In het begin van de jaren 1960, op het hoogtepunt van Amerika’s oorspronkelijke Koude Oorlog met de Sovjet-Unie, streefde mijn oude werkgever, de luchtmacht, er naar om 10.000 nucleaire grondraketten te construeren.
Deze moesten de honderden nucleaire bommenwerpers die de luchtmacht al had versterken, zoals de B-52’s die zo memorabel waren in de film 'Dr. Strangelove'. Het was voorspelbaar dat de enorme toekomstige overkill gerechtvaardigd werd in de naam van de “afschrikking”, hoewel het nucleair oorlogsplan dat in die tijd van kracht was meer van doen had met vernietiging. Het hield namelijk een verwoestende aanval op de Sovjet-Unie en communistisch China in, waarbij naar schatting 600 miljoen mensen gedood zouden worden op zes maanden tijd. (het equivalent van 100 Holocausts, zoals Daniel Ellsberg opmerkte in zijn boek ‘The Doomsday Machine’). Iets nuchterdere hoofden haalden uiteindelijk de bovenhand – in die zin dat de luchtmacht uiteindelijk “maar” 1000 van deze Minuteman nucleaire raketten verkreeg.
Ondanks de strategische wapenbeperkingsgesprekken tussen de VS en de Sovet-Unie, bleef de ernstige dreiging van een nucleair armageddon bestaan. Ze bereikte een nieuw hoogtepunt in de jaren 1980 tijdens het presidentschap van Ronald Reagan. Hij verklaarde destijds memorabel dat de Sovjet-Unie een “kwaadaardig rijk” was. Pershing II-raketten met nucleaire capaciteit en vanop het land lanceerbare kruisraketten werden met spoed naar Europa gebracht. Op hetzelfde moment kwamen tal van Europeanen, vergezeld van enkele Amerikanen, op straat om te pleiten voor een nucleaire bevriezing (‘nuclear freeze’) en tegen nieuwe kernwapens en de destabiliserende ontplooiing van de nucleaire tuigen die al bestonden.
De Koude Oorlog bereikte een nieuw hoogtepunt in de jaren 1980 tijdens het presidentschap van Ronald Reagan.
Het was in deze onstuimige omgeving dat ik, in militair uniform, werkte in het ultieme nucleaire bolwerk van de Koude Oorlog. Ik bevond me onder 610 meter massief graniet in een commandopost van de ‘North American Aerospace Defense’ (NORAD), uitgehouwen in de Cheyenne Mountain aan de zuidelijke kant van de Colorado-keten die Pikes Peak omvat.
Als ik geen dienst had wandelde ik een pad op dat me ongeveer ter hoogte van de top van de Cheyenne Mountain bracht. Daar zag ik alles vanuit een fris perspectief – de fikkerende antennes, klaar om waarschuwingen en commando’s te ontvangen of uit te zenden die konden resulteren in mijn vernietiging via een 'first-strike'-aanval van de Sovjets of een vergeldingsaanval.
Om eerlijk te zijn, dacht ik toen echter niet veel na over de mogelijkheid van een armageddon. Als een jonge luitenant van de luchtmacht ging ik helemaal op in de miniscule rol die ik speelde in een onvoorstelbaar krachtige militaire machine. En als wandelaar, uit mijn uniform, deed ik altijd mijn best om te genieten van de verkwikkende lucht, het felle zonlicht en de diep blauwe hemel terwijl ik naar de boomgrens klom in het Colorado-gebergte. Omgeven door de grootsheid van de natuur, koos ik ervoor om amper gedachten te wijden aan het nachtmerrieachtige idee dat ik me misschien op het nulpunt van de openingsakte van Wereldoorlog III bevond. Er was immers één ding dat ik met zekerheid wist: als de volgende oorlog nucleair zou zijn -of ik nu van corvee was onder de berg of vlakbij aan het wandelen was buiten- ik zou zeker sterven.
Toen kwam 1991 en de ineenstorting van de Sovjet-Unie. De Koude Oorlog was voorbij! Amerika had gewonnen! In plaats van nachtmerries genre ‘Red Storm Rising’ zoals de romanschrijver Tom Clancy zich had voorgesteld of Hollywoods ‘Red Dawn’, waarin er effectief een communistische invasie van het land wordt verbeeld, konden we nu dromen van ‘vredesdividenten’, van een Amerika dat een normaal land zou worden in normale tijden. Het was zoals gezegd werd: “morning again in America” – of dat had het tenminste kunnen zijn.
Toch zit ik hier, 30 jaar later, op zeeniveau in plaats van in de buurt van de boomgrens, verbijsterd over de herrijzenis van een 21ste eeuwse versie van de anticommunistische hysterie en over de idee van een nieuwe koude oorlog met Rusland -de recente versie van de Sovjet-Unie uit mijn jongere jaren- vergezeld van een opkomend China, die beiden ogenschijnlijk nog altijd samenzweren om onze nationale veiligheid in gevaar te brengen – of zo vertellen experten binnen en buiten het Pentagon ons toch.
Neem me niet kwalijk dat mijn jeugdige 28-jarige 'ik' een paar vragen stelt aan mijn chagrijnige 58-jarige ik. Wat is er in hemelsnaam gebeurd? We wonnen de Koude Oorlog verdorie drie decennia geleden. En beslissend! Hoe kan het dan dat we hebben toegestaan dat er zich een nieuwe ontwikkelt? Waarom zou een weldenkend land opnieuw een oorlog willen voeren die het al eens gewonnen heeft tegen een enorme prijs? Wie zou met zijn volle verstand op de ‘replay’-knop willen duwen van zo’n kostelijk, potentieel catastrofaal, strategisch paradigma als afschrikking door wederzijds verzekerde vernietiging of MAD (‘mutually assured destruction’)?
Maak kennis met de nieuwe koude oorlog
Het ‘wie’, het ‘hoe’ en het ‘waarom’ deprimeren me eerlijk gezegd. Het ‘wie’ is simpel genoeg: het militair-industrieel-parlementair complex, dat genocidale kernwapens winstgevend en zelfs prijzenswaardig vindt.
Aan het voorfront van de recentste dodenbrigade staat mijn oude werkgever: de luchtmacht. De leiding van de luchtmacht wil nieuwe intercontinentale raketten (ICBM’s) -meerdere honderden om precies te zijn, met een potentieel prijskaartje van 264 miljard dollar- ter vervanging van de Minutemen die nog steeds paraat staan, wachtend om dood te zaaien op onwaarschijnlijk schaal, om nog maar te zwijgen van een mondiale nucleaire winter als ze ooit massaal gelanceerd worden.
Het militair-industrieel-parlementair complex vindt genocidale kernwapens winstgevend en zelfs prijzenswaardig.
Niet tevreden met nieuwe raketten alleen, wil de luchtmacht ook nieuwe strategische bommenwerpers, de 'B-21 Raiders' om precies te zijn. (De ‘21’ staat voor deze eeuw. ‘Raider’ is ter ere van generaal Jimmy Doolittle’s moreel-verhogende aanval tijdens Wereldoorlog II tegen Tokio een paar maanden na Pearl Harbor.). Het potentiële prijskaartje: meer dan 200 miljard dollar tot het jaar 2050.
Nieuwe nucleaire raketten en strategische bommenwerpers zijn uiteraard niet goedkoop. Deze gemoderniseerde Holocaust-voortbrengers zouden de Amerikaanse belastingbetaler naar schatting al een half biljoen dollar kosten in de komende drie decennia. Maar ik betwijfel eerlijk gezegd of iemand de werkelijke prijs kent, gezien de wilde kostenoverschrijdingen die tegenwoordig steevast lijken op te duiken wanneer de luchtmacht iets bouwt. Kijk maar naar de 1,7 biljoen dollar voor het F-35 gevechtsvliegtuig bijvoorbeeld, waarbij de ‘F’ blijkbaar staat voor Ferrari, of als je de voorkeur geeft aan brutale eerlijkheid voor ‘failure’ (mislukking).
Het ‘hoe’ is ook eenvoudig genoeg. De enorme militaire machine waar ik ooit deel van uitmaakte rechtvaardigt dergelijk nieuw wapentuig via de beproefde (evenals manifest foute) tactieken van de Koude Oorlog. Te beginnen met het opblazen van de dreiging. Vroeger hadden generaals en politici het ook over onbestaande “achterstanden” op het gebied van de productie van bommenwerpers en raketten. Vandaag horen we dat China raketsilo's bouwt, alsof die een nieuw soort ernstige bedreiging voor ons zouden vormen. (Dat is niet het geval, als China al zo dom zou zijn om ze te bouwen.)
Een recent artikel in de New Yorker over Irans ballistische rakettenprogramma is een ander typisch voorbeeld. De auteur citeert een Pentagon-schatting die suggereert “dat China ten minste duizend [nucleaire] bommen zou kunnen hebben tegen 2030”. Wees bang! Het artikel verzuimt echter Amerika’s overweldigend superieure kernwapens te vermelden, evenals het eigenlijke aantal kernkoppen en bommen onze leiders ter beschikking hebben. (De huidige aantallen: ongeveer 5600 kernkoppen voor de VS tegenover 350 voor China.)
Tegelijkertijd wordt Iran, dat geen nucleaire wapens heeft, in hetzelfde artikel niettemin gedefinieerd als een ernstige bedreiging, “een in toenemende mate geslepen rivaal”. Een ‘rivaal’, hoe absurd! Een natie zonder kernwapens is geen rivaal voor de supermacht die Hiroshima en Nagasaki bombardeerde in 1945 (met 250.000 dode Japanners tot gevolg), en van plan was om de Sovjet-Unie en China volledig te vernietigen in de jaren 1960. Geloof me, niemand, maar dan ook niemand kan wedijveren met het leger van dit land als het aankomt op apocalyptische scenario’s – en de mentaliteit en het vermogen om ze uit te voeren.
Op een nucleair spectrum vormt Iran geen bedreiging en is China gemakkelijk afgeschrikt, volledig overtroffen in feite, alleen al door de vloot van Trident-raketten-afvurende onderzeeërs van de VS-marine. Om Iran te behandelen als een 'rivaal' en China als een nucleaire 'gelijke', is de ergste vorm van dreigingsopblazing (en het voorstellen van een nucleaire oorlog van welke aard dan ook is een verschrikking die alles te boven gaat).
Het ‘waarom’ is ook eenvoudig, en vervult me met walging. Wapenproducenten, hoewel gedreven door winsten, doen zich voor als banenscheppers. Ze hebben het over “investeren” in nieuwe kernwapens, ze verwijzen naar de noodzaak om het arsenaal “te moderniseren”, alsof kernwapens een bewonderenswaardig rendement hebben, evenals een vervaldatum. Waar ze nooit over (zullen) praten is hoe destabiliserend, overbodig, onnodig, immoreel en onvoorstelbaar gruwelijk zulke wapens zijn.
Voor nucleaire wapens zijn mensen materie die moet worden bestraald en uitgewist. Een van de betere filmische weergaven van deze nachtmerrie is te zien in 'Terminator II' uit 1991, wanneer Sarah Connor, die weet wat er te gebeuren staat, hulpeloos is en zichzelf, laat staan de kinderen in een speeltuin, onmogelijk kan redden als de kernwapens beginnen te ontploffen. Het is een scene die we allemaal in het geheugen gegrift zouden moeten hebben als we denken aan de helse implicaties van de wapens waar het VS-leger om schreeuwt.
Iran behandelen als een 'rivaal' en China als een nucleaire 'gelijke', is de ergste vorm van dreigingsopblazing.
In de late jaren 1980, toen ik nog altijd in Cheyenne Mountain was, keek ik naar Sovjet-kernraketten die de Amerikaanse steden wegvaagden. Natuurlijk gebeurde dit alleen op het scherm in het raketwaarschuwingscentrum, gestuurd door een tape met een scenario dat een aanval simuleerde, maar dat was meer dan genoeg voor mij. Vandaag beweegt mijn regering zich echter in een richting -zowel met de financiering van de “modernisering” van het Amerikaans arsenaal als met de creatie van een nieuwe versie van de Koude Oorlog- die het oude scenario van op de tape eens te meer plausibel maakt.
Excuseer me, maar waar is de idee van nucleaire ontwapening gebleven? Een kleine 15 jaar geleden promootten oude Koude Oorlogs-haviken zoals Henry Kissinger, George Schultz en Sam Nunn, samen met onze “hoop en verandering”-president Barack Obama, nog het einde van de nucleaire terreur via de daadwerkelijke verwijdering van de kernwapens.
Maar in 2010 smeet Obama deze mogelijkheid in de prullenbak in een poging de steun van de Senaat te verkrijgen voor nieuwe gesprekken over strategische wapenvermindering met de Russen. Het is niet verwonderlijk dat de senatoren en volksvertegenwoordigers van de westerse staten zoals Wyoming en Noord-Dakota, die gedijen op luchtmachtbasissen en wemelen van de nucleaire bommenwerpers en raketten, de geest van Obama’s ‘grand bargain’ [de simultane vermindering van kernkoppen door de VS en Rusland] snel lieten varen en tot vandaag vastberaden blijven over de noodzaak van nieuwe kernraketten.
Niet meer!
Dit land kon maar ternauwernood een ramp afwenden tijdens de Koude Oorlog en toen waren er nog leiders met enige bekwaamheid en oprechtheid zoals Dwight D. Eisenhower en John F. Kennedy. Deze hele nieuwe koude-oorlogsretoriek zou wel eens slechter kunnen eindigen in de handen van een potentiële regering, indien niet geleid door Donald Trump zelf, dan door één van de zelfbenoemde Trumpistische krijgers zoals voormalig minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo of senator Tom Cotton. Ze zouden geloof ik met open armen ontvangen worden door een groeiend aantal evangelisten en christelijke nationalisten in het leger, die een nucleair armageddon vanuit profetisch opzicht als een vorm van vervulling zouden kunnen beschouwen.
Ironisch genoeg las ik het grootste deel van Tom Clancy’s Wereldoorlog III thriller ‘Red Storm Rising’ in 1987 tijdens mijn nachtdiensten in Cheyenne Mountain. Gelukkig rees de rode storm nooit, ondanks een klimaat dat daar maar al te vaak bevorderlijk toe leek. Maar waarom zouden we nu de omstandigheden herscheppen voor een nieuwe rode strom, opnieuw grotendeels gedreven door zowel onze eigen angsten, als de door winst en macht aangedreven fantasieën van het militair-industrieel-parlementair complex? Een dergelijke storm zou kunnen eindigen in een nucleaire oorlog, ondanks tegenovergestelde beweringen. Als dat soort oorlog echt niet te winnen valt -wat het geval is- dan zou ons leger niet moeten doen alsof het paraat staat om er een uit te vechten en te “winnen”.
Eén ding weet ik met zekerheid: onze generaals kennen maar één woord, en het is niet ‘winnen’, maar ‘meer'. Meer kernraketten. Meer nucleaire bommenwerpers. Ze krijgen er nooit genoeg van. Hetzelfde geldt voor bepaalde leden van het Congres en de president. Het Amerikaanse volk moet dus twee woorden leren: ‘niet meer’ en ze voortdurend herhalen tegen diezelfde generaals en hun bekrachtigers wanneer zij bijna 2 biljoen dollar vragen voor hun nucleair moderniseringsprogramma.
In die geest vraag ik jullie om een jonge luitenant van de luchtmacht te vergezellen terwijl hij door de enorme explosiebestendige deur van Cheyenne Mountain en door de lange tunnel loopt. Vergezel hem terwijl hij diep inademt en van de donkerte in de kristalheldere lucht stapt, met de lichten van de stad onder hem en de polsslag van de mensheid voor hem. Weer een nachtdienst die erop zit, weer een nacht waarin er geen nucleaire oorlog kwam. Opnieuw een dag om te genieten van de zegeningen van onze wonderlijke planeet.
Amerika’s nieuwe koude oorlog brengt deze zegeningen, deze wonderlijkheid, in groot gevaar. Het is daarom dat we stoutmoedig uit de tunnels gemaakt van angst en hebzucht moeten treden. Dat we “niet meer” moeten zeggen tegen nieuwe nucleaire wapens en ons opnieuw moeten engageren voor de eliminatie van alle kernwapens, overal. We hadden 30 jaar geleden, in de nasleep van de Koude Oorlog, de kans om deze weg in te slaan. We hadden een andere kans toen Barack Obama verkozen werd. Beide keren hebben we gefaald.
Het wordt tijd dat dit land nog eens in iets slaagt – iets nobels, iets anders dan de instandhouding van moorddadige oorlogen en de verschrikkelijke productie van genocidale wapens. Het zijn immers alleen idioten die doemsdagscenario’s herspelen.
Dit artikel verscheen eerder op TomDispatch