendsel. Het is op dit tweede niveau dat een deel van links in de militaristische val is getrapt. En het is moeilijk om daar weer uit te kruipen. De dynamiek van de oorlogspolitiek volgt een eigen logica die maar één slachtoffer kent en dat is het volk: zowel in Oekraïne, in Rusland, in Europa als in het globale Zuiden. De winnaars van de militaire strategie zijn het militair industrieel complex, de oorlogsprofiteurs (zoals de energiemultinationals) en de VS. Dat land versterkt zijn positie in Europa, profiteert van de economische oorlog (sancties en tegensancties) door marktposities in te palmen in o.a. de energiesector en kan de eigen wapenindustrie grote omzetcijfers doen draaien nu alle NAVO-landen zware militaire investeringsplannen hebben.

Het is op militair vlak dat de valstrik nog het best heeft gewerkt. De oorlog wordt gebruikt en misbruikt om de NAVO, het westers militair blok, te versterken. Het militair industrieel complex vond in Poetin als het ware een geschikte bondgenoot. Niet voor niets zie je in de media de ironische vraag circuleren of Poetin zich op de betaalrol van de CIA bevindt. De soms militante wijze waarop groenen en sociaaldemocraten instemden met nooit eerder geziene militaire budgetstijgingen, hoewel de overheidsmiddelen door de COVID-pandemie heel schaars zijn geworden, is een illustratie van de ondergang van het pacifisme binnen politieke stromingen die er hun wortels in hebben. Meer nog, sinds de Russische invasie is kritiek op de NAVO uit den boze, onpatriottisch, onverantwoord en zelfs gevaarlijk voor onze veiligheid. Kritische stemmen binnen deze politieke rangen die erop wijzen dat de NAVO een militaristisch verlengstuk is voor behoud en uitbreiding van de trans-Atlantische hegemonie en nefast is voor de menselijke veiligheid zijn erg schaars geworden. In Finland ging zelfs de roodgroene Linkse Alliantie overstag door – zij het met veel interne verdeeldheid – als regeringspartij in te stemmen met de toetreding van Finland tot de NAVO. Voorheen was de partij een van de felste verdedigers van de Finse neutraliteit en sterk gekant tegen de NAVO.

Via de NAVO investeert de VS al decennia in de confrontatie met ‘systemische rivalen’ in plaats van in diplomatieke relaties. Het heeft ervoor gezorgd dat het reactionaire, nationalistische en extreemrechtse Rusland de wind in de zeilen kreeg, zoals George Kennan, de architect van de ‘containmentpolitiek’ (en van de Koude Oorlog tout court zeg maar) al in 1997 voorspelde. Het gaat om een politiek van 'selffulfilling prophecy': de tegenstander krijgen waar je hem wil hebben. Voor een militair blok is een machtige vijand noodzakelijk om zich te legitimeren en te versterken. Het is een hypothetische vraag, maar hoe zouden de relaties met Rusland en de politieke machtsverhoudingen in Moskou er hebben uitgezien als meer rekening werd gehouden met Ruslands (veiligheids)belangen? Had dat ook niet de oorlog in Oekraïne en de internationalisering ervan kunnen helpen voorkomen? Europees links bleek onmachtig, zo niet onwillig, om de confrontatiekoers van de VS aan te klagen en te bestrijden. De NAVO breidde bijgevolg uit tot over de grenzen van de voormalige Sovjet-Unie. De VS kreeg geen duimbreed in de weg gelegd toen de grootmacht de afgelopen jaren een aantal belangrijke ontwapeningsakkoorden met Rusland opzegde (ABM-, INF-, Open Skiesverdrag) en centraal Europa militariseerde met inbegrip van de bouw van een raketschild vanaf 2007. Duitsland en Frankrijk lieten ook al gauw hun verzet varen tegen de beslissing dat Oekraïne en Georgië lid mochten worden van de NAVO. Nochtans werd dat in Moskou duidelijk gecommuniceerd als een ‘rode lijn’ en vonden verschillende Europese bondgenoten toen dat dit de relaties met Rusland zou verslechteren.

De fallout van de oorlog noopt een internationale diplomatieke aanpak

Een militaire ‘oplossing’ in Oekraïne kan alleen maar langdurig zijn met veel extra bloedvergieten, vernietiging en gevaar op verdere escalatie met horrorscenario’s als perspectief. Vandaar dat links moet focussen op een politieke uitweg, op een weg uit het militarisme. Het alternatief is dat de mensheid een zware en mogelijks catastrofale tol zal betalen. In wat ik trans-Atlantisch links zou noemen hoor je vaak dat het aan de Oekraïners is om te bepalen op welke manier met de Russische agressie moet worden omgegaan. Dat betekent concreet dat Rusland gewapenderhand het land moet worden uitgekuist, een verbod om te onderhandelen zolang Poetin aan de macht is (het huidige standpunt van Kiev) en het uitsluiten van diplomatieke scenario’s waarin gezocht wordt hoe Rusland met opgeheven hoofd uit de oorlog kan stappen.

Deze focus op het Oekraïens perspectief is niet alleen vals – want de VS, het Verenigd Koninkrijk en de NAVO bepalen duidelijk mee de politieke en militaire strategie van Kiev – maar houdt ook geen rekening met de mondiale ‘fallout’ van de oorlog. Daardoor is het geen Oekraïens alleenrecht om te beslissen hoe deze oorlog wordt beëindigd, maar net zo goed een zaak van bv. het globale Zuiden dat op termijn de grootste tol betaald in de vorm van gestegen extreme armoede, acute hongersnood en economische ontwrichting met tienduizenden indirecte slachtoffers tot gevolg. De stijging van de voedsel- en energieprijzen veroorzaakt door het aanslepen van de oorlog, is zo catastrofaal voor het armere deel van de wereldbevolking dat nochtans ver van het conflict verwijderd is, dat het een verantwoordelijkheid met zich meebrengt om de oorlog met alle mogelijke middelen te stoppen. De recessie en de stijgende energieprijzen eisen ook hun tol in Europa, waar meer mensen de armoede worden ingeduwd. Volgens sommigen, zoals de econoom Koen Schoors die de Economische oorlog tegen Rusland steunt, is het onvermijdelijk maar noodzakelijk dat er een prijs voor wordt betaald. Een stelling die de politieke en academische elite makkelijk hanteert, maar er zelf quasi geen last van ondervindt omdat ze tot de geprivilegieerde klasse behoort die de nodige buffers bezit om de schok van de inflatie op te vangen.

Nucleaire wapens

In het Westen trekt men graag parallellen met WOII en de ‘naïeve’ Britse premier Chamberlain, voor zij die voor onderhandelingen pleiten met Poetin, die op zijn beurt op gelijke voet wordt gezet met ‘Hitler’. Er zijn al veel ‘Hitlers’ de revue gepasseerd, bv. in Iran (Khomeini), Irak (Saddam Hoessein), Joegoslavië (Milosevic), Libië (Khadaffi), etc… een categorisering waarvan de leiders van het oorlogvoerende VS overigens altijd gevrijwaard bleven ondanks hun moorddadige oorlogen tegen o.a. Vietnam en Irak. Er is alvast één belangrijk verschil waardoor de vergelijking tussen Poetin en Hitler niet opgaat: laatstgenoemde had geen kernwapens.

De kernwapendreiging is het belangrijkste argument om geen situatie zonder uitweg voor Rusland te creëren. Er heerst een storend gebrek aan inzicht (of is het nonchalance, gelatenheid?) over het potentieel planetaire gevaar dat kan uitgaan van kernwapens in Europa – van het Verenigd Koninkrijk tot de Oeral. Speculeren op, ‘zover zal het wel niet komen’ en ‘zo gek is Poetin niet’ (daar waar hij anders wel voor wereldvreemd en gek wordt verklaard), is spelen met vuur. Rusland heeft al meermaals gedreigd met kernwapens en het is onduidelijk of het over een zoveelste vorm gaat van ’nucleaire diplomatie’, een vaak gehanteerde dreigingstactiek uit de Koude Oorlog, of dat het menens is. Wit-Rusland schrapte in de lente van dit jaar het statuut van kernwapenvrije zone uit de grondwet. Lukashenko, de Wit-Russische dictator en bondgenoot van Moskou, kondigde dit najaar aan dat zijn SU-25 gevechtsvliegtuigen gemoderniseerd zijn zodat ze Russische kernbommen kunnen dragen. Uit de VS bereikte ons het bericht dat de geplande modernisering van de kernbommen in Europa (België, Duitsland, Italië, Nederland en Turkije) versneld zal worden uitgevoerd, mogelijks nog in december van dit jaar. Dat gebeurt zonder enige transparantie, publiek debat of inspraak. Polen heeft te verstaan gegeven dat het eveneens kernwapens wil opstellen als daarom wordt gevraagd. Finland en Zweden zitten nog in de wachtkamer van de NAVO, maar verklaarden dat ze, eenmaal lid, de ontplooiing van kernwapens in NAVO-verband op hun grondgebied niet uitsluiten.

Mike Mullen, de voormalige stafchef van het VS-leger zei onlangs dat Poetin handelt als “een in het nauw gedreven dier”. Zijn opmerking kwam er naar aanleiding van Bidens waarschuwing dat een nucleaire escalatie dreigt, wat volgens Mullen betekent dat “we alles moeten doen wat we kunnen om aan tafel te gaan zitten om dit op te lossen”. Hij riep de politieke top in Washington op om “manieren te vinden” om de leiders van Oekraïne en Rusland “aan het praten te krijgen” want “zoals in elke oorlog het geval is, moet er een einde aan komen en meestal gaan daar onderhandelingen mee gepaard".

Nog een argument voor onderhandelingen is het risico op een ‘verkeerde’ machtswissel (afgaande op het huidige politieke spectrum in Moskou) door nog gevaarlijkere figuren dan Poetin of op de desintegratie van Rusland. Dat laatste is immers de formele strategie van de VS. Een aanslepende oorlog die de ‘verzwakking van Rusland’ beoogt en waarin trans-Atlantisch links zich gedwee laat meeslepen. Een historisch voorproefje kregen we met oorlogen in Tsjetsjenië, Georgië, Moldavië, Armenië/Azerbeidzjan,… in de nasleep van de desintegratie van de Sovjetunie. Een chaotische regimewissel in Moskou zet de deur open voor een mogelijks Joegoslaviëscenario op uitgebreidere schaal, een met veelvoudige oorlogen geteisterde en uiteenvallende Russische federatie.

‘Vals Pacifisme’?

In de nazomer van 2013 riep de vredebeweging op tot een protestactie aan de VS-ambassade in Brussel. De actie was gericht tegen een dreigend militair optreden van de VS tegen Syrië dat ervan beschuldigd werd met het inzetten van chemische wapens een ‘rode lijn’ te hebben overschreden. Linkse activisten van de vierde internationale (eind de jaren 1930 opgericht op initiatief van Leon Trotsky) maakten van de actie gebruik om pamfletten uit te delen met een oproep om ‘de revolutie te bewapenen’. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hadden in mei van dat jaar al binnen de EU gedaan gekregen dat het wapenembargo tegen Syrië gedeeltelijk werd opgeheven om de oppositie effectief van wapens te voorzien. Kort daarna bleek dat zogenaamde ‘gematigde’ rebellen voor wie de wapens waren bedoeld, naar extremistische groeperingen overliepen en Syrië in een nog duisterder tijdperk onderdompelden. Deze kameraden hadden in hun pamfletten, net zo min als vandaag, oog voor het proxykarakter van Syrië, de internationale krachten/machten die aanstuurden op de verdere militarisering van de opstand en een gewelddadige omverwerping van het regime, niet ten dienste van het volk tegen de Syrische dictatuur, maar om de opstand te instrumentaliseren voor hun eigen belangen. Het resultaat was een oorlog die volledig ontspoorde en erg gruwelijk werd. In dezelfde lijn verdedigde Gilbert Achcar, een prominente stem van de vierde internationale, de afkondiging van een no-fly-zone boven Libië in 2011, wat niet het standpunt van het belangrijkste deel van de vredesbeweging was. Hij speelde daarmee objectief in de kaart van de NAVO die het regime vervolgens wegbombardeerde, waarna Libië totaal desintegreerde en in chaos belandde.

Pleiten voor onderhandelingen en het stopzetten van de oorlog met een tegemoetkoming aan de Russische veiligheidsbekommernissen en een piste voor een Russische exit, wordt door een Belgisch figuur van de vierde internationale binnen radicaal links omschreven als ‘vals pacifisme’. Wat is er ‘vals’ aan het bepleiten van niet-militaire oplossingen om een desastreuze en dodelijke escalatie te voorkomen? Het doet denken aan hoe reformistisch links aan de vooravond van WOI in de ban kwam van de nationalistisch militaristische retoriek en gelijkaardige verwijten stuurde naar het pacifistische kamp omdat het tegen een oorlog was van arbeiders tegen arbeiders, die als kanonnenvoer werden klaargestoomd om de belangen van de elite in de loopgraven te verdedigen.

De relatie van een welbepaald deel van links met de vredesbeweging is dubbelzinnig. Op de linkse Nederlandse website ‘Globalinfo’ verscheen onlangs een artikel onder de titel ‘Orwells kritiek op het pacifisme’ ingeleid met de retorische vraag: “Kan men tegenover het Russisch imperialisme nog het pacifisme blijven verdedigen?” gevolgd door “misschien kunnen we nog iets leren uit de houding van George Orwell?” George Orwell, een zelfverklaarde socialist die tijdens de Spaanse burgeroorlog de zijde koos van de POUM (Arbeiderspartij van de Marxistische Eenheid) schreef ooit dat het “pacifisme objectief gezien pro-fascistisch is” of dat “pacifisme en fascisme elkaar overlappen”. Wat de auteur van het artikel verzwijgt is dat Orwell een lijst doorspeelde van linkse schrijvers en intellectuelen aan de anticommunistische propagandadienst (Information Research Department) van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, vergezeld van homofobe, antisemitische en racistische commentaren. Het toont hoe ernstig we het opvoeren van Orwells kritiek op het pacifisme moeten nemen in de huidige context van de Russische oorlog tegen Oekraïne.

De vredesbeweging krijgt het verwijt dat het zich desolidariseert met de protestbeweging van de Oekraïense diaspora. Met alle begrip, maar vredesmilitanten horen niet mee te lopen in acties en optochten waarin wordt opgeroepen om meer wapens te sturen, een no-flyzone op te leggen en een open militair optreden van de NAVO te vragen tegen Rusland (wat de militaire alliantie sowieso al indirect doet). De vredesbeweging moet principieel blijven in haar verzet tegen het militarisme en het wapengekletter. Ze moet aan de zijde lopen van zij die blijven herhalen dat ‘oorlog een gesel is voor de mensheid’ (zoals het in de preambule van het VN-Handvest luidt), van zij die benadrukken dat een diplomatieke uitweg mogelijk is.

Naar analogie is het evenmin de taak van de vredesbeweging om te pleiten voor de bewapening van de Palestijnen hoewel ze te maken hebben met de repressie van een Israëlische bezettingsmacht en Apartheidsstaat - nota bene zonder te mogen rekenen op enige verontwaardiging in leidende Westerse politieke kringen. Dat betekent zeker niet dat er geen begrip kan worden opgebracht voor het legitiem gewapend verzet als dat conform het oorlogsrecht gebeurt. Wel dat het inzicht moet worden geboden dat oorlog en wapens het probleem vormen, niet de oplossing.

Elk conflict heeft zijn eigen karakteristieken, dynamieken en krachtsverhoudingen… en verdienen een aanpak die rekening houdt met die specificiteiten zonder in simplistische historische vergelijkingen te vervallen. Dat neemt niet weg dat de meeste conflicten opportuniteiten bieden voor een politieke uitweg. En die uitweg kiezen is geen ‘vals pacifisme’. Ook in Oekraïne zijn er krachten actief die tegen de stroom ingaan. Organisaties, hoe klein ook, als de Oekraïense Pacifistische Beweging, die om principiële redenen weigeren om in het leger te gaan, verdedigen een politieke oplossing en trotseren moedig bedreigingen en verwijten van landverraad. Ruslan Kotsaba, de voorzitter van voornoemde beweging, vloog achter de tralies omdat hij in 2015 opriep om de militaire mobilisatie in het oosten van het land te boycotten. Dat zijn de krachten aan wiens zijde de internationale vredesbeweging plaats moet nemen en dient te steunen.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Basisinfo

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.