Het aanvallen van een school tijdens een oorlog kan men proberen rechtvaardigen of kan op zijn minst als een vergissing worden uitgelegd, maar het aanvallen van meer dan 120 scholen en het doden en verwonden van de duizenden burgers die zich daarbinnen schuilhielden, kan alleen maar een opzettelijke en gruwelijke oorlogsmisdaad zijn. Tussen 7 oktober en 18 juli is dat exact wat Israël heeft gedaan, door in de belegerde Gazastrook straffeloos de infrastructuur van de Verenigde Naties te viseren.
De prijs is afschuwelijk. Volgens schattingen van de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA), werden er sinds de start van de oorlog ten minste 561 interne ontheemde personen gedood en 1768 verwond in UNRWA-onderkomens. Tijdens een periode van tien dagen, tussen 8 en 18 juli, werden zeker zes scholen beheerd door de VN die dienst deden als geïmproviseerde schuilplaatsen voor interne vluchtelingen, aangevallen door het Israëlisch leger. Dit resulteerde in het doden en verwonden van honderden Palestijnen.
In het verleden leken aan de VN verbonden organisaties enigszins immuun voor de impact van oorlogen tegen lokale bevolkingen. Het privilege een neutrale buitenstaander te zijn in een conflict, stelde al wie geaffilieerd was met dergelijke organisaties in staat om grotendeels ongehinderd zijn taken uit te voeren. De Israëlische oorlog in Gaza vormt echter de belangrijkste uitzondering onder alle moderne conflicten. Volgens VN-bronnen werden al 274 hulpverleners en meer dan 500 medische hulpverleners gedood in de strook. Deze cijfers zijn consistent met alle andere cijfers die gerelateerd zijn aan de aanhoudende genocide in Gaza. Geen enkele mogelijke categorie mensen wordt gespaard: dokters, medewerkers van de civiele bescherming, burgemeesters of zelfs verkeersagenten.
Het was van bij het begin van de oorlog duidelijk dat Israël alle Palestijnen wilde criminaliseren, niet alleen degenen die gelieerd waren aan Hamas of andere groepen, maar ook de burgerbevolking zelf én elke internationale organisatie die hen te hulp schoot.
Het culpabiliseren en ontmenselijken van heel Gaza was en blijft onderdeel van een Israëlische strategie die het Israëlisch leger in staat moet stellen om te opereren zonder enige terughoudendheid en zonder zelfs maar de meest minimale standaard van moraliteit of respect voor het internationaal recht.
Maar de Israëlische aanvallen op alle instellingen van de VN, en in het bijzonder op UNRWA -het agentschap dat verantwoordelijk is voor het welzijn van de vluchtelingen in Gaza- dienen een ander doel dan louter 'collectieve bestraffing'.
Israël probeert zijn aanvallen op de organisatie zelfs niet te maskeren of te rechtvaardigen zoals het tijdens eerdere oorlogen in Gaza deed. Deze keer ging de Israëlische oorlog vanaf het begin gepaard met de buitenissige beschuldiging dat UNRWA-medewerkers hadden deelgenomen aan de aanval op 7 oktober van Hamas en andere Palestijnse militante groepen in Zuid-Israël. Zonder enig bewijs voor te leggen, lanceerde Tel Aviv een internationale lastercampagne tegen de VN-organisatie die al decennia onderwijs, en medische en humanitaire diensten voorziet voor miljoenen Palestijnse vluchtelingen.
Jammer -en veelzeggend- genoeg, gaven verschillende westerse en zelfs een aantal niet-westerse regeringen gehoor aan de Israëlische oproep om de UNRWA te straffen door haar broodnodige financiering in te trekken. De urgentie van deze fondsen komt niet alleen voort uit de directe impact van de Israëlische oorlog, maar ook uit de acute hongersnood die het gevolg is van die oorlog.
Het is waar dat verschillende regeringen uiteindelijk hun financiering van de VN-organisatie hebben hervat, maar dit gebeurde pas nadat er al immense schade was aangericht. Bovendien hebben de meeste -zoniet alle- westerse regeringen geen enkele actie ondernomen tegen Israël voor het voortdurend viseren van UNRWA-faciliteiten, en het daarbij doden van honderden onschuldige Palestijnen.
Deze onverschillige houding heeft Israël in die mate gesterkt dat de Knesset (het Israëlisch parlement) op 29 mei een premilitaire lezing van een wetsvoorstel goedkeurde waarin de UNRWA wordt bestempeld als een "terroristische organisatie". David Mencer, de woordvoerder van de Israëlische regering, noemde het hoofd van de UNRWA op 18 juni “een sympathisant van terrorisme”. Israëls haat voor UNRWA is echter ouder dan de huidige oorlog.
De Israëlische regering spant zich al jarenlang in -en kreeg daarbij de hulp van de regering Trump- om de VN-organisatie definitief op te doeken. Jared Kushner, Trumps voormalige adviseur voor het Midden-Oosten, zei in januari 2018 dat het “belangrijk was om een eerlijke en oprechte poging te doen om UNRWA te ontwrichten”. Voor hem betekende de ontmanteling van de organisatie immers de verwerping van het Recht op Terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen. Het gaat inderdaad niet alleen om de UNRWA zelf, maar eerder om de historische rol die de organisatie vervult als herinnering aan de pijnlijke situatie van miljoenen Palestijnse vluchtelingen in bezet Palestina, het Midden-Oosten en over de hele wereld.
UNRWA werd opgericht op 8 december 1949 via Resolutie 302 (IV) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De oprichting van de UNRWA kwam er een jaar na de goedkeuring van VN-Resolutie 194, die de Palestijnse vluchtelingen het recht toekende om “terug te keren naar hun huizen”, waarvan ze verdreven waren.
Hoewel de missie van UNRWA een permanent mandaat geworden is, omdat de Palestijnse vluchtelingen nooit hun recht op terugkeer werd verleend, blijft de rol van de organisatie even cruciaal als decennia geleden.
Aangezien Kushner en anderen er niet in geslaagd zijn om de UNRWA te ontmantelen, heeft de Israëlische regering haar oorlog tegen Gaza nu aangegrepen om precies dat doel te bereiken. Zonder de UNRWA zou de kwestie van de Palestijnse vluchtelingen vanuit Israëlisch oogpunt haar belangrijkste juridische platform verliezen en uiteindelijk verdwijnen. Dit zou Israël de ruimte en de macht geven om het vluchtelingenprobleem op te lossen op eender welke manier die het goeddunkt, vooral als het de volledige steun heeft van Washington.
Het mag Israël niet worden toegestaan om de UNRWA te ontmantelen, noch om de generationele strijd van de Palestijnse vluchtelingen terzijde te schuiven, want die vormt de kern van de Palestijnse strijd voor rechtvaardigheid en vrijheid. De internationale gemeenschap moet zich verzetten tegen de Israëlische zwartmakerij van de UNRWA. Ze moet ook aandringen op het centrale belang van het Recht op Terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen. Zonder dit recht is er geen echte vrede mogelijk.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Counterpunch.